D.R.F. Taylor MSM O Een konceptuele basis voor de kartografie: nieuwe wegen in het informatietijdperk In de jaren negentig zal de al zo Sterke impact van digi tale technologieen op de kartografie verder toenemen. De digitale kartografie heeft in de Golfoorlog al een es- sentiele rol gespeeld, en GIS-toepassingen nemen zeer sterk toe, zowel qua aantal als qua nieuwe toepassings- gebieden. De wetenschappelijke technologie van de kar tografie is zeker belangrijk, maar naar mijn mening zijn de vraagstukken die de nieuwe richtingen van de kartografie moeten bepalen niet primair technisch van aard. Het is zelfs zo dat, wanneer men een door techni sche zaken gedomineerd model van de kartografie de overhand laat krijgen, er veel zal zijn verloren. Het zou een vergissing zijn om ons begrip en onze definitie van de kartografie te laten bepalen door technologische geboden. In 1984 werd op het ICA-kongres in Perth de term 'New Cartography' gei'ntroduceerd, om de aandacht te richten op de dramatische impact van de informatie- technologie op ons vak. Een deel van de argumentatie daarvoor was, dat de grootste uitdaging voor de karto grafie niet lag in het onderwijzen of leren van nieuwe technieken, maar in het scheppen van radikaal nieuwe koncepten van ons vak (taylor, 1985, p. 22). Men kan stellen dat deze uitdaging heden ten dage nog onveranderd is, en zelfs nog sterker is geworden. Rhind heeft al aangegeven dat kartografen al te vaak een groep vormen die zieh wel open steh voor nieuwe tech nologieen, maar niet voor nieuwe koncepten (rhind, 1991). De konceptuele en theoretische ontwikkeling van de kartografie als wetenschap is vertraagd, en mogelijk zelfs omgebogen door een uitbarsting van belangstel- ling voor de geautomatiseerde kartering en voor geogra- fische informatiesystemen. De geautomatiseeerde karto grafie heeft geleid tot een opvatting of model van het vak waarbij de nadruk ligt op produktietechnieken. On- der invloed van geografische informatiesystemen is hier een Sterke positivistische opvatting aan toegevoegd (met positivisme wordt hier bedoeld dat kaarten de werke - lijkheid objektief weer zouden geven, en dat men dus aan de hand van kaarten die werkelijkheid exakt kan le ren kennen). Noch de neo-formalistische opvattingen van de geautomatiseerde kartografie (dat wil zeggen de opvatting van kartografie als niet meer dan een metho- de), noch de positivistische modellen van geografische informatiesystemen die zijn ontwikkeld, zijn echter ade- quaat, en als gevolg daarvan zijn teveel moderne karto grafen in eerste instantie technologische specialisten met een beperkte visie op hun vak. GIS en geautomatiseerde kartografie zijn technieken. Kartografie daarentegen is een vak, en per definitie moet kartografie meer zijn dan een eenvoudige verza- meling van technieken. Hoewel de kartografie een toe- gepaste wetenschap is bestaat er bovendien de behoefte om het intellektuele, niet-toegepaste kerngebied, dat nog grotendeels ontbreekt, te ontwikkelen, en niet al- leen de Produkten van het vak maar ook de Processen ervan in de beschouwing te betrekken. Op basis van eerder werk van Bloom, Roszak en ande ren vraagt Nigel Waters aandacht voor een paar sleutel- aspekten van het debat in de geografie over GIS. Dat debat noemt hij "het nieuwe op hol slaan in de rich- ting van de heilige graal van de geografie" (waters, 1989, p. 32). Hij geeft aan dat GIS per se positivistisch is, en dat er daarom weinig sprake kan zijn van een di- aloog met hetzij de humanistische hetzij de realistisch- strukturalistische opvattingen van de geografie. Vergelijkbare argumenten kunnen ook op de kartogra fie worden toegepast. Brian Harley stelt bijvoorbeeld dat kaarten wetenschappelijk noch objektief zijn, en dat de opvatting van kartografie als een wetenschap die steeds verder komt "een mythe is die door kartografen is geschapen in de loop van de ontwikkeling van hun vak" (harley, 1989, p. 2). Harley, die gebruik maakt van de post-modernistische ideeen van Foucault en Derrida, tracht de aard van kaarten opnieuw te definie ren als weergaves van macht (harley, 1988, 1989, 1990a, 1990b) (post-modernisme is een filosofische stroming die is gericht op het doorbreken van bestaan- de regels en waarden). Hij gebruikt daarbij, op een subtiele manier, de eerder geuite ideeen van de kontro- versiele Franse geograaf Lacoste. Volgens Harley moet men kartografie niet uitleggen vanuit het perspektief van de dominante wetenschapsleer van het wetenschap pelijk positivisme, maar vanuit de sociale theorie. Hij beschouwt kaarten als verhandelingen of teksten, en daarom moet je er, net als bij teksten, de metafysische en rhetorische aard van onderzoeken. Harley hecht veel waarde aan Foucault's opvatting van de macht, en der- halve ook aan de noodzaak om de politieke en sociale dimensies van de kartografie te onderzoeken: hoe werkt de kaart in de maatschappij als een vorm van macht (want kennis is macht) en hoe wordt hij als zodanig toegepast? Kartografie moet in zijn sociale kontext worden bestudeerd, en die sociale kontext is per defini tie kultureel bepaald, en veranderlijk in tijd en ruimte. Nog onlangs hebben auteurs als rundstrom (1991) hun post-modernistische modellen van de wetenschap be- wust uitgebreid om ook de kartografie als proces te KT 1991 .XV11.4 19

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1991 | | pagina 21