en daar verdwijnen meteen enkele doelstellingen waar-
om men zo graag zo snel mogelijk dat GIS in huis wou
hebben.
Valt er toch een keuze, dan kan het ook nog weer jaren
op zieh in beslag nemen voordat men enig uitzicht
heeft op een voldoende budget om de klus van de (ge-
leidelijke) GIS-invulling op nationaal vlak te starten en
overeind te houden. Interregionale en internationale in-
tegratie, alsook de problematiek van een vertikale inte-
gratie van het GIS op alle ruimtelijke niveaus kan men
in een dergelijk tijdschema voorlopig nog even buiten
beschouwing laten.
Puur praktisch bekeken vanuit de planningbehoeften,
onderschept ook de aanwezigheid van bijvoorbeeld uit-
erst degelijke ortho-fotokaarten in kleur op 1:10.000
voorlopig een redelijk aantal grootschalige analyse- en
ontwerpproblemen. In Viaanderen hebben de planners
die gekleurde ortho-kaarten ruimschoots ter beschik-
king. Het 'gewestelijk gebied' is in opdracht van de be-
trokken ministeries volledig afgedekt.
Ondanks deze schijnbaar negatieve belichting van het
keuzeprobleem, zou het anderzijds politiek en admi-
nistratief onverantwoord zijn om dan maar niet naar
een (uniform aanvaard) GIS-systeem toe te werken. Dit
is heel dringend nodig zelfs wil men enige termijnpoli-
tiek op de sporen zetten.
De hogere beslisniveaus van de ruimtelijke ontwikkeling
en de planning hebben echter helaas geen tijd om op
het 'ideale GIS' te gaan zitten wachten. De ruimtelijke
planners zijn voorlopig om diverse redenen ook niet
meteen de allereerste GIS-gebruikers, tenzij misschien
op heel lokaal niveau. De opleidingen bijvoorbeeld al-
leen al voldoen momenteel niet of nauwelijks op dit
punt.
Er is inmiddels in Viaanderen ongetwijfeld dringender
werk aan de winkel en zeker nu. De ruimtelijke ontwik-
kelingen in het Vlaamse gewest, met middenin de
'Brusselse internationale enclave', gaan snel. Europa
beweegt en de schaalvergroting in de planning slaat on-
genadig toe.
De hoger geschetste situatie verklaart dan ook in niet
geringe mate waarom de Gemeenschapsminister be-
voegd voor de Ruimtelijke Ordening, en het Bestuur
van de Ruimtelijke Ordening van het Ministerie van de
Vlaamse Gemeenschap groen licht gaven voor een prag
matisch demoprojekt, dat na zes maanden met een we-
derzijds overwegend tevreden gevoel is afgesloten.
In feite ging het om het installeren van een 'interaktieve
ruimtelijke survey' op een verplaatsbare en 'stand-
alone' (niet-MS-DOS) microcomputer. Het projekt
volgt logisch in de traditie van de destijds in de jaren
zeventig door de auteur uitgewerkte mainframe-
computeratlassen (van naelten, 1974, 1976, 1990) van
de toenmalige, maar inmiddels administratief verdwe-
nen 'Nationale Survey van Belgie'. Dit artikel beoogt
enig inzicht te geven in de Problemen enerzijds en de
faciliteiten anderzijds van het gekozen karteerpakket.
Doelstellingen en randvoorwaarden van het
demoprojekt
Op 1 februari 1990 werd door de Gemeenschapsmi
nister bevoegd voor de Ruimtelijke Ordening, en het
Bestuur van de Ruimtelijke Ordening van het Ministerie
van de Vlaamse Gemeenschap aan de auteur van dit ar
tikel de opdracht toevertrouwd om een Dynamische en
Interaktieve Gewestelijke Survey voor Viaanderen, af-
gekort DIGSUV1 te bouwen voor een 'stand-alone gra
fische Computer'.
De direkte bedoeling was tweeledig, met name aanto-
nen dat het haalbaar was om:
a. een set van dertig ruimtelijke variabelen op gemeen-
telijk telniveau, zo kort mogelijk na publikatie op
een draagbaar scherm tot relatief draagbaar scherm
zeer snel kartografisch in kleur en in beeld te bren-
gen. Tegelijk moest men de mogelijkheden nakijken
om indien gewenst eerder als alternatief kommunika-
tiemiddel deze kaarten hetzij als atlas te publiceren,
hetzij ze als illustratie in een tekst tussen te voegen,
hetzij die kaarten op dia's of overhead-sheets te re-
produceren ten behoeve van eventuele inspraak of
toelichting van een bovengemeentelijk plan.
b. een 'kartografische shell' te bouwen, waarin de be-
trokken diensten op een eenvoudige wijze zelf de ei
gen gegevens konden opslaan en ze vervolgens op de
sub a. beschreven wijzen voor zichzelf in de eerste
plaats interaktief op scherm en ook voor het eventu-
eel gei'nteresseerde publiek op eenvoudige wijze lees-
baar en reprodueeerbaar maken.
De startdatum was 1 februari 1990 en de leveringslimiet
was 31 juli 1990. Die datum werd overigens net op de
eindstreep gehaald, ondanks een niet gering aantal
technische hindernissen en tegenslagen.
Dit was de ruggegraat van het eisenpakket, maar bij de
onderhandelingen rond het projekt kwamen meer pro-
bleempunten ter sprake, waarvan er een aantal summier
buiten de opdracht waren- uitgetest.
Vrij veel eisen zijn vooral door de auteur na enig expe-
rimenteren zelf op de tafel gelegd en overwegend in het
kader van dit demoprojekt geaeeepteerd.
a. De eenvoud van besturing van het computersysteem
stond voorop, wat de hele MS-DOS-lijn eigenlijk
meteen uitschakelde, ondanks de beloftevolle
perspektieven van WINDOWS™.
Een willekeurig ambtenaar, zelfs de eventueel inspre-
kende burger, moest in Staat worden geacht na ten
hoogste een dag individuele training, de besturing en
tegelijk een groot deel van het kartografische gedeel-
te in de vingers te krijgen en ook te houden2.
De keuze voor het van nature grafisch gericht
MAC™-besturingssysteem was eigenlijk min of meer
vanzelfsprekend, hoewel nog andere argumenten
meespeelden.
b. De in- en uitvoer zowel van de geografische lokaties
als van de bijbehorende ruimtelijke data moest snel
en eenvoudig blijven.
40
KT 1991.XVII.2