Het graveren in glasnegatieven. metingen op de grootste schaal (1:300.000) weergegeven. Tenslotte bevat de atlas nog een 15-tal stadsplattegron- den op schalen varierend van 1:50.000 tot 1:100.000. Ondanks de betrekkelijk kleine schalen bevatten de overzichtskaarten een schat aan gegevens. Een enkele uitzondering daargelaten, laat ook de leesbaarheid niets te wensen over. Dit kon worden bereikt door een com- binatie van uiterst fijn lijnwerk als gevolg van het gra veren op glasnegatieven, een verstandig kleurgebruik (rode wegen, blauwe hydrografie) en een reliefweergave volgens het Peucker-principe, verrijkt door schaduwe- ring ('Schummerung'). Vooral voor Java met zijn 34 kegelvormige vulkanen heeft deze combinatie tot een fraai resultaat geleid. De kwaliteit van de hoogtelijnen - in vele gevallen slechts schetsmatige vormlijnen - wordt bladsgewijze toegelicht. De opname van een kaartje van de stand der kartering in de archipel (zoals bekend uit de Jaarversla- gen van de Topografische Dienst in Batavia), waarop onderscheid wordt gemaakt tussen topografisch gekar- teerde, vluchtig opgenomen en verkende gebieden, was hier op zijn plaats geweest. Maar om onbekende rede- nen heeft men hiervan afgezien. Op de overzichtskaarten zijn administratieve grenzen, spoorlijnen, wegen, nederzettingen (waaronder alle bestuurscentra), missie- en zendingsposten, plaatsen met 'pasangrahans' (gouvernementslogeergelegen- heden), belangrijke Europese werken en oudheden inge- tekend. Weerspiegelt deze selectie dus reeds de koloniale instelling van die dagen, des te overtuigender spreekt deze uit de stadsplattegronden, waarop onder meer mi- litaire kampementen, societeiten, banken, bestuurskan- toren, draadloze stations hotels (Medan), musea en olietanks (Balikpapan) zijn weergegeven. Voor wat betreft de weergave van de bebouwing wordt het op 19e-eeuwse militaire eisen terug te voeren onder scheid gemaakt tussen rode stenen stadskernen en de omringende groene kampongs. Verrassend zijn de aan topografische bladen ontleende afbeeldingen, voornamelijk van Java, van verschillende kustvormen en koraalriffen (12 fragmenten), vulkaanty- pen (8 fragmenten), landschapstypen (11 fragmenten) en cultuurlandschappen (14 fragmenten). Men is geneigd in de keuze van deze fragmenten de hand te zien van de eindredacteur, de geomorfoloog-kartograaf Pannekoek. De leesbaarheid van topografische zowel als van thema tische kaarten wordt belangrijk vereenvoudigd door ge- bruiksvriendelijke legenda's in vier talen: Duits, Engels, Frans en Nederlands, veelal vergezeld van toelichtingen van algemene aard op de achterkant van de kaart- bladen. De thematische inhoud Van het totaal van 144 kaarteenheden gewijd aan Nederlands-Oost-Indie valt een duidelijke voorkeursbe- handeling te herkennen van het volkrijkste en best on- derzochte eiland Java (in 1930: 41 miljoen inwoners en geheel Nederlands-Oost-Indie 64 miljoen). Naast de verschijning van Java op de overzichtskaarten van de gehele archipel zijn 55 afzonderlijke kaarten aan het ei land gewijd. Onder hen valt ook de grootste themati sche spreiding waar te nemen: geologie, klimatologie, bodemkunde, irrigatie, verkeer, prehistorie, oudere ge- schiedenis en ontwikkeling van het Nederlands gezag, onderwijs, bevolkingsdichtheid en administratieve in- deling. Gezien de veelzijdigheid van het thematische blok zou de Atlas van Tropisch Nederland met enig optimisme als een complexe nationale atlas 'avant la lettre' kun- nen worden beschouwd. Maar dan wel met enig voor- behoud. In de eerste plaats is de multi-thematiek voor namelijk beperkt tot Java. Vervolgens is er in de gehele atlas sprake van een duidelijke onderwaardering van sociaal-economische activiteiten. Dit komt vooral tot uiting in de behandeling van de mijnbouw, die tot en kele kwalitatieve delfstoffenkaartjes beperkt is. De rol van het land als tinleverancier - een vijfde van de we- reldproduktie eind jaren dertig - wordt niet in beeld ge bracht, evenmin als zijn toenemende betekenis als pro- ducent van aardolie - 3% van de wereldopbrengst - en bauxiet. Met onder meer een bodemgebruikskaart van het cul- tuurgebied Sumatra's Oostkust komt de agrarische sec- tor beter uit de verf, doch haar Javaanse tegenhanger van het bodemgebruik per residentie door middel van staafdiagrammen is compositorisch weinig geslaagd en moeilijk leesbaar. Evenals bij de topografische overzichtskaarten zijn ook bij de thematische kaarten de gekarteerde gegevens on der vermelding van hun herkomst gedateerd. Onder de bronnenleveranciers vindt men een aantal bekende in- stellingen uit de koloniale tijd zoals het Centraal Kan- toor voor de Statistiek, het Koninklijk Bataviaasch Ge- nootschap, de Afdeling Hydrografie en het Koninklijk Magnetisch en Meteorologisch Observatorium, alle te Batavia, de Dienst van het Mijnwezen te Bandoeng en het Koloniaal Insituut te Amsterdam. Tevens is hier een aantal individuele onderzoekers als medewerker of leve- rancier van gegevens vereeuwigd, zoals de geoloog L. Rutten, de bodemkundige E.C.J. Mohr, de zendeling KT 1992.XVIII.1 31

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1992 | | pagina 33