taliseerd van knooppunt naar knooppunt (waarbij een knooppunt wordt gedefinieerd als een overgang van een kodering of als een kruising met een andere weg). Voor de traditionele werkwijze zijn daarna vanuit de hart- lijnen de wegkontouren gegenereerd, waarbij de opgege- ven kode de kopieerafstand halve wegbreedte) be- paalt, en de wegkruisingen programmatisch zijn opgeschoond. Om als invoer te kunnen dienen voor de nieuwe, op Map Publisher gebaseerde, werkmethode, moest het be- staande 1:250.000-bestand op verschillende punten wor den aangepast en aangevuld. Daarentegen is het niet meer nodig om met wegkanten te werken, de hartlijn is voldoende. Alle aanvullingen, bijhoudingen en korrek- ties worden in het vektorbestand aangebracht. De uit het vektorbestand aangemaakte rasterbestanden dienen enkel om het kartografische produkt (de kaart) te maken. Bewerking van de bestanden 1:250.000 Om de nieuwe werkmethode te kunnen uitvoeren zijn de bestaande bestanden bewerkt en zijn daarnaast nieu we bestanden opgebouwd. Aanpassing lijnelementen De lijnelementen uit het oorspronkelijke 1:250.000-bestand moesten worden aangepast, omdat deze zijn onderbroken bij onderdoorgangen en viaduk- ten. Deze openingen in het bestand worden nu opge- vuld door 'onzichtbare' lijnelementen (figuur 2). De 'onzichtbare' lijnelementen hebben, in vergelijking met de gewone, 'zichtbare' lijnelementen, een extra kodering gekregen. Door deze aanvulling gaat het lijnenbeeld een gesloten geheel vormen. Figuur 2. OpvuUing van onderbrekingen in het bestand met 'onzichtbare' lijnelementen. Bij het gebruik van het programmapakket Map Pu blisher is het niet nodig de wegkontouren in het vektor bestand te genereren. Deze kunnen nu gemaakt worden door direkt vanuit een hartlijn van een weg twee raster beeiden met verschillende breedte te kreeren en deze vervolgens met elkaar te maskeren (figuur 3). Het voor- deel van het wegvallen van de wegkontouren uit het vektorbestand is niet alleen de besparing in tijd voor het genereren van de kontouren en het opschonen van de kruisingen, maar vooral ook het beperken van de grootte van het vektorbestand. Als de wegkontouren komen te vervallen ontstaan er echter nieuwe openin- 48 gen, omdat andere lijnelementen oorspronkelijk op de wegkontouren waren aangesloten en niet op de hartlij- nen. Deze lijnen moeten daarom worden verlengd en geknoopt aan de hartlijn van de weg. Vlakvulling Voor het aanbrengen van kleur in vlakken is het nood- zakelijk dat deze vlakken geheel omsloten zijn door lijnelementen. Voor het maken van vlakken gebruiken we een programma dat 'AREABUILDER' heet. Dit programma maakt van de lijnelementen die zo'n vlak omsluiten een gesloten polygoon ('complex shape'), dat later in een rasterbewerking ingevuld wordt. In het vektorbestand wordt in ieder vlak dat opgevuld moet worden met een kleur of patroon, een gekodeerde 'cell' geplaatst, waaruit kan worden afgeleid of het ge- bied zand, bos, water, of iets anders is. Het kreeren van de vlakelementen gebeurt in een kopie van het vektor bestand. Tekst en Symbolen Voordat begonnen wordt met het digitaliseren van de tekst en de Symbolen wordt er eerst een bestaand tekst- en symbolenmodel gescand met de Optronics. Vervolgens wordt het gescande rastermodel zichtbaar gemaakt als achtergrond voor het vektorbestand waarin tekst en Symbolen moeten worden geplaatst. Aan de hand van deze achtergrond worden dan de tekst en de Symbolen op de juiste positie overgedigitaliseerd. De tekst wordt vooralsnog geplaatst met de MicroStation-standaardroutines van Intergraph. Uitein- delijk zullen deze standaardroutines, om het geheel meer gebruiksvriendelijk te maken, in gei'ntegreerde ma- kro's ('user commands') worden verwerkt. De Symbo len worden aangebracht door deze op te pakken uit een voor de 1:250.000 aangemaakte symbolenbibliotheek ('cell-library') en op de juiste positie en onder de goede hoek in het bestand te plaatsen. Verdelen over files en 'levels' Het lijnwerk, de vlakken, het schrift en de Symbolen worden in aparte bestanden opgeslagen. De gekodeerde elementen worden verdeeld over de 63 beschikbare ni- veaus ('levels'). Uit deze vektorbestanden kunnen nu alle benodigde rasterbestanden worden aangemaakt. Figuur 3. Principe van de produktie van wegkontouren en kleurvulling. KT 1991.XV11.4 'onzichtbaar'

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1991 | | pagina 50