Figuur 3. Het WDGM-model, als evolutionair geordende matrix en als netwerk. De toevoeging van digitale modellen D en de
daarbij behorende Processen heeft geleid tot een scheiding van vastlegging en weergave. Bron: Van der Schans, 1990.
Drager
Elk teken heeft een bepaald materiaal nodig voor vast
legging of overdracht. Een kaart kan op papier worden
gerealiseerd, maar ook op scherm of als borduurwerkje.
Voor de weergave van digitale tekens kunnen kathode-
straalbuizen, printers of plotters worden toegepast. An
dere toepasselijke termen voor dit aspect zijn: materiali-
teit, hardware, medium of kanaal.
Tekens hebben een bepaalde vorm, die ervoor zorgt dat
ze van elkaar zijn te onderscheiden, onderlinge betrek-
kingen kunnen aangaan en daardoor ook verschillende
betekenissen kunnen dragen. Ook zonder dat we hun
betekenis kennen, kunnen we de vorm en onderlinge re-
laties van tekens analyseren. De aarde is te beschrijven
met klankpatronen, met grafische kleurpatronen of met
digitale bytes, in een vectorformaat of in een rasterfor-
maat, als relationele database of als netwerkdatabase.
Andere toepasselijke semiotische termen zijn: syntaxis,
morfologie (vormleer) en structuur; de koppeling van
vorm en drager wordt vaak techniek genoemd.
Betekenis (semantische inhoud)
De tekens, van verschillende drager en vorm, kunnen
verwijzen naar een mogelijke (soms toekomstige) wer-
kelijkheid, ze hebben een betekenis. Deze betekenis is te
analyseren naar de drie, semantische, categorieen tijd,
geometrie en (thematische) attributen, overeenkomstig
de klassieke indeling tijd, ruimte en materie. Andere
termen bij dit aspect zijn: semantiek (deze omvat ook
de geometrie!), (semantische) inhoud, denotatie, refe-
rentie. Inhoud en vorm, ofwel semantiek en syntaxis,
worden verbonden door de grammatica (het werk van
bertin (1967) omvat een grafische grammatica).
Modaliteit
Modaliteit heeft, volgens het Prisma van de taal (kost,
1990) "betrekking op de verhouding waarin, naar het
oordeel van de spreker, datgene wat hij zegt Staat tot de
werkelijkheid". De Algemene Nederlandse Spraakkunst
(geerts, 1984) geeft een verwante definitie de sub-
jectieve houding of waardering van de spreker (of een
door de spreker aangeduide persoon) ten opzichte van
de inhoud van een zin of een gedeelte daarvan (wer-
kelijkheids-, wens-, gevoels- en voorzichtigheidsmodali-
teit)"Modaliteit is een uiterst complex begrip, maar
uit beide definities blijkt wel dat het onder andere gaat
over de kwaliteit van de in taal of anderszins vastgeleg-
de of over te dragen inhoud, bijvoorbeeld de betrouw-
baarheid van een af te beeiden gegeven. De samenhang
tussen modaliteit en drager (aspect 1) is prachtig uitge-
drukt in De kleine prins van Antoine de Saint-Exupery:
"Verhalen van ontdekkingsreizigers worden eerst met
potlood opgetekend. Pas als de ontdekkingsreiziger be-
wijzen heeft geleverd schrijft men ze met inkt". Zo zijn
er natuurlijk ook relaties tussen modaliteit en vorm.
Voor mij was het heel verhelderend te ontdekken, dat
het kartografische begrip 'schaal' letterlijk aan de eerst
gegeven definitie voldoet; bij de vier andere semiotische
aspecten viel het niet onder te brengen.
Heeft modaliteit vooral iets met de zenders, de produ-
centen van tekens van doen, het aspect functie Staat
eerder in relatie met de ontvangers of het doel van het
tekengebruik. Waarvoor en voor wie zijn de tekens be-
doeld, voor welke handelingssituatie? Gaat het alleen
om kennisoverdracht, of roept de boodschap op tot di-
recte actie? Verwante semiotische of linguistische be-
grippen zijn: pragmatiek, taalhandelingen en taaldaden.
Tot zover, heel in het kort, de semiotische aspecten vol
gens welke de basissystemen en -processen van het
WDGM-model, dus van de geo-informatieverwerking,
steeds in hun onderlinge samenhang, nader kunnen
36
KT 1992.XVIII.1
Wereld
(waarneembaar)
Mentale voorstelllngen
(in mensen)
Grafische voorstellingen
(zichtbaar)
Digitale modelten
(in machines, onzichtbaar)
WW
veranderingsprocessen
in de wereld
(bijv. erosie)
MW
direct ingrijpen
in de wereld
door mensenhand
WM
waarneming
van de wereld
met menselijke zintuigen
MM
mentale Processen
van de mens,
communicatie door gebaren
en gesproken taal
GW
veranderingen in de wereld
direct veroorzaakt door
grafische voorstellingen
(weinig voorkomend)
GM
bekijken van
grafische voorstellingen
(bijv. kaartlezen)
WG
fotografische
vastlegging
van de wereld
MG
tekenen en schrijven
direct met de hand
GG
reprografische Processen,
verspreiding van
grafische voorstellingen
DW
digitaal gestuurde
ingrepen in de wereld
door machines
DM
niet-visuele
informatie-overdracht
van digitale modellen
naar mentale voorstellingen
DG
grafische weergave
van digitale modellen
(visualisatie)
WD
digitale gegevensverwerving
over de wereld via
kunstmatige sensoren
(bijv remote sensing)
MD
menselijk ingrijpen
in digitale modellen
door middel van toetsen,
Cursors, muizen, enz.
GD
geautomatiseerde omzetting
van grafische voorstellingen
naar digitale modellen
(scannen)
DD
algoritmisch gestuurde Pro
cessen in digitale modellen
(transformatie, arralyse,
simulatie, datacommunicatie)
WM
MW
Vorm
Functie