dan inderdaad?
'Volledigheid' heeft betrekking op de mate waarin de
inhoud van het gegevensbestand de concrete objecten
omvat zoals weergegeven in de specificaties. Het is bij-
voorbeeld mogelijk dat in een database, die tot stand is
gekomen op basis van topografische kaarten op schaal
1:25.000, niet alle gebouwen zijn opgeslagen ten gevolge
van kartografische generalisatie in het bronnenmateriaal
of door onjuiste digitalisering.
'Afkomst' betreft informatie over de gegevensbronnen,
over de wijze waarop de databases tot stand zijn geko
men en over de bewerkingen van de gegevens die al in
de database zaten en leidden tot een permanente veran-
dering van die gegevens. Voorbeelden van deze informa
tie zijn:
het tijdstip van gegevensverzameling
de wijze van gegevensverzameling en de bronnen die
werden gebruikt
de instantie die de gegevens verzameld heeft
welke bewerkingen de gegevens hebben ondergaan
voordat ze in de database zijn ingevoerd.
Logische consistentie, volledigheid en afkomst zouden
in verzamelingen gegevens kunnen worden opgeslagen
en worden verbonden met verschillende entiteiten in de
database. Dergelijke gegevensverzamelingen kunnen dan
worden bevraagd om informatie te verkrijgen over
fouten.
gaan; dat is een opzettelijke vereenvoudiging en het kan
lengte- en breedtegraden opleveren die verschillen van
die welke op een bepaald punt door astronomische
waarnemingen zouden worden verkregen. Een andere
opzettelijke vereenvoudiging is het model van de ge-
schiktheid voor het verbouwen van kokosnoten, zoals
eerder besproken. Hierin werd bijvoorbeeld geen reke-
ning gehouden met de ijver van de boer of de bodem-
diepte; men kan verwachten dat zulke gegevens nuttig
zijn bij het plannen van een optimale kokosnotenoogst.
Aan de andere kant zou het ook nuttig zijn als bijvoor
beeld informatie over de aanwezigheid in de bodem van
een volkomen onbekende parasiet, die de bast van de
kokosnootpalm aantast, zou worden opgeslagen in het
gegevensbestand en toegevoegd aan het geschiktheids-
model. Het ontbreken van deze gegevens zal vaak ech
ter geen opzet maar puur toeval zijn.
Met een onvolledig wiskundig model zullen fouten op-
duiken. Deze nemen verschillende vormen aan. Ze wer
ken misschien neutraliserend op elkaar of men ziet ze
misschien over het hoofd. Anderzijds kunnen ze con-
stant zijn en misschien ontdekt worden. In dat geval
kan het verwerkingsmodel dienovereenkomstig worden
aangepast. Als maar weinig bekend is over de fouten
kan een interpolatiemethode (bijvoorbeeld de 'least
Squares collocation' van mikhail (1976)) worden toege-
past op de resultaten van een bewerking.
Hoe kan een model fout zijn?
Het kan opzettelijk of toevallig zijn dat modellen fou
ten vertonen. Bij de inverse vergelijkingen van de Mer-
catorprojectie wordt bijvoorbeeld van een bol uitge-
Hoe kunnen fouten in een model gemeten
worden?
Fouten in een model kunnen worden ontdekt als er
waarden uitkomen, die onjuist blijken te zijn als ze
Tabel 2. Opslag van informatie over nauwkeurigheid in de 'relatie' bodempolygoon.
De 'MEMO' waarnaar verwezen wordt in de kolom 'DESCR1P' (beschrijving) is een soort legenda van de 'relatie' bodem-
KT 1992.X V1111
17
SOILPOLNR
VALUE1
DIS1
QIJAL1
UNIT1
VALUE2
DIS2
QUAL2
IJNIT2
DESCR
1254
Ac
T
0.74
1.55
F
0.10
m
MEMO
1255
Ab
T
0.65
1.85
F
0.10
m
memo
1256
Aa
T
0.82
1.70
F
0.10
m
memo
1257
Bb
T
0.87
2.00
F
0.10
m
memo
1258
Ba
T
0.76
1.30
F
0.10
m
memo
1259
Bc
T
0.58
1.90
F
0.10
m
memo
1260
Cc
T
0.76
1.60
F
0.10
m
memo
polygoon:
SOILPOLNR
nummer van het bodempolygoon
VALUE1
bodemklasse
DIS1
T geeft aan dat bodemklasse een discrete variabele is
QUAL1
waarschijnlijkheid dat de klassenindeling van het bodempolygoon juist is
UNIT1
geen meeteenheden voor bodemklasse
VALUE2
bodemdiepte
DIS2
F geeft aan dat bodemdiepte een continue variabele is
QUAL2
standaarddeviatie van de bodemdiepte
UNIT2
eenheid van bodemdiepte (meters)