In plaats van kaarten I. Digitale modelten R. van der Schans De edactie van het Kartografisch Tijdschritt heeft me de ruimte gegeven voor het publiceren van een aantal artikelen onder de nogal provocerende titel In plaats van kaarten. In deze artikelen wil ik proberen de verschijnselen kaart en kartografie op een wat afwijkende manier en in een wat ruimer kader te bekijken dan normaal gebruikelijk, en wel zo danig dat het naar voren gebrachte aanleiding geeft tot discussie over fundamentele zaken. Ik had totaal een drietal artikelen voorgesteld. Het eerste, wat nu hier verschijnt, gaat over het onderscheid en de relatie tussen digitale modelten van de wereld en digitale modelten van kaarten. Het tweede, dat zal worden gepubliceerd in KT 1993.XIX. 1, handelt over de relatie tussen kaarten, technische tekeningen en kunstzinnige tekeningen, kortom over de grafische voorstelling in het algemeen. In een derde artikel zouden de beginselen en het belang van de semiotiek (alge- mene leer der tekens) en de linguistiek algemene taalkunde) voor de geo-informatieverwerking, en voor de kartografie in het bijzonder, kunnen worden behandeld, als vervolg op een eerste aanzet die mevrouw Wamsteker (1990) voor de Vereniging voor Vastgoedinformatie heeft gegeven. De redactie heeft me echter gevraagd de reeks tot de eerste twee arti kelen te beperken; het derde zal ik dan eiders publiceren zodat u er toch kennis van kunt nemen. Inleiding De term 'kaart' lijkt onder invloed van de nieuwe digi tale technieken een betekenisverschuiving te ondergaan, van een bepaald type grafische voorstelling naar een di gitale beschrijving van (delen van) de wereld. (müller, 1991, p. 33). Daardoor wordt steeds onduidelijker wat er met de term wordt bedoeld. Voor de leek die met ruimtelijke gegevens moet omgaan is dit niet zo ernstig; voor een vakgebied echter wat als een wetenschap wordt beschouwd moet een onscherpe terminologie als störend worden aangemerkt. Dan moeten er nieuwe af- spraken komen over de te gebruiken woorden. Hoe kan je goed onderzoek doen en je leerlingen goed inwijden in de kunst wanneer de woorden die je hanteert van al les en nog wat kunnen aanduiden? Laat ik beginnen met twee voorbeelden. Nog tot voor kort gebruikte molenaar (1990) in zijn beschouwingen over formele datastructuren voor GIS de term (driedimensionale) vectorkaarten. Daarmee zijn niet vectorenkaarten bedoeld zoals die in het Kartogra fisch Woordenboek (KW) (bös et al., 1991) zijn gedefi- nieerd (8.4.15: thematische kaarten waarop de grootte (afmeting) en de richting van een verschijnsel, gemeten op bepaalde punten, door middel van pijlsymbolen of vectordiagrammen is weergegeven). In Molenaar's taal- gebruik zijn het digitale beschrijvingen van in het ter- rein aanwijsbare twee- of driedimensionale objecten door middel van zijden en knooppunten ('arcs' en 'no- des'), in combinatie met coördinaten en thematische at- tributen, en dat alles ongeacht de grafische weergave. Molenaar's belangstelling gaat dan ook niet uit naar de kartografische weergave van deze objecten, maar naar een zo goed mogelijke formele beschrijving van de ob jecten, zodanig dat er allerlei algoritmische bevragingen en analyses op kunnen worden uitgevoerd. kraak (1988) heeft het ook over driedimensionale kaar ten. Voor hem echter is een kaart een grafische, dus zichtbare, voorstelling van het milieu, op papier (per manent) of op een scherm (tijdelijk). Hij definieert de (tweedimensionale!) kaart als driedimensionaal, wan neer deze Stimuli bevat die de kaartgebruiker de kaart- inhoud als driedimensionaal doet ervaren. Deze kaart kan daarbij verwijzen naar een driedimensionale werke- lijkheid, zoals een bergachtig terrein of een bebouwd gebied, maar ook een tweedimensionale ruimte weerge- ven waarboven als het wäre driedimensionale Symbolen zijn geplaatst (figuur 1). Deze Symbolen drukken dan niet de hoogtedimensie van het terrein uit, maar thema tische attributen van tweedimensionaal beschreven ter- reinobjecten. Dit onderscheid in betekenis wordt door Kraak helaas niet gesignaleerd. Verwarrend is ook de wijze waarop Kraak het begrip digitaal terreinmodel hanteert. Hij schrijft: "A digital terrain model is a nu- Figuur I. De afbeelding van een tweedimensionale ruimte (Wales) met 'driedimensionale' Symbolen voor de attribuut- waarden. Bron: Kraak, 1988. 34 KT 1992.XVII1.1

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1992 | | pagina 36