Generalisatie jiSfij riehen.: gltitibach '-y Figuur 6. Vele wegelementen, een kruising. Mensen interpreteren figuur 6 meteen als een enkele kruising, die opgebouwd is uit een aantal kleine de menten, die er alleen toe dienen om van de ene weg op de andere weg te kunnen komen. Ook hierbij maken wij gebruik van algemene kennis over hoe wegen en kruisingen in elkaar zitten. Tot nu toe is het nog niemand goed gelukt om deze 'al gemene wegenkennis' op een bevredigende manier in al- goritmen te vangen, zodat Rl-systemen op dezelfde ma nier als wij uit het totaalbeeld kunnen afleiden welke elementen bij de kruising hören en welke niet. Om de Systemen toch naar behoren te kunnen laten funktione- ren, moet in het gegevensbestand op een expliciete ma nier staan aangegeven welke wegelementen bij elkaar een kruising vormen. Basisobjekten Bij de opbouw van een wegenbestand loopt men al da- delijk tegen een keuzevraagstuk aan: wat is de basiseen- heid waarover informatie wordt vastgelegd? In een be stand zoals gebruikt door Itineraire van Michelin of door RDS/TMC is het basiselement een stukje interlo kale weg tussen twee kruisingen met andere interlokale wegen. Een weg met gescheiden rijbaan wordt daarbij als een enkel element gezien. Echter, in bestanden zoals gebruikt door Travelpilot, Carin, Euroscout en Auto- guide, worden veel kleinere basiselementen gebruikt. Wegbeheerders (rijk, provincies en gemeenten) hanteren vaak nög weer andere basiseenheden: het wegsegment gelegen tussen twee opeenvolgende hectometer- of kilo- meterpaaltjes. Hoewel het volstrekt verklaarbaar is dat voor zo uiteen- lopende toepassingen verschillende soorten basiselemen ten worden gebruikt, is het toch uitermate belangrijk de verscheidenheid zo klein mogelijk te houden. Daarom wordt in het kader van het Europese onderzoekspro- jekt: 'Task Force European Digital Road Map' gepro- beerd om tot een serie op elkaar aansluitende objektde- finities te komen. De beste oplossing zou zijn een Objektenhierarchie te ontwerpen, waarbij de grotere ele menten opgebouwd worden uit de kleinere, analoog aan de hierarchie van administratieve eenheden (land, pro- vincie, gemeente). Karteringstechnieken Voor informatie over de ligging van de wegen, wegen- klassifikatie, straatnamen en wegnummers kan men de zelfde brennen gebruiken als de producenten van papie ren wegenkaarten en stadsplattegronden. Voor zaken als eenrichtingsverkeer, afslagverboden, bewegwijzering e.d. zal men echter andere brennen moeten aanboren. Er bestaan in principe twee manieren om deze informa tie te verzamelen: ter plekke kijken (veldwerk) of bij de instanties langsgaan die verkeersmaatregelen insteilen of daarvan informatie bijhouden. Bij de opname van de bewegwijzering is de laatstgenoemde methode waar- schijnlijk de meest efficiente: het plaatsen van wegwij- zers is in veel landen in handen van een nationale orga- nisatie. Alleen op die manier kan er een bepaalde koherentie tussen de wegwijzers worden gegarandeerd. Deze organisaties houden informatie over de bewegwij zering bij en zijn vaak al bezig met het opzetten van numerieke bestanden. Bij zaken als eenrichtingsverkeer e.d. ligt dat anders: het vaststellen van zulke verkeersmaatregelen is meestal een gemeentelijke aangelegenheid: aan ieder eenrich- tingsbord ligt een raadsbesluit ten grondslag. In veel ge meenten zijn de notulen van de gemeenteraadsvergade- ringen de enige gegevensbron. In sommige gemeenten worden er bestanden bijgehouden, vaak in kaartvorm. Van enige uniformiteit is echter geen sprake. Het is daarom zeer aannemelijk dat veldwerk goedkoper zal zijn dan het op een lijn proberen te brengen van deze verschillende bestanden. Momenteel wordt binnen het reeds genoemde Europese onderzoeksprojekt 'Task Force European Digital Road Map' onderzocht welke methodes het meest efficient zijn. In dit projekt wordt een proefbestand gekreeerd dat de corridor Rennes-Parijs-Brussel-Rotterdam-Keu- len-Bazel-Milaan omvat. Een flink aantal grotere en kleinere ingenieursbureaus en een aantal nationale to- pografische diensten werken mee aan de opbouw van dit proefbestand (mohlenbrink, 1991). Grafische afbeeldingen Het is opvallend hoe weinig de genoemde Rl-systemen gebruik maken van grafische afbeeldingen in het alge- meen en van kaartbeelden in het bijzonder. Itineraire en Driver Guide kennen alleen (geschreven) tekst. Carin, Euroscout en Autoguide maken gebruik van gesproken adviezen, pictogrammen en sterk gesty- KT 1991.XVII.3 fr- 23 23

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1991 | | pagina 25