Figuur 7. Letters als ruimtelijke objecten. Philemon gelooft dat de letters van het woord 'Atiantique', zoals die op een kaart voorkomen, ook werkelijk eilanden in de oceaan zijn. Bron: Fred, 1974. nog nooit een statistiek van het door tekst bedekte deel van Nederland aangetroffen. Of zou ik er niet bij stilstaan? De bevrijding van de kartografie (*zie Van Dale) Wat ik hier bepleit is, in de landmeetkundige, geografi- sche en kartografische praktijk - en in het bijzonder in de kartografische theorievorming - het onderscheid tus- sen DLM en DKM te benadrukken, en de consequen- ties ervan goed te overdenken. Dat hoeft nog niet in te houden dat de bestanden fysiek volledig moeten wor den gescheiden. In SUF-2 mögen rüstig terreinbeschrij- vende en kaartbeschrijvende gegevens naast elkaar wor den overgedragen wanneer dat handig zou blijken, mits er maar wordt beseft dat het over zeer verschillende za- ken gaat. Ik denk overigens, dat de meeste professione- le ontvangers, uitgezonderd dan drukkers, in de toe- komst eerder gei'nteresseerd zullen zijn in de digitale terreinbeschrijving dan in een grafische presentatie die al door de zender is geconstrueerd. Naar mijn mening zijn de gevolgen van het onderscheid zeer ingrijpend, voor theorie en praktijk. Ik zal er hier enkele behandelen, de rest aan de lezers overlatend. Terminologie Het gebruik van de termen kaart en kartografisch voor zowel DLM als DKM is verwarrend in onderwijs en on- derzoek. De kartografen zullen moeten kiezen: öf de term kaart gebruiken voor het DLM en een andere term zoeken voor het DKM, bijvoorbeeld tekening of kaart- beeld, öf gewoon de oplossing kiezen van onze ooster- buren, die zo langzamerhand heel consequent de ter men kaart en kartografisch reserveren voor het grafische deel en voor het overige termen als ruimtelijk ('raumbezogen'), topografisch of geografisch hanteren. Het begrip 'virtuele kaart', wat ormeling kraak (1990, figuur 2-2) invoeren, is schimmig en mogelijk daarom niet in het Kartografisch Woordenboek over- genomen. Functies van de kaart Bertin onderscheidt drie hoofdfuncties van kaarten: vastlegging, bewerking en mededeling. De functie vast- legging zal worden overgenomen door het DLM. Dit heeft geen beperkingen in dynamiek, geometrische di- mensies, mate van detaillering en aard en aantal van de thematische attributen. Ook de bewerkingen, de ruimte lijke en statistische analyses, zullen steeds meer in DLM worden uitgevoerd, de kartometrie in de zin van het meten en teilen in het kaartbeeld gaat verdwijnen. In DKM valt nauwelijks te rekenen, want hoogtelijnen bijvoorbeeld zullen lek geslagen zijn door hoogtecijfers, en in een digitale beschrijving van een perspectiefplaat- je van een digitaal hoogtemodel (een DLM met beperk- te inhoud) kun je moeilijk grondverzetsberekeningen uitvoeren. De term 'kaartanalyse' zal nog alleen een vi- suele en mentale analyse van het kaartbeeld kunnen be- tekenen. Wanneer ik de waarde daarvan niet zou inzien zou ik niet meer in dit tijdschrift schrijven. De functie mededeling zal, wanneer het gaat om overdracht van terreinbeschrijvingen tussen verschillende diensten of bedrijven, worden overgenomen door digitale communi- catie-apparatuur. Voor de mededeling aan de mens, op- dat deze visueel patronen en samenhangen kan ontdek- ken en interactief in DLM kan ingrijpen, blijft de grafische voorstelling, voorlopig althans, aangewezen en moet er dus een DKM worden geconstrueerd. De enige functie van DKM is het vervaardigen van een goed visueel beeld, een venster op de wereld en op het DLM en de handelingen die je daarin uitvoert. Deze voorstelling hoeft niet op schaal te zijn en mag ook flinke vervormingen vertonen: het DLM bevat immers de juiste gegevens, in elk gewenst detail. Daarmee is de kartografie bevrijd uit het keurslijf waarin ze, sinds de renaissancetijd, door de landmeters is geperst (harvey, 1980) en kan zij zieh in het vervolg vrij ontplooien; daarmee kunnen ook de verzamelaars van ruimtelijke informatie de voor de verdere toepassingen juiste digi tale vastleggingsvorm (DLM) kiezen zonder daarbij al rekening te hoeven houden met de wijze van weergave. Wat een opluchting. Twee constructieprocessen Duidelijk is, dat er twee constructieprocessen nodig zijn: het eerste van het DLM uit de digitale invoergege- vens, het tweede van het DKM uit het DLM. Deze Pro cessen kunnen in beginsel onafhankelijk van elkaar worden uitgevoerd. Beide vragen hun eigen algoritmi- sche of interactieve werkwijzen en hebben hun eigen Te gels, die van te voren, waarschijnlijk door verschillende typen deskundigen, moeten worden vastgesteld. In het eerste proces gaat het vooral om een controle op bestaanbaarheid van de vast te leggen of te wijzigen ruimtelijke objecten met hun attributen; in het tweede proces gaat het om de keuze van de weergavemiddelen zodanig dat de kaartlezer een goed inzicht krijgt in de afgebeelde wereld. Dat is iets heel anders. Wanneer in teractief in constructie- of analyseprocessen moet wor den opgetreden, hoort uit de menu's en Cursors op het scherm duidelijk te blijken of de ingreep betrekking heeft op DLM of op DKM. Een goede theorie maakt daarmee ook het moeilijke proces van de mens- machine-interactie doorzichtiger. KT 1992.XVIII.1 39 PH/LEMOk KUKPAAZ EEMS!

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1992 | | pagina 41