kartografische programma's De interaktieve survey voor de ruimtelijke planning in het Vlaams gewest: een vlot RIS toegepast M.A.M.G. Van Naelten Verkopers en -gebruikers van ruimtelijke informatiesystemen: een onvoldoende omschreven spanningsveld De laatste jaren belegeren bouwers van geografische en ruimtelijke informatiesystemen (GIS en RIS) min of meer alle denkbare diensten en onderzoeksinstellingen, die betrokken zijn bij ruimtelijk onderzoek, marketing of ruimtelijke planning. Het verhaal begon op dure mainframes, en is nu overwegend beland op redelijk dure mini's en micro-computers, al dan niet in een netwerk. De verwarring voor de potentiele gebruiker is ongeveer even groot als het aanbod, want elk systeem is het beste, maar niemand weet precies te verteilen voor wie. Het 'systeem' is meestal vooral enorm veelzijdig. 'Het' moet ook alles aankunnen, maar wat veel erger is: de gebruiker moet het systeem vervolgens ook aankunnen, en daar wringt de informatiekundige schoen. De kandidaat klant krijgt door een welgetraind verko- per een overweldigende demo geserveerd en koopt dan in nogal wat gevallen veel te dure en veel te uitvoerige pakketten. Soms kunnen die dan net niet wat de klant eigenlijk gewenst had en in het allerbeste geval gaat de ontwerper een en ander bijbreien, wat dan de struktuur en snelheid van de Software zelden ten goede komt. Aan het merendeel van de gekochte mogelijkheden is bij de klant vaak helemaal geen behoefte. Na enige tijd blijkt ook nog dat de technische kant bovendien te in- gewikkeld is en niet in verhouding Staat tot het ge- wenste soms simpele gebruik. De klant krijgt meestal niet eens de keuze om zieh eventueel tot een selektie van voor hem speeifiek belangrijke modules te be- perken. Evenmin weet de klant vaak helemaal niet welke modu les hij of zij voor eigen praktisch gebruik zou moeten selekteren. Dit is dan nog maar een aspekt van het keu- zeprobleem, afgezien van andere soms onverwachte hin- dernissen zoals de beschikbaarheid van gegevens en hun uitwisselbaarheid (inhoudelijk en ruimtelijk), alsmede andere soms nauwelijks oplosbare knelpunten, die er aanvankelijk minder erg uitzien dan ze werkelijk zijn. Niet minder belangrijk is het kosten/baten-aspekt in ruime zin bekeken. De algemene kosten, inklusief de in- werkkosten van de gebruikers, de opbouw van geo-files, afgezien nog van de Problemen om eventueel het hele pakket onder kontrole te krijgen en te houden, lijken niet langer in proportie te blijven met de nagestreefde gebruikersdoelen. Als de gebruiker ongeveer 800 in- strukties moet memoriseren of ze in vaak kryptische handleidingen of in even kryptische 'on-line-help-files' telkens moet opzoeken, kan men eerder vragen stellen over de gebruikers(on)kosten, dan over de zogenaamd alom aanwezige gebruikersvriendelijkheid. Men krijgt bij het hele gebeuren het gevoel dat de be trokken 'expert-informatici' in niet geringe mate priori- teit geven aan het indirekt handhaven van de eigen po- sities door het scheppen van schijnbaar onvervangbare hoogwaardige technologische banen. De eenvoudige ge bruiker wordt o.m. met overgekomplieeerde '(un)- human-interfaces' zoveel mogelijk buiten spei gehouden en vooral afhankelijk gemaakt. De belangrijke vraag bij dit alles is trouwens de volgen- de: moeten alle GIS- en/of kartografiesystemen 'alles en nog wat', zowel grafisch als statistisch aankunnen 'binnenin' het eigenlijke programma. Een kombinatie van eenvoudig aanstuurbare pakketten of pakketmodules is wellicht minder lukratief voor de ontwerpers. Maar een dergelijke aanpak komt mis- schien wel veel meer tegemoet aan de gewenste flexibili- teit voor het oplossen van ook minder verwachte en on- voorspelbare Problemen waartegen de 'gewone gebruikers', in casu vaak niet of nauwelijks in informa- tiekunde getrainde ambtenaren of beslissers, aanlopen. Deze laatsten haken dan af. Bij het oplossen van problemen in verband met bij- voorbeeld het voorbereiden van een nationaal struk- tuurplan, het globaal volgen van de ontwikkelingen in het bodemgebruik, het beheer van de ruimte e.d., kan men immers snel al een heel eind komen met een rela- tief eenvoudige 'monitoring' op het meetniveau van de gemeente, zonder dat men daarvoor op een grootscha- lig en komplex GIS moet terugvallen, voor zover dit dan al aanwezig is. In Viaanderen en eigenlijk ook in Nederland is geen globaal GIS op nationaal vlak voorhanden. Dit was een volgende reden om ten behoeve van een strategisch ruimtelijk planningdoel naar een eenvoudiger en snel installeerbaar systeem toe te werken. Immers, de tijd die zou verlopen om een duidelijk ver- antwoorde algemene keuze te maken tussen de vele aan- geboden Systemen en de kansen op een 'vergissing' zijn daarbij niet zo gering. Daarna volgt nog het probleem om de inmiddels ongeduldig geworden koplopers op- nieuw op een lijn te praten. Reken dan ook nog de tijd voor de inhoudelijke invulling van het uiteindelijk na veel gepraat dan inmiddels veelal reeds verouderd GIS KT 1991.XVII.2 39

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1991 | | pagina 41