van Afrika nader te bekijken, en kreeg Robert Scott de laatste aanwijzingen voor zijn vertrek naar de Zuidpool. Het was de tijd dat de 'witte plekken' op aarde in hoog tempo werden ont- dekt, beschreven en op de wereldkaart ingekleurd. "I doubt about the role of the Society in the opening of the world". Met een typisch Engelse Understatement wordt tegenwoordig aangegeven tot hoever de invloed van dit bijzondere instituut in de versprei- ding van de geografische kennis heeft gereikt en, als het aan de ruim elfdui- zend Fellows ligt, nog steeds reikt. Als voorbereiding op de internatio nale 'Earth Summit'-conferentie in juni 1992 in Brazilie maakte een aantal milieugroeperingen tijdens ons bezoek dankbaar gebruik van Society's royale gastvrijheid om zieh te orienteren, om te onderzoeken en te discussieren. Wij merkten er echter niets van. Het bleef in de tearoom rüstig, afgezien van een enkele nerveuze serveerster. Deuren piepten, kopjes rammelden, suiker werd behoedzaam op tafel geplaatst. Nog immer Staat de thee in Engeland boven alledaagse dode dingen als kaarten en atlassen. Zelfs al zijn ze van lang vervlogen tijden... "Kijk, dit is de allereerste kaart die wij hebben uitgegeven". Voorzichtig werd een oude, vergeelde kaart van William Monteith uit 1833 van het Kaukasusgebied op tafel uitgespreid, met daarop nog zwakjes de contouren van Georgie en Armenie. Enkele jaren daarvoor was de Royal Geographical Society (RGS) al begonnen met de uit- gave van The Geographical Journal. Daarin versehenen de resultaten van de talloze expedities die de RGS in de loop der jaren heeft gesteund, com- pleet met kaartj es en grafiekjes. De educatieve rol nam men hoogst serieus, want ja, het ging toch uitein- delijk om vermeerdering van de kennis omtrent de wereld. Zo werd in 1885 een educatieve tentoonstelling geopend met bijna 1000 kaarten, globes, planetaria, reliefmodellen, foto's, atlassen en aardrijkskunde- boeken die Societylid Keltie tijdens een uitgebreide tour door Europa bij uitgevers en schoolmeesters had weten los te peuteren. Een andere curiositeit, die met nauwe- lijks onverholen trots werd getoond, is The map of Eastern equatorial Afrika, een collectie van 25 kaarten op een schaal van 11.000.000, omstreeks 1882 verzameld door E. Ravenstein. Ze tonen voornamelijk Engelse gebieden in Afrika. Hieruit spreekt duidelijk de koloniale belangen ver- strengeling van de Britten, want het doel was namelijk "to put all the information in maps of Eastern Afrika, so we knew what must be done, like agriculture". In het voorjaar van 1830 kwamen zes Londense Lords bij elkaar om met bezorgde blikken de Engelse kennis over de wereld te bespreken. Of beter, het gebrek daaraan. Want, zo hadden zij geconstateerd, de burger hield zieh liever met plaatselijke zaken bezig. En dat in de tijd van grote ontdekkings reizen en verleidelijke verhalen uit exotische streken, maar ook de periode waarin het immense Britse Empire op de toppunt van de macht stond. De wereld werd opengelegd en de Engelsman was zieh daar nauwe- lijks van bewust; dat vroeg om straffe maatregelen. Om vanuit hun positie iets aan die ach terstand te doen, richtten zij de Royal Geographie Society op. Op 24 mei 1830 zette een handjevol aristoeraten zijn handtekening onder de vereni- gingsacte, waarin stond dat de "sole object shall be the promotion of that most important and entertaining branch of knowledge geography". Geografie moest maar eens volwassen worden. Met dat doel werd onder meer een kaartenzaal ingericht, "to which all members have access, and strangers by their Orders, under such restric- tions.necessary for their preserva- tion". Wat die beperkingen toen inhielden, kan Fellow Francis Herbert niet meer achterhalen: "Waarschijn- lijk ging het om kwetsbare kaarten. Naast leden waren ook buitenstaan- ders welkom, maar men mocht de kaarten er alleen onder strikt toezicht bekijken". Tegenwoordig snuffelt er geen strenge suppoost over de schouder van de argeloze kaart- liefbber meer mee. De enige restrictie die nog wordt opgelegd, is het bekijken van kaarten van voor 1800. Die zitten nu stevig achter slot en grendel Krapjes Na een paar moeizame jaren maakte de adelijke geografenclub een grote bloei door. AI snel moest men op zoek naar een grotere ruimte, met name om de leden er te laten studeren. Boven- dien begon de kaartenzaal wat krapjes te zitten. Deze kreeg wat meer armslag na de verhuizing van 1871; de nieuwe zaal had zelfs een glazen dak, waar- door de kaarten in het daglicht nog beter tot hun recht kwamen. Door de toeneming van de internatio nale contacten en uitwisselingen groeide de kaartenverzameling gestaag. Na de eeuwwisseling was een volgende verhuizing onvermijdelijk geworden; in 1912 koos men domicilie in het huidige gebouw naast de ver- maarde Albert Hall. Ook voor boeken was meer ruimte gekomen. Momen- teel bevat de bibliotheek ruim 150.000 boeken, voornamelijk (historische) reisverhalen. Nog steeds wordt deze collectie handmatig bijgehouden, maar binnen een jaar wil men over- schakelen op modernere middelen als een Computer. Overigens is de boeken- verzameling alleen voor leden toegan- kelijk. De smalle gangen ademen de 19e- eeuwse sfeer van Ratzel en Von Hum boldt, geografen van het eerste uur. Schilderstukken van woeste water- vallen, steile bergwanden en adembe- nemende vergezichten roepen latente reislusten op, gevoelens die nog worden versterkt door een Chinese wereldkaart uit 1644 van pakweg 2 bij 4 meter: "There are just three of this map in other museal" Het zieht wordt echter grotendeels aan het oog ont- trokken door een aantal panelen met kleurenfoto's over armoede in Afrika en Zuid-Amerika. Moderne wereld- problemen vragen ook om aandacht. In de kleine kaartenzaal maken we opnieuw kennis met het verleden. Grote schilderijen tonen stoere, bebaarde lieden in beboste gebieden, mannen van naam. Hun blik verraadt een dromerige drang naar een onge- kende uitbreiding van het begrip reizen; eindeloos Staren zij over ons heen in de verte, hongerig op zoek naar nieuwe gebieden ergens op onze aardkloot. Op naar een volgende 'witte vlek'. Het avontuur roept, geo grafie is in. Stoomcursus Vele ontdekkingsreizigers werden op päd gestuurd. De Society heeft in haar bestaan honderden expedities bege- leid, ondersteund en zo nodig van financiele middelen voorzien. Barre tochten naar de binnenlanden van Afrika en Australie, de toppen van KT 1992.XVIII.2 Ontdekkingsreizen 17

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1992 | | pagina 19