kunnen omvatten, vooral ook omdat de kartografie ook
door samenlevingen zonder schrift wordt gebruikt.
In hun zoektocht naar wetenschappelijk 'objektieve'
Produkten moeten kartografen niet het feit uit het oog
verliezen dat kaarten voor een veelvoud van doelen
worden vervaardigd en nooit volledig objektief kunnen
zijn, omdat juist een van hun onderscheidende kenmer
ken is dat ze de aandacht selektief richten op gebieden,
kenmerken, Objekten en thema's (visvalingham, 1989,
p. 27). Dat zal zo blijven, ook als nieuwe kartografi-
sche produkten en procedures ontstaan. De kaart is een
abstraktie van de werkelijkheid, het is niet de werkelijk-
heid zelf. Waar het nou om gaat is hoe expliciet de rhe-
toriek nu is. De post-modernistische analyses van de
kartografie nemen in aantal toe, en schrijvers als David
Turnbull, David Wood en Robert Rundstrom stellen
vragen waar elke kartograaf eens naar zou moeten
kijken.
Kunst lijkt onder invloed van de 'wetenschappelijke ob-
jektiviteit' van de moderne produktietechnieken uit de
huidige kartografie te zijn verdreven. Men kan echter
staande houden dat, wil de moderne kartografie verder
komen, er niet alleen behoefte is aan meer wetenschap
maar ook aan meer kunst. Waters wijst met nadruk, al
Roszak citerend, op de kruciale betekenis van de ver-
beelding voor theorievorming, voor hypotheses, voor
spekulatie en voor inspiratie bij het onderzoek (wa
ters, 1989, p. 31). Men kan hieraan de dwingende
noodzaak van het beschouwen van de kartografie in
zijn sociale kontext toevoegen.
Computerisering vereist kwantificering van de kartogra
fie, maar (als we Roszak verder aanhalen zoals deze
door Waters is geparafraseerd), er kan wel eens evenveel
behoefte zijn aan relevantie, koherentie en inzicht, dus
aan begrippen die in de moderne kartografie helaas
ontbreken. Zoals Waters heeft opgemerkt moet de in-
formatie in het systeem worden verhelderd door ideeen
en koncepten (waters, 1989, p. 31), en door vragen zo
als 'wiens belangen worden door de produkten die kar
tografen kreeren gediend?' Het stellen van dergelijke
vragen wordt door veel kartografen niet op prijs ge-
steld, en men komt ze zelden tegen in de kartografische
literatuur.
Er zijn drie koncepten die de door technieken bepaalde
methodologie en het positivisme van de moderne karto
grafie zouden kunnen doorbreken. Dat zijn: de kognitie
(het leren kennen), het visualiseren en de kommunika-
tie. Met zijn drieen zouden ze een Sterke konceptuele en
theoretische basis voor de kartografie kunnen vormen.
De kognitie, de kommunikatie en de
visualisering
De kognitie (het leren kennen) en de kommunikatie zijn
geen nieuwe koncepten in de kartografie, maar in het
huidige informatietijdperk hebben ze een nieuwe bete
kenis gekregen.
Vroeger was het zo dat het verkrijgen van voldoende
informatie een hoofdprobleem vormde voor kartogra
fen. De informatie-revolutie heeft een wäre explosie van
gegevens met zieh meegebracht, waardoor opeens ook
een hele nieuwe serie van onderwerpen kan worden ge-
karteerd. De noodzaak om gegevens in nuttige informa
tie om te zetten is thans groter dan ooit, en kaarten en
kaartverwante ruimtelijke informatieprodukten zijn
ideale media voor de organisatie, presentatie, kommuni
katie en gebruik van de groeiende hoeveelheid informa
tie die thans beschikbaar komt.
Kaarten hebben altijd antwoord gegeven op de vraag
'waar'. In het informatietijdperk moeten ze ook ant
woord geven op de vragen 'waarom', 'wanneer', en
'door wie' en 'met welk doel'. Bovendien moeten ze de
gebruiker een idee geven van een veel grotere variatie in
thema's dan ooit eerder het geval is geweest. David
Turnbull's bijzonder interessante boek Maps as territo-
ries (turnbull, 1989) is daarom ook zo instruktief om
dat het het brede gamma van vragen laat zien die men
aan een kaart kan stellen.
Het leren kennen (de kognitie) van de realiteit is altijd
een doelstelling geweest van de kartografie. Zoals papp-
vary (1989) heeft aangegeven is het moeilijk om de
vorm (of de kartografische weergave) te onderscheiden
van de inhoud (of de weergave van de werkelijkheid).
Daarnaast is het zo dat de vorm - hetzij grafisch hetzij
digitaal - niet zo wetenschappelijk objektief is als kar
tografen graag aannemen.
Voor een juist begrip van de komplexiteit van onze mo
derne samenleving wordt veel geeist, en er zijn maar
weinig diseiplines beter in Staat dan de kartografie om
aan dergelijke eisen te beantwoorden. Kaarten zijn al
tijd al een hulpmiddel geweest bij de navigatie, maar
op het ogenblik gaan kaarten ook een fundamentele rol
speien bij het helpen navigeren door een in toenemende
mate turbulente zee van nieuwe gegevens en nieuwe in
formatie over een grote verscheidenheid van onderwer
pen die niet eerder van belang voor de kartografie wer
den geacht. De kartografie moet zijn topografische en
plaatsbeschrijvende produkten aanvullen met themati
sche produkten die ons begrip van de wereld waarin we
leven doen toenemen evenals de aanvaarding van het
kultureel eigene en de kulturele kontext van zowel kar
tografische produkten als kartografische Processen.
Het koneept 'kaart' steh ons in Staat om orde te bren-
gen in de betrekkingen tussen een grote verscheidenheid
van zowel kwalitatieve als kwantitatieve gegevens, ze te
analyseren, weer te geven en door te geven op een ma-
nier waar geen ander produkt aan kan tippen. Arthur
Robinson en Barbara Petchenik hebben in hun funda
mentele en stimulerende Studie over kaarten The nature
of maps (robinson petchenik, 1976) al aangegeven
dat kaarten zo oud zijn als de geschiedenis van de
mensheid en in alle kulturen voorkomen. Kaarten hoe-
ven niet altijd een gevolg te zijn van een op produkten
gerichte benadering zoals die in onze westerse samenle
vingen geldt, maar kunnen even goed resulteren uit een
op Processen gebaseerde benadering, zoals möge blijken
uit recente publikaties van pandya (1990) over de Anda-
manen en van Rundstrom over de Inuit (Eskimo's). De
koncepten 'kaart' en 'karteren' zijn, of het nu gaat om
20
KT 1991.XVII.4