dat een respondent slechts eenmaal een vraag over een nationale of een regionale kaart van een bepaald land te beantwoorden kreeg. Onder een toename van de ervaring wordt verstaan dat een respondent door konfrontatie met de symboliek, aanwezig op een bepaalde kaart, overeenkomstige sym boliek op een andere kaart beter en sneller gaat be- grijpen. Om dit te voorkomen is er naar gestreefd om de respondent slechts eenmaal naar een bepaalde symbo liek te vragen. Aangezien het niet is te vermijden dat er bij realistische vragen aspekten zijn die in meerdere vraagtypen aan de orde komen, wordt niet geheel aan de gestelde voorwaarde voldaan. Drie aspekten kwamen in meerdere vraagtypen aan de orde, te weten plaats- naamaanduiding, wegaanduiding en wegnummeraan- duiding. Van de eerste twee is verondersteld dat deze symboliek zo voor de hand ligt dat hierbij geen toena me van de ervaring van de respondent een rol speelt. Bij wegnummering is aangenomen dat dit niet het geval is. Om te voorkomen dat dit en eventuele niet onder- kende oorzaken van evaringstoename doorwerken in de eindresultaten is een additionele maatregel getroffen. Deze bestond uit het aanbieden van de vragen (en daar- mee de kaarten) aan de respondent in een willekeurige volgorde. In principe zal hierdoor elke vraag een gelijk aantal malen als n-e (le, 2e enz.) in de cyclus worden aangeboden. Verwerking van de resultaten De resultaten van het leesbaarheidsonderzoek worden gevormd door een aantal kaart-vraag-respondent-tijd- resultaat kombinaties. Deze resultaten dienen zodanig bewerkt te worden dat een maat voor de leesbaarheid van de individuele kaarten wordt verkregen. Hierbij speien een aantal Problemen een rol. Verwerken van foutieve antwoorden Tijdens het uitvoeren van het leesbaarheidsonderzoek bleek dat het geven van een foutief antwoord door een respondent geen totale diskwalifikatie van de leesbaar heid in hoeft te houden. Vaak gaf een respondent een fout antwoord, doordat met een van de in de vraag aan de orde körnende faktoren een fout werd gemaakt, ter- wijl ten aanzien van de rest van de faktoren goed werd gepresteerd. Er is daarom besloten om de score voor foutieve ant woorden te relateren aan de score voor de goede ant woorden. Dit is gebeurd door de tijd die het kostte om tot het (foute) antwoord te komen met een bepaalde faktor te vermenigvuldigen. In het overgrote deel van de gevallen bleek een foutief antwoord voorafgegaan te zijn door verwarring bij de respondent, leidend tot een längere beantwoordingstijd. Hieruit is de konklusie getrokken dat een foutief ant woord in de meeste gevallen al tot uitdrukking komt in de benodigde beantwoordingstijd. De vermenigvuldi- gingsfaktor zou daarom niet te groot gekozen moeten worden. De resultaten zijn doorgerekend voor de volgende drie vermenigvuldigingsfaktoren: 1,0, 1,2 en 1,5. Hierbij moet worden opgemerkt dat de drie resultaatreeksen een zelfde globaal beeld opleverden. De verschillen la gen meer in de positie van een beperkt aantal individu ele kaarten die een of enkele plaatsen in de onderlinge rangorde waren verschoven. De uiteindelijke keuze tus- sen de drie vermenigvuldigingsfaktoren is gemaakt op basis van de onderlinge afstand van de leesbaarheid- scores van een aantal kaarten die als nagenoeg identiek konden worden aangemerkt. Hieruit volgde een verme- nigvuldigingsfaktor van 1,5. Verschillen in moeilijkheidsgraad Hiervoor is nader ingegaan op het doorwerken van ver schillen in presteren door de respondent. Eenzelfde ef- fekt treedt ook op voor verschillen in moeilijkheid tus- sen de verschillende vragen. Het ligt voor de hand om te veronderstellen dat een moeilijkere vraag niet alleen een längere beantwoordingstijd zal vergen dan een meer eenvoudige, maar dat ook de variatie in de tijden groter zal zijn. Hierdoor werken specifieke vragen afhankelijk van hun moeilijkheidsgraad, meer of minder sterk door in het eindresultaat. Aangezien geen redenen zijn aan te voeren om een bepaalde kaartleestaak als belangrijker te kwalificeren dan een andere is dit een ongewenst ef- fekt. Er zal dus moeten worden gekorrigeerd voor de moeilijkheidsgraad van de vraag. Hiertoe is eenzelfde methode gevolgd als boven is be- schreven voor de korrektie voor verschillen in het alge- meen presteren van de respondenten. Met andere woor- den de individuele tijden zijn gedeeld door de gemiddelde tijd van de vraag in kwestie. Klassifikatie De klassifikatie heeft plaatsgevonden door de genorma- liseerde tijden uit te zetten op een frequentiediagram. Op basis van breukpunten in de verdeling zijn de klas segrenzen bepaald. Met andere woorden, de 'gaten' in de frequentieverdeling zijn opgevat als klassegrenzen. Een andere overweging die bij het bepalen van de klas segrenzen een rol heeft gespeeld is het feit dat een zoge- naamde 'consumentenbond-klassifikatie', dat wil zeg- gen een onderverdeling in klassen 'zeer goed', 'goed', 'redelijk', 'matig' en 'siecht' moest ontstaan. Zodoen- de wordt een interval-variabele geklassificeerd volgens een ordinale schaal. Het probleem hierbij is dat geen van beide schalen een nulpunt bevat. Hierdoor bestaat er geen objektief kriterium voor de koppeling van de extreme klassen van de frequentieverdeling aan de 'consumentenbond-klassifikatie'. Met andere woorden: we weten welke kaarten het best of het slechtst zijn, maar we weten niet welke 'zeer goed' en 'siecht' zijn. Na overleg met deskundigen zijn hierin de volgende keuzes gemaakt. 1. De maximaal mogelijke leesbaarheid is bepaald door de praktijk. Met andere woorden de kaarten die als best leesbaar uit het onderzoek te vooschijn kwamen worden gekoppeld aah de klasse 'zeer goed'. 2. De slechtst mogelijke leesbaarheid wordt bepaald KT 1991.XVII.2 29

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1991 | | pagina 31