informatie. Informatie moet in dit licht worden be-
schouwd als een soort sociaal goed waarmee vragen
beantwoord kunnen worden. Aangezien de onderschei-
den stappen onderling gerelateerd zijn mögen ze niet
als aparte, losstaande gebieden worden beschouwd.
Naast deze interrelatie kunnen in sommige gevallen ook
overlappingen voorkomen: een dynamische vertoning
van een serie kaarten die een bepaalde tijdsvolgorde
weergeeft, kan zowel voor analyse als voor kommunika-
tie worden aangewend. De relaties tussen de stappen
hebben ook sociale gevolgen. Zo zijn de verschallende
delen van het proces van karteren organisatorisch met
elkaar verbünden waardoor instellingen worden ge-
vormd. Een instelling beschikt over een sociaal man-
daat en over een sociale verantwoordelijkheid. Deze
kunnen meer of minder effektief worden toegepast, af-
hankelijk van het sociale belang van het door de instel
ling geproduceerde goed. Wegens de invloed die deze
instellingen hebben op de manier waarop de technolo-
gie wordt toegepast en kaarten worden geproduceerd,
zichtbaar gemaakt en gelezen, realiseren kartografen
zieh in toenemende mate dat de rol van deze instellin
gen beter begrepen moet worden. Daarom pleiten wij
voor een institutionele komponent als onderdeel van
het onderzoeksmodel.
Vanwege de duidelijkheid zal ik het kartografische pro-
duktieproces onderverdelen in drie hoofdaktiviteiten te
weten:
exploitatie;
analyse;
uitwisseling.
Na de behandeling van deze aktiviteiten zal de rol van
de instellingen als vierde onderdeel nader worden be
licht. Voor elk onderdeel zullen speeifieke behoeften ten
aanzien van verder onderzoek worden opgesteld. Ten-
slotte zullen hierbinnen, op basis van relevantie, maat-
schappelijke behoefte en ekonomisch realisme prioritei-
ten worden voorgesteld.
Exploitatie
De exploitatie omvat database-ontwerp, database-
beheer en uitwisselingsstandaarden.
In het algemeen wordt de ontwikkeling van de techno-
logie niet als rem gezien op database-ontwikkeling. De
kapaciteit van geheugenchips verdubbelt elke twee jaar.
Met verwerkingssnelheden gebeurt dit elk jaar. Elektro
nische kommunikatie neemt, op een wat meer beperkte
schaal (als gevolg van de huidige relatief lange tijd no-
dig om toegang te krijgen tot data op schijf) eveneens
toe. De ontwikkeling van organisationele aspekten van
geografische databases vormt daarentegen, een veel be-
langrijker oorzaak voor de vertraging in de ontwikke-
lingen van exploitatie. Bekende modellen van database-
struktuur zoals het hierarchische, het relationele en het
objektgeorienteerde model, zijn inefficient voor het ver-
werken van geografische gegevens. De konventionele
methode om de positie van een objekt gescheiden van
zijn attribuutgegevens op te slaan, zoals bijvoorbeeld in
Arc/Info gebeurt, is niet ideaal (in overeenstemming
met de 'USGS digital Standards' wordt in dit verband
onder een objekt verstaan: de digitale representatie van
een entiteit). Aan de andere kant leidt het samenbren-
gen van beide soorten gegevens in een relationele data-
base, waarbij de positie als attribuut wordt behandeld,
tot een opslagstruktuur die als lomp te omschrijven is
en die bovendien magere prestaties levert op het gebied
van het opvragen en bewerking van data (salge, 1990).
Een andere rem op de ontwikkeling van de exploitatie
vormt het feit dat kartografische informatie wordt op-
geslagen in de vorm van traditionele 'kaartbladen'. Het
ontbreken van ruimtelijke kontinuiteit kan Problemen
veroorzaken ten aanzien van de integriteit van de gege
vens aan de randen van de bladen en zorgt voor vertra
ging in ruimtelijke overlay- en zoekoperaties wanneer
zij betrekking hebben op meerdere kaartbladen. Boven
dien bepalen beperkingen voortkomend uit de kaart-
bladstruktuur in hoge mate het denken over gegevens-
beheer en voorkomen het ontstaan van Produkten die
niet aan deze struktuur voldoen (men kan hierbij den
ken aan hexagonale onderverdelingen of aan de vier-
voudige driehoeksonderverdeling zoals voorgesteld door
dutton, 1989). De ideale situatie wordt gevormd door
een struktuur waarin men kan navigeren zonder gren
zen te hoeven passeren, 'de naadloze database' (chris-
man, 1990).
Schaalafhankelijke kartografische databases zijn niet
geschikt voor het maken van produkten met schalen die
buiten de standaardschalen voor nationale kaartseries
vallen. Dit vormt een nadeel omdat de schaalafhanke-
lijkheid van fysische en sociaal-geografische verschijn-
selen niet overeenkomt met de 'willekeurige' schalen
van de nationale kaartseries. Redundantie in opslag
vormt een andere zwakte van de opvatting van bestan
den als elektronische kaartbladen. Wanneer wij uitgaan
van vier aparte kartografische databases met als schalen
respektievelijk 1:20.000, 1:50.000, 1:100.000 en
1:200.000, waarin elke database ofwel een subset ofwel
een superset van een andere database is, dan kunnen de
volgende nadelen worden onderkend. Elke verandering
DKM
DLM
1 50.000
DKM
1 250.000
DKM
1 500.000
Figuur 2. Het digitaal landschapsmodel (DLM) is schaalonaf-
hankelijl. De digitale kartografische modellen (DKM) met
schalen 1:50.000, 1:250.000, 1:500.000 worden verkregen door
generalisatie van het DLM.
32
KT 1991.XVII.2