ecnrA \z i n oAri
C3 L/ 1. iw* l\ 11 iL w %üi>' i 1
1
48
Stichting Wetenschappelijke Atlas
van Nederland, Atlas van Nederland
in 20 delen. 's-Gravenhage: SDU
Uitgeverij. Vierkleurendruk. Elk deel
heeft een omvang van 24 pagina's
en een formaat van 36 x 30,6 cm.
Prijs per deel f27,50.
Deel 3 - Steden. 1988. ISBN
90-12-05003-0.
Deel 6 - Voorzieningen. 1988. ISBN
90-12-05006-5.
Deel 10 - Landbouw. 1989. ISBN
90-12-05010-3.
Deel 17 - Milieu. 1989. ISBN
90-12-05017-0
Atlas van Nederland: volslagen
voldragen
Informatie over researchresultaten
enerzijds en ruime nieuwsspreiding
anderzijds lijken voor velen kontra
diktorische begrippen. Ofwel wordt
wetenschapsberichtgeving voor het
brede publiek een moeilijk verteerba-
re materie of, als dit niet zo is, zien
de wetenschappers hierin wel eens
een vulgarisatie van hun research,
waardoor fundamentele komponen-
ten van de onderzoeksbedrijvigheid
hierin dikwijls ontbreken. Weliswaar
leent de ene wetenschapstak zieh be-
ter om deze twee uitersten te verzoe-
nen dan de andere. Of de geografie
en de kartografie zieh van deze eer-
der gunstige positie reeds bedienen is
zeker voor de laatste decennia geen
rhetorische vraag meer, integendeel.
Het was in het verleden niet zo ver-
wonderlijk dat regionale en/of natio
nale atlassen meestal een uitweg
vonden in gespecialiseerde instellin-
gen, waarin alleen vakspecialisten in
Staat waren de grafisch gepresenteer-
de ruimtelijk-gespreide informatie
zinvol te interpreteren.
Nederland heeft blijkbaar uit dit al
les de nodige lessen getrokken. De
tweede editie van de Atlas van Ne
derland, met zijn twintig deeltjes,
volgt op 13 jaar na de eerste uitgave
en is "gericht op een bredere kring
van gebruikers". Het formaat, de in-
houd en de voorstellingswijze zijn er
heel wat gebruiksvriendelijker op ge
worden. De beschikbare bladruimte
wordt efficienter gebruikt omdat het
formaat van de kaartjes thans mak-
kelijker varieert naar gelang de kom-
plexiteit van de inhoud. Zo kan de
rest van de bladspiegel ook zinvoller
worden opgevuld met begeleidende
en verklärende teksten.
Grafieken en foto's verlevendigen de
aanblik van de atlas en zijn een wel-
kome aanvulling bij de analyse van
de geografische problematiek. De
kaftillustratie en -kwaliteit zijn heel
demokratisch - bijna volks - gewor
den en geven de atlas niet meer een
log of afstandelijk uitzicht. Ze getui-
gen van een frisse aantrekkelijkheid
als van een meer alledaagse revue
waarnaar men spontaan grijpt bij
het slenteren längs boekhandelsrek-
ken. De 24 pagina's (30/36 cm) wor
den telkenmale optimaal gebruikt
doch deze limiet vereist van de
opsteller iedere keer opnieuw een
duidelijke overweging van de te pu-
bliceren materie, waardoor in een
aantal gevallen een rigoureuze beper-
king zal worden opgelegd. "Ook in
de beperktheid kan de auteur zijn
grootheid bewijzen" (sie).
Bij het van de pers lopen van de at-
lasdeeltjes 3, 6, 10 en 17 in 1988 en
1989 kunnen de Stichting Weten
schappelijke Atlas van Nederland, de
Staatsuitgeverij en de Topografische
Dienst terugblikken op een vruchtba-
re samenwerking en zieh met fier-
heid buigen over het produkt hier-
van. Ook de respektieve kaartauteurs
en -redakteurs kunnen en mögen de
len in deze terechte trots.
Voor wie het klassieke beeld van at-
lasindeling voor ogen heeft komt de
voorliggende opbouw enigszins als
'alternatief' over. Inderdaad, de eer
ste zeven deeltjes handelen in hoofd-
zaak over 'het wonen in Nederland'
en wat daarmee direkt samengaat.
Een iets kleiner volume wordt ver-
volgens aan 'het werken' besteed.
Wat we traditioneel eerder aantrof-
fen over 'het natuurlijke milieu'
komt pas nadien ter sprake, terwijl
de laatste drie volumes - traditioneel
wellicht - de organisatie van de leef-
ruimte behandelen.
De hier besproken vier deeltjes zijn
inhoudelijk zo verschillend van on-
derwerp dat konkretere analyse het
best per deel gebeurt. Toch zijn een
aantal gemeenschappelijke kenmer
ken voorafgaandelijk te melden.
De kaartredaktie heeft resoluut ge-
kozen voor enkele systematisch toe-
gepaste en ingenomen standpunten
die wel eens vragen zouden kunnen
oproepen bij kollega-kartografen.
Steeds wordt de numerieke schaal
of breukschaal gebruikt in de
kaartjes in plaats van een kombi-
natie met de metrieke schaal of
schaalstok.
De bladspiegel- en kolombreedte
is wellicht zodanig gekozen dat
ronde schaalwaarden toepasbaar
waren op heel Nederland: het
land op kolombreedte is
1:3.000.000 of 3 kaartjes naasteen
per blad; 2 naasteen op
1:2.000.000; 4 op 1:4.000.000, een
kaartje van 2 kolommen breed op
1:1.500.000 enz.
Waarom werden in choropleten-
kaartjes zoveel tintklassen (tot
11!) gebruikt, waardoor beeldvor-
ming of selektie verloren gaat?
Deel 3 - Steden
De verstedelijking en zijn kenmer
ken, die in dit deel besproken wor
den, komen in een historisch kader
tot uiting. Enkele grotere Steden
(Amsterdam en Groningen) worden
dan verder behandeld in hun gele-
dingen en buurten, wat een interes
sant overzicht geeft van de onder-
scheiden stadskenmerken voor elk
der Steden. Alleen van Groningen
KT 1991.XVII.3