manfjuiation Figuur 2. Kartografie en GIS. van de ruimtelijke komponent van deze verschijnselen en ten derde door hoe deze komponent door het GIS- systeem gebruikt kan worden. De ruimtelijke kompo nent omvat naast x- en y-koördinaten ook z-koördina- ten. Slechts enkele GIS-pakketten kunnen daadwerke - lijk met deze z-koördinaten omgaan. Meestal wordt de z slechts als een extra attribuutwaarde beschouwd. Vanuit kartografisch oogpunt beschouwd is het duide- lijk dat wanneer men een 3d-komponent in de kaart wil weergeven de konstruktie van de kaart lastiger is. Er zullen extra Stimuli aan de kaart moeten worden toege- voegd om de gebruiker de kaart als driedimensionaal te kunnen laten ervaren. Meestal zal de visualisatie van de derde dimensie resulteren in niet-orthogonale kartogra- fische Produkten (kraak, 1990). Deze kaarten kunnen zowel een topografisch als een thematisch karakter heb- ben. Voorbeelden zijn het digitale terreinmodel en de prisma-kaart (zie figuur 3). Een belangrijke vraag die nu beantwoord moet worden is: 'Welke faciliteiten moeten voor een GIS-gebruiker beschikbaar zijn om 3d-kaarten te kunnen vervaardi- gen?'. Het antwoord is te vinden in de kartografische funktionaliteit van het systeem. 3d-kartografische funktionaliteit In een GIS-omgeving komen kaarten in beeld omdat er ruimtelijke gegevens gevisualiseerd moeten worden. Dat men het belang van visualisatie inziet blijkt onder an dere uit de GIS-onderzoeksprogramma's (rhind, 1988; ncgia, 1989). In een verwant artikel van goodchild (1991) wordt zelfs speciaal gerefereerd aan driedimensi- onale ruimtelijke gegevens. Hieruit blijkt dat de be- hoefte aan geschikte gereedschappen toeneemt. Een minimum omgeving is geillustreerd in figuur 4. Het toont vier elementaire groepen met kartografische funkties: ontwerp, modellering, weergave en hulpmidde- len. Het Schema geeft tevens aan wanneer men tijdens het karteringsproces funkties uit een bepaalde groep zou kunnen gebruiken. Wanneer de gebruiker na de ruimtelijke analyse de resultaten wil visualiseren Start Figuur 3. Voorbeelden van niet-orthogonale kartografische Produkten: het digitale terreinmodel en de prisma-kaart. fase I: het opvragen van de 3d-gegevens. Ten behoeve van de orientatie en de prestaties van het computer- systeem worden de gegevens als een draadmodel afge- beeld. Tijdens deze en de andere twee fasen dient de gebruiker te kunnen beschikken over funkties uit de ka- tegorie hulpmiddelen, bijvoorbeeld om de kaart op de juiste manier in de 3d-ruimte te positioneren. Fase II omvat het ontwerp en de modellering van de kaart. Funkties uit beide kategorieen kunnen afwisselend wor den gebruikt. De ontwerpfunkties hebben betrekking op de keuze van de juiste Symbolen, gebaseerd op de attribuutwaarden van het objekt en de kartografische grammatika. Voordat men in fase III de uiteindelijke weergave-parameters instelt bestaat er de mogelijkheid, gebruikmakend van modelleringstechnieken de resulta ten van de ruimtelijke analyse te kombineren met ande re kaarten. Zo kan bijvoorbeeld een topografische kaart over een digitaal terreinmodel worden gedrapeerd. De 3d-omgeving behoort als vanzelfsprekend interaktief en gebruikersvriendelijk te zijn en moet elementaire in- telligentie bevatten om de gebruiker tijdens het kaart - vervaardigingsproces te assisteren. Bij voorkeur dient een UNIX-werkstation met de standaard X-windows omgeving gebruikt te worden. Het geheel zou deel kun nen uitmaken van de door raper en bundock (1991) voorgestelde GIS-onafhankelijke gebruikers werkomge- ving (UGIX). Hulpmiddelen (figuur 5) De funkties in de kategorie hulpmiddelen hebben be trekking op de manier waarop de gebruiker de kaart waarneemt. Ze omvatten geometrische kaarttransforma- ties zoals rotatie, translatie, schaling en in- en uit- Figuur 4. De vereiste basisgroepen met kartografische funk ties in een 3d-GIS-omgeving. KT 1991.XVII.4 37 GIS Organisation management input (spatial) data storage 3 a Utilities aesign j databas* •jmodelling j display

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1991 | | pagina 39