Tibet en de Himalaya, en de ruige
streken van het afgelegen Alaska en
beide poolstreken spreken nog steeds
tot de verbeelding.
Maar omdat deze avonturiers enige
kartografische achtergrond ont-
beerden, kregen zij een stoomcursus in
kaarttekenen. Immers, op basis van
deze schetsjes moesten complete
kaarten worden getekend en gepubli-
ceerd. Kartografen werden ingehuurd
om de ruwe, eeltige handen voor-
zichtig vertrouwd te maken met
lineaal en potlood. Zelfs een verfijnd
instrument als de sextant werd uit de
kast gehaald.
Met behulp van de cursus en instru-
mentjes kregen de Londense geo-
grafen talloze kaartjes in handen,
hoewel de een van betere kwaliteit dan
de andere. Van Livingstone heeft men
nog een twintigtal originele schetsjes
in bezit. Echter, "Livingstone was not
a very good drawer.Later
kwamen kartografen zelfs in vaste
dienst. Turner werd in 1873 de eerste
Society-kartograaf.
In een van de gangen, tussen twee
enorme globes, onthullen zware gor-
dijnen een heuse Jodocus Hondius-
wereldkaart uit 1618. In een lichte
Staat van opwinding werd ons toever-
trouwd dat dit het enige, dus unieke
exemplaar ter wereld is. Een klein
plaatje onderaan vermeldt in gouden
opdruk dat de kaart in 1919 is
gekocht. Daarnaast heeft men een
wereldkaart van Blaeu uit 1650 in
bezit. Ze zijn echter alleen op verzoek
te bezichtigen, want (kunst)licht
kunnen zij nog maar moeilijk ver-
dragen. Gordijnen moeten ervoor
waken dat de gehele opdruk niet
binnen een halve eeuw zal zijn ver-
dwenen. "Otherwise it would fade
away in about fifty years", zo klonk
het enigszins spijtig.
Reputatie
Het kloppend hart van de Royal Geo
graphie Society is de grote kaarten-
zaal. In het jubileumboek uit 1980
wordt trots verhaald van de reputatie
die men in de loop der jaren heeft
opgebouwd: binnen vijf minuten na
een verzoek heeft men de gevraagde
kaart of atlas opgesnord, uit archief of
zaal gehaald en voor de (liefst blij ver-
raste) bezoeker neergelegd. Het ver-
haal gaat dat de bekende avonturen-
schrijver Hammond Innes de snelheid
eens wilde testen, en om de drie 'most
obscure maps' vroeg die hij kon
bedenken. En inderdaad: nog geen
vijf minuten later lagen ze voor zijn
neus, zij het nipt. Men had nog zo'n
tien seconden over.
De indruk wordt gewekt of men koste
wat het kost deze reputatie tot op de
dag van vandaag waar wil blijven
maken. Stapels kaarten liggen achte-
loos op een hoop gegooid, hier en daar
ligt een haastig neergekrabbelde aan-
tekening bij een atlas. De onvermijde-
lijke globes van verschillende afme-
tingen staan half verscholen op de
lange tafels; een heeft een deuk ergens
in de Stille Oceaan. Het geheel maakt
een rommelige indruk, alsof een ver-
woed onderzoeker iets spectaculairs
op het spoor is gekomen en in een
razend tempo kaarten uit de kästen
heeft geplukt. Geografie is blijkbaar
een dynamisch vak.
Rondom zijn talloze atlassen, catalo-
gussen en gebundelde reis- en expedi-
tieverslagen tot aan het plafond in
hoge rekken opgetast.
Momenteel herbergt de Society meer
dan 800.000 kaarten en atlassen, ruim
100.000 foto's en dia's, en 2000 expe-
ditiejournaals. Volgens de Schotse
medewerker komen hier dagelijks
gemiddeld tien mensen aankloppen
om informatie. Vooral Amerikanen
en sinds kort ook Oosteuropeanen
willen de kaarten gebruiken voor his
torisch onderzoek, bij voorbeeld naar
de herkomst en schrijfwijze van geo-
grafische namen in vroegere tijden.
Concurrentie van de beroemde British
Library heeft men echter niet, omdat
die meer op binnenlandse Produkten is
gericht.
Sponsors
De huidige expedities zijn meer weten-
schappelijk bezig. Na bijna alles in
kaart te hebben gebracht, volgen de
gedetailleerde onderzoeken. Jaarlijks
komen zeker 100 aanvragen binnen
voor ondersteuning van expedities; de
interessantsten worden gekozen en
geholpen aan geld en uitrusting. Om
het jaar organiseert de RGS zelf ook
een grote, wetenschappelijke expe-
ditie. Dit jaar is men vlak bij Borneo
neergestreken.
De financiering schijnt geen enkel pro-
bleem te zijn. Op grote borden in de
ontvangsthal worden de huidige Spon
sors aan de bezoekers voorgesteld:
naast de lange lijst met ereleden als
Hartshorn en Neil Armstrong prijken
de namen van IBM, Landrover en
Shell. Deze geldschieters staan garant
voor een vlekkeloze voortzetting van
menige expeditie. Maar Staat daar dan
niets tegenover? Tot hoever reikt hun
invloed in doel en uitvoering van
wetenschappelijk onderzoek? Inder
daad, zo wordt toegegeven, bepalen
zij mede waarnaar onderzoek zal
worden gedaan; daar liggen immers
ook hun belangen. Maar verder reikt
hun invloed niet, zo verzekert Francis
Herbert ons nadrukkelijk. De weten
schappelijke uitvoering wordt geheel
aan de Society overgelaten. "You
know, it's a honour to be a Sponsor of
the Society. They get Publicity too!"
De koninklijke uitstraling is blijkbaar
aantrekkelijk.
Wankele schreden
Het haast magische imago wordt mede
in stand gehouden door een strikt lid-
maatschap. Nog steeds is de RGS een
elite-club, zo maar lid worden is er niet
bij. Kandidaten voor het Fellowship
dienen door twee andere Fellows te
worden voorgedragen, waarvan een
een persoonlijke kennis moet zijn. De
eisen voor een Membership zijn wat
ruimer: een ieder tussen de 16 en 25
jaar, of degene die bij het (geogra-
fisch) onderwijs betrokken is, komt
daarvoor in aanmerking. Een Member
geniet alle rechten van een Fellow,
maar heeft geen stemrecht op de jaar-
lijkse of algemene vergaderingen.
Daarnaast bestaan nog de Corporate
Members en de Educational Corpo
rate Members.
In 1854 kreeg de Society 500 pond van
de overheid "to set up a cartographic
collection, be available for anyone".
De regering wilde wel meewerken aan
een kaartenverzameling, maar dan
moest deze wel voor de burger
beschikbaar blijven. De jaarlijkse sub-
sidie bedraagt momenteel 54.000
pond, maar voor het eerst sinds 137
jaar is het onzeker of de Society ook in
1992 nog uit de nationale subsidiepot
mag grabbelen. Thatcher mag dan van
het politieke toneel zijn verdwenen,
haar beleid van privatiseren en bezui-
nigen doet zieh nog steeds hard
voelen. De bejaarde Society wordt
geacht volwassen te zijn en op eigen
benen te staan. Of zij het aankan? Dat
moet nog blijken, want hoewel men
beweert dat de kans op subsidiering
wordt geschat op 'fifty/fifty,' wordt
er binnenskamers al ernstig rekening
mee gehouden dat de eerste wankele
schreden op het päd der commerciele
zelfvoorziening aanstaande zijn.
18
KT 1992.XVIII.2