A.C. Kruyt, de archivaris van het toenmalige Java Insti- tuut C. Lekkerkerker, de oud-marine officier C.C.F.M. le Roux en S.J. Esser, die de talenkaart redigeerde. Vol- gens laatstgenoemde zouden in Nederlands-Oost-Indie circa 200 talen worden gesproken, een getal dat over- eenkomstig recent onderzoek van dr. Panuti Sudjiman (1990) van de Universiteit van Indonesie minstens ver- dubbeld dient te worden. Onder de thematische kaarten bevinden zieh enige be- langwekkende noviteiten. Dit geldt in de eerste plaats voor de plantengeografische kaart van de archipel geba- seerd op de toenmalige onderzoekingen van dr. C.G.G.J. van Steenis, die negen fysiognomische vegetatietypen onderscheidde. Interessant is voorts de dubbelbladige weergave van de zeeen in de archipel, waarop de resul- taten zijn verwerkt van de Snelliusexpeditie (1929-1930), een van de twee diepzee-expedities die Nederland naar Indie uitzond. De Snellius legde 34.000 zeemijlen af en kwam thuis met onder andere de resultaten van 30.000 echolodingen, die de kennis van de submariene vormen aanzienlijk verruimden. Zij brachten onder meer het grillige verloop van de zeebodem in het oosten van de archipel aan het licht, hetgeen fraai op genoemde kaart is weergegeven. Vervolgens komt de geologie aan de beurt, lange tijd een Stiefkind vanwege de dichte tropische begroeiing en het heterogene karakter van de formaties. Na de oprichting van de Dienst voor het Mijnwezen in 1872 kwam de geologische exploratie eigenlijk pas na 1900 goed op gang, waartoe wetenschappelijke expedities en particuliere mijnbouwondernemingen - al gaven de laatste niet al hun resultaten prijs - in belangrijke mate bijdroegen. Door gezamenlijke inspanning was eind ja- ren dertig circa 80% van de archipel geologisch gekar- teerd, hetgeen in de atlas op een viertal kaarten in beeld wordt gebracht. Tenslotte zij nog gewezen op het dubbele atlasblad waarop de 125 vulkanen van de archipel zijn afgebeeld in de bekende drie reeksen, namelijk: 1. de zogenaamde 'binnenboog', die zieh uitstrekt van De drukkerij van de Topografische Dienst in Batavia waar de Atlas van Tropische Nederland werd gedrukt. Noord-Sumatra via Java en de Kleine Soenda- Eilanden tot Banda; 2. een körte reeks in het westen van Halmahera en aan grenzende eilanden; en 3. een reeks in de Minahasa, die zieh uitstrekt in noor- delijke richting via de Sanghi-eilanden naar Mindanao. De 72 vulkanen waarvan sedert 1600 nog erupties of verhoogde activiteit bekend zijn (Wing Easton noemt er in 1929 99!), zijn met afwijkende Symbolen weergege ven. Op deze kaart zijn bovendien ingetekend de epi- centra van aardbevingen, de anomaliezones van de zwaartekracht (resultaten van de expedities van Vening Meinesz) en de zeediepten, zodat het blad zieh leent voor bestudering van mogelijke verbanden tussen relief, zwaartekracht, vulkanisme en aarbevingen. Slot Voor zover in het bovenstaande kritiek op de atlasin- houd is geuit, is dit in zekere zin onbillijk. Immers, het zal duidelijk zijn, dat bij de beoordeling van dit kaart- werk uit 1938 geen hedendaagse maatstaven mögen worden gebruikt. De atlas werd samengesteld tussen de beide wereldoorlogen, in een periode waarin de produk- tie van een complex kaartwerk van het kaliber van de Atlas van Tropisch Nederland nog een bijzondere ge- beurtenis was. Uit de bibliografie van de Duitse kartograaf Stams (1980) blijkt, dat slechts circa 300 van de ruim 2000 ge- registreerde atlassen (dit is 15%) voor 1940 werden ver- vaardigd. Pas na 1945 openbaarde zieh een explosief groeiende vraag naar kaarten en atlassen, die leidde tot een ongekende produktie, welke in de jaren zestig een plafond bereikte toen wereldwijd per jaar gemiddeld 70 atlassen versehenen met een hoogtepunt van 92 in 1968! Parallel met deze ontwikkeling kwamen discussies op gang over formaten, kaartprojecties en -schalen en om- vang en inhoud van de kaartenpakketten voor verschil- lende atlastypen. In 1960 resulteerde dit overleg in de opstelling - door een IGU-commissie onder leiding van Salichtchev - van richtlijnen voor een ideale inhoud van nationale atlassen, die sedertdien door talrijke re- dacties zijn gevolgd (salichtchev, 1960). De redactiecommissie van de Atlas van Tropisch Neder land kon nog niet terugvallen op internationale richtlij nen en moest dus op eigen kracht varen. Aangenomen mag worden dat zij zieh heeft afgezet tegen de Atlas van Nederlandsch Oost-Indie van Stemfoort en Ten Siethoff uit 1885, die ook in een herziene uitgave van 1907 slechts vier thematische kaarten telde en dus geen bron van inspiratie vormde. Betere perspectieven tot navolging bood de eerste golf van moderne nationale atlassen, die naar het Finse voorbeeld van 1899 in de eerste decennia van deze eeuw het licht zag. In de periode tussen beide wereldoorlogen onderscheid- den zieh onder hen, behalve de derde uitgave van de Finse nationale atlas (1925-1928), de atlassen van Tsje- KT 1992.XVIII.1 32

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1992 | | pagina 34