ven werkwijze waarop het kaartschrift in de kaart
wordt geplaatst. Voor de legenda ontstaat er dan een
moederbestand dat, met kleine aanpassingen of
aanvullingen, steeds voor alle volgende kaartbladen be-
schikbaar zal zijn.
Beperkingen
De InterPro werkstations van Intergraph worden door
technische ontwikkelingen steeds sneller. Maar het pro-
gramma PHOTOLAB, geinstalleerd op een Inter-
Pro6040, heeft voor het maken van het softkopie-
bestand van het blad Leeuwarden toch ongeveer twee
en een half uur nodig en voor het aanmaken van de
plotbestanden zelfs zes uur. Ook voor het op het
scherm vertonen van het softkopiebestand is een nog
snellere machine gewenst.
In het testprogramma is gebleken dat een verbetering
van het programma AREABUILDER noodzakelijk is.
Het draaien van het programma, waarbij de lijnen om
de vlakken bij elkaar gezocht worden en tot een
'complex-shape' gemaakt, vraagt erg veel tijd. Voor het
aanmaken van de vlakken van de Steden van het blad
Leeuwarden was al ruim twee uur nodig. Wanneer men
dan bedenkt dat de hoeveelheid kleurvlakjes in dit blad
nog beperkt is, vergeleken met de aantallen kleurvlak-
ken in de overige kaartbladen, is het duidelijk dat ver-
snelling van dit programma zeer gewenst is.
Bovendien werkt het programma AREABUILDER nog
niet in alle gevallen vlekkeloos. Binnenkort zal daarom
bezien worden in hoeverre hierin verbeteringen zijn aan
te brengen.
Verder komen de letterfonts, die voor het kaartschrift
van het blad Leeuwarden zijn gebruikt, niet helemaal
overeen met het Univers lettertype, dat tot nu toe ge
bruikt wordt. De fonts hebben bovendien de beperking
dat bij het gebruik van corpsen groter dan vijf millime-
ter de letters te grof (te hoekig) worden. Inmiddels zijn
al nieuwe en betere tekstfonts in gebruik.
Map Publisher III
Sinds kort is er een nieuwe versie van Map Publisher
beschikbaar: Map Publisher III. Deze heeft uiteraard
meer mogelijkheden.
In de nieuwe versie is het bijvoorbeeld mogelijk om
zgn. 'bi-angle screens' te definieren. Daarmee kunnen
lijnen in raster worden geplot, met behoud van een
goede lijnkwaliteit.
Verder kan in plaats van het maskeren van alle raster
bestanden met een hoger prioriteitsnummer expliciet
worden opgegeven op welke rasterlagen moet worden
gemaskerd. Een goed voorbeeld hiervoor is de huidige
situatie waarin het masker van de zwarte tekst alle on-
derliggende rasterbestanden uitmaskert. Daarbij ont
staat het probleem dat het blauwe lijnwerk - een on-
derliggende rasterlaag ten opzichte van het zwarte
tekstmasker - ook wordt afgedekt.
Als nu in de nieuwe versie kan worden opgegeven tot
welke laag deze maskering geldt, dan kan dit probleem
worden opgelost en het blauwe lijnwerk intakt blijven.
In de nieuwe Map Publisher III kan ook op een andere
wijze worden gewerkt met patronen in vlakken (vlak-
vulling). De patronen komen niet in het rasterbestand
zelf te staan maar worden alleen voor het vlak gedefi-
nieerd. Omdat pas tijdens het plotten ('online') de pa
tronen worden gegenereerd, levert dit een aanzienlijke
beperking in bestandsgrootte op.
Het beperken van de grootte van de rasterbestanden is
een belangrijk aspekt. Zoals al eerder gemeld, is in het
testprogramma gebleken dat rastergegevens erg veel ge-
heugenruimte vragen. Zo was voor het aanmaken van
de 70 invoerrasterbestanden van het kaartbeeld van
Leeuwarden 32 Mb nodig. Daarnaast 30 Mb voor het
softkopiebestand en voor de 6 plotbestanden in totaal
nog eens 35 Mb.
Voor de in de kaart benodigde patronen moet een pa-
tronenbibliotheek ('patternlibrary') worden aangelegd.
In de specifikatiefiles van Map Publisher III wordt dan
via een nummer verwezen naar het benodigde patroon
uit de patronenbibliotheek. Voor deze bewerking is ech
ter wel een aanpassing in de hardware van de Optronics
nodig.
Konklusie
Hoewel de methode voor de geautomatiseerde produk-
tie van de topografische kaart 1:250.000 zeker nog voor
aanpassing en verbetering vatbaar is, kan toch van een
suksesvolle test gesproken worden.
Daarom heeft de Topografische Dienst onlangs besloten
om, in 1991, voor de kaartserie op de schaal 1:50.000
een gelijksoortige methode te ontwikkelen. Van de
1:50.000 is op dit moment het wegenpatroon digitaal
beschikbaar. De uitbreiding tot een volledig digitaal be
stand zal onder meer gebeuren aan de hand van de hier
beschreven toepassing van het pakket Map Publisher.
Gebruikte hardware en Software
Voor de uitvoering van het testprogramma hadden we
de beschikking over de volgende hardware en Software:
Optronics 4040
De Optronics 4040 is een laserscanner/plotter geleverd
door de firma Intergraph. Op de trommel van de ma
chine is het mogelijk om materiaal van maximaal een
meter bij een meter (40 x 40 inch) te monteren en te
verwerken. Voor het scannen kan uitgegaan worden van
zowel zwart-wit, kleuren- en halftoonfilms als foto's.
Het plotten vindt plaats op filmmateriaal en kan uitge-
voerd worden in zwart-wit of in halftoon, zowel posi-
tief als negatief, rechtlezend of spiegelbeeldig. De reso-
lutie voor het scannen en plotten kan worden ingesteld
in een van de volgende stappen: 12.5, 25, 50, 100 of 200
micron.
Voor het scannen van de originelen die als ondergrond
moeten dienen voor het digitaliseren van schrift en
Symbolen op het beeldscherm, kan worden volstaan met
een resolutie van 100 micron. Het resultaat daarvan is
KT 1991.XVII.4
51