kaar zitten, dat wil zeggen hoeveel verschillende begrip-
pen en begripsvarianten achter deze ogenschijnlijk zo
eenvoudige en eenduidige woorden schuil gaan.
Ook de timing van de aanwijzingen is uitermate belang-
rijk: een instruktie die 40 meter te vroeg of te laat
wordt gegeven, loopt het risiko verkeerd te worden be-
grepen of niet meer te kunnen worden opgevolgd. Dit
stelt op zijn beurt weer hoge eisen aan de nauwkeurig-
heid van de PB-funktie van het systeem.
Een voorbeeld van een autonavigatiesysteem met een
routeplanner en een routegids is het 'Carin'-systeem
waar Philips Car Stereo aan werkt (Wiedenhof
thoone, 1986). Ook dit systeem werkt met een CD-
speler. De route-adviezen zijn zoveel mogelijk in ge-
sproken vorm. Alleen in gekompliceerde situaties wordt
gebruik gemaakt van pictogrammen en gestyleerde af-
beeldingen van de verkeerssituatie ter plekke (figuur 2).
Hoe vermijd ik de file?
ETAK, Travelpilot en Carin werken alle met zogeheten
'statische' informatie, dat wil zeggen met gegevens die
een gemiddelde levensduur van 1 jaar of meer hebben.
Dat houdt in dat deze Systemen geen rekening kunnen
houden met zaken als verkeersopstoppingen, tijdelijke
wegopbrekingen en dergelijke. De Systemen, die dit wel
kunnen, worden dynamische Systemen genoemd. Gege
vens over verkeersopstoppingen heten daarom dan ook
dynamische gegevens. Om over deze gegevens te kunnen
beschikken dienen de Systemen regelmatig 'bijgetankt'
te worden.
De Duitse firma Siemens werkt aan een dergelijk sys
teem, dat 'Euroscout' wordt genoemd (voorheen 'Ali-
scout'). De informatie wordt met behulp van infrarood-
bakens naar de individuele gebruikers gezonden. Deze
bakens zijn gemonteerd boven belangrijke kruisingen,
aan de portalen waar ook de verkeerslichten aan zijn
bevestigd. Tijdens een passage wordt de 'digitale kaart'
van de direkte omgeving van het kruispunt overgeseind
naar de individuele gebruiker (figuur 3).
Het aardige van dit systeem is, dat de gebruikers zelf de
dynamische gegevens verzamelen: iedere bakenpassage
Figuur 3. Principe van een op infraroodbakens gebaseerd dy
namisch autonavigatiesysteem.
KT 1991.XVII.3
wordt geregistreerd, zodat de centrale langzaam rijdend
en stilstaand verkeer kan signaleren en de aanbevolen
routes kan korrigeren (sparmann, 1989).
Het Euroscout systeem wordt momenteel in Berlijn in
de praktijk getest. Het systeem wordt daar 'LISB' ge
noemd. In Engeland doet het Ministerie van Verkeer
een soortgelijke test in een gedeelte van Londen. Daar
heet het systeem 'Autoguide'. Bij de verdere ontwikke-
ling zijn ook een aantal Britse bedrijven betrokken
(CATLING BELCHER, 1989).
Ook de Japanners laten zieh niet onbetuigd op het ge-
bied van de dynamische, met bakens werkende Syste
men. Het Japanse Ministerie van Publieke Werken ont-
wikkelt, in samenwerking met het bedrijfsleven, een
systeem dat 'RACS' genoemd wordt. Qua funktionali-
teit is het met Euroscout te vergelijken (takada ta-
naka, 1989). Verder werkt de Japanse PTT aan een sys
teem dat 'AMTICS' genoemd wordt. Dit systeem
kombineert informatie afkomstig van een CD met dy
namische informatie afkomstig van infraroodbakens
(tsuzawa okamoto, 1989).
Bakensystemen hebben de meest veelzijdige mogelijkhe-
den. Een zwak punt is echter dat zij afhankelijk zijn
van een fijnmazige en kostbare infrastruktuur, die al-
leen in samenwerking met de plaatselijke overheid tot
stand kan worden gebracht. De verwachting is dan ook
dat dit soort Systemen tot de grotere stedelijke centra
beperkt zal blijven.
Er bestaan intussen ook andere mogelijkheden om au-
tomobilisten van dynamische informatie te voorzien.
Een van de eerste kandidaten is 'RDS/TMC' (een af-
korting van 'Radio Data System/Traffic Message Chan
nel'). RDS/TMC kodeert boodschappen van het type:
'Op de tussen en Staat een file van
kilometer'. Voor het uitzenden van deze kodes zijn
geen speciale FM-frekwenties nodig. De kodes reizen
mee op de zijband van bestaande FM-zenders. Iemand
met een (auto)radio met RDS ontvanger en TMC 'de-
coder', kan deze berichten in een taal naar keuze laten
terugvertalen.
Hoewel TMC in eerste instantie ontworpen is om ge-
sproken berichten te kunnen overseinen, is het ook zeer
goed mogelijk om de gekodeerde berichten direkt in
een navigatiesysteem te integreren, waardoor de route
planner files kan proberen te vermijden (davies, 1989).
De mogelijkheden van TMC zijn echter begrensd: door
de beperkte koderingsruimte kunnen alleen de grotere
doorgaande wegen een kodenummer krijgen. Wat dat
betreft zijn de mogelijkheden van 'GSM' (een afkor-
ting van 'Croupe Speciale Mobile') veel groter. GSM is
de aanduiding voor de nieuwe infrastruktuur voor
autotelefoons. Een nieuwe infrastuktuur die hard nodig
is, omdat het huidige netwerk overvol is en de vraag
naar autotelefoons nog steeds sterk toeneemt.
Hoewel in eerste instantie gericht op telefoon en tele-
fax, kan het GSM-netwerk ook gebruikt worden voor
het overseinen van gekodeerde gegevens, bijvoorbeeld
verkeersberichten. GSM kan tevens worden gebruikt om
verkeersgegevens te verzamelen en door te seinen naar
de centrale: op dezelfde manier als bij het Euroscout-
21