systeem is ook geschikt voor de ontsluiting van topogra-
fisch-historisch beeldmateriaal. AI deze documenten
hebben in vergelijking met andere informatiedragers een
belangrijke informatieve meerwaarde door de aanwezig-
heid van ruimtelijke elementen. Dit maakt het
beschrijven ervan tot een specialistisch proces7. Het is
van groot belang om naast de standaard bibliografische
informatie zoals de titel en de maker van het document
en de plaats en het jaar van uitgave, juist de extra infor
matie in de titelbeschrijving op te nemen. Voor kaarten
bijvoorbeeld kan deze extra informatie bestaan uit de
schaal, de coördinaten, de reliefweergave, de kaartpro-
jectie enzovoort. Bij remote sensing opnamen zijn onder
meer van belang de soort en de naam van de satelliet, de
datum en het tijdstip van opname, het aantal spectrale
banden, de grondresolutie en dergelijke. Voor de regi-
stratie van alle bijzondere informatie gebruikt CCK spe
ciale gecodeerde velden en tal van specifieke annotatie-
velden.
Flexibele deelname
Iedereen die deelneemt aan CCK kan gebruik maken van
de inspanningen van andere participanten door de
beschrijvingen die zij in het CCK-bestand hebben inge-
voerd te ontlenen voor eigen gebruik. Deze werkwijze
levert een aanzienlijke tijdbesparing op. CCK hanteert
niet het principe dat een en dezelfde beschrijving door
verschillende instellingen gedeeld moet worden. Dit zou
immers de verplichting inhouden om reeds door anderen
ingevoerde beschrijvingen in hun geheel over te nemen.
In het geval van kartografische materialen is er echter
geen objectieve beschrijving die iedereen tevreden kan
stellen, dit vanwege de complexiteit van het materiaal en
de bij elke instelling verschillende beschrijvingsaanpak.
Tevens komen er vaak belangrijke verschillen voor
tussen ogenschijnlijk identieke documenten die ervoor
zorgen dat het gebruik van eenzelfde beschrijving niet
mogelijk is. Elke deelnemende instelling bouwt binnen
het CCK-bestand een (autonoom) deelbestand met eigen
beschrijvingen op, zodat de identiteit van elke coliectie
gewaarborgd blijft. Alleen in dit deelbestand kan men
nieuwe beschrijvingen invoeren of bestaande beschrij
vingen veranderen.
Omdat het systeem is opgezet als een samenbundeling
van lokale deelbestanden kan elke deelnemer zelf
bepalen hoe er binnen het eigen deelbestand wordt
beschreven.
Op collectieniveau kan men besluiten om aan bepaalde
delen van de verzameling prioriteit bij de verwerking
met CCK te geven. Zo kunnen bijvoorbeeld de nieuw
aangeschafte kaarten direct met CCK beschreven
worden. Daarnaast kan het 'oudere' bezit retrospectief
verwerkt worden. In geval van kaartseries kunnen eerst
de overkoepelende beschrijvingen van alle kaartseries
worden gemaakt, later kunnen dan de kaartbladen
worden geregistreerd. Ook kan men kiezen voor een
regionale benadering door eerst alle kaarten van een
bepaald gebied te beschrijven en zo verder.
Op beschrijvingsniveau bepaalt elke deelnemer zelf de
uitgebreidheid en de volledigheid van de beschrijvingen,
dit met inachtneming van de nederlandse Beschrijvings-
regels voor kartografische documenten (fobid, 1982)8.
Deze regels zijn gebaseerd op de internationaal aan-
vaarde standaard voor het beschrijven van kartografi
sche documenten, de International Standard Bibliogra
phie Description for Cartographic Materials ISBD(CM)
(ifla, 1987).
In de Handleiding CCK (koninklijke bibliotheek,
1992) wordt de struetuur van de CCK-beschrijving en de
normen voor het opstellen daarvan beschreven. Het
gebruikte registratieformaat is gebaseerd op Unimarc
dat oorspronkelijk is ontworpen voor de (inter)nationale
uitwisseling van bibliografische gegevens (holt, 1987)9.
Door de keuze voor Unimarc is naast uitwisseling van
bestanden ook een flexibele koppeling van CCK met
andere informatiesystemen mogelijk. Het CCK-formaat
zorgt voor een heldere en eenduidige struetuur van de
beschrijvingen die in het bestand zijn opgenomen.
Verder biedt het volop mogelijkheden om kartografi
sche informatie in gecodeerde vorm op te nemen. Voor
het beschrijven van meerdelige publikaties en kaartse
ries biedt CCK de keuze uit diverse beschrijvingstech-
nieken zoals de zelfstandige beschrijving en de beschrij
ving op meerdere niveaus. Ter illustratie hiervan is in
figuur 1 een CCK-beschrijving van een bijlage bij het
Kartografisch Tijdschrift uit 1987 (1987.1) opgenomen.
Tijdens on line retrieval en in de gedrukte catalogi kan
deze beschrijving in zowel de zelfstandige als de meer-
niveau ISBD(CM) weergave gepresenteerd worden
(figuur 2).
Variabele deelname
Gezien de wensen en de mogelijkheden van elke partici-
pant bepaalt deze zelf op welke wijze aan CCK wordt
deelgenomen. Voor het invoeren van beschrijvingen kan
men kiezen uit de on line en de off line methode. De on
line raadpleegfaciliteiten voor kaartbeschrijvers en cata-
logusgebruikers zijn beschikbaar voor elke on line deel
nemer. Ook wanneer men alleen het CCK-bestand on
line wenst te raadplegen, zonder dat men beschrijvingen
invoert, is het mogelijk een aansluiting op het CCK-
bestand te verkrijgen.
Het on line invoeren en muteren van beschrijvingen is de
meest directe werkwijze. CCK maakt gebruik van menu-
schermen in een zogenaamde 'windows-omgeving' met
muisbesturing. Uitgebreide helpschermen geven duide-
lijke uitleg over het gebruik van het systeem. Via een
directe koppeling met het ingangenbestand kunnen op
eenvoudige wijze ingangen aan de beschrijvingen
worden toegekend en kunnen nieuwe ingangen on line
worden aangevraagd. Verder wordt men gewaarschuwd
wanneer fouten betreffende de elementstructuur en de
gecodeerde gegevens worden gemaakt. Een eerder
genoemd belangrijk aspect van on line deelname is de
mogelijkheid om beschrijvingen die eerder door de eigen
instelling of door anderen zijn ingevoerd direct te ont-
KT 1992.XVIII.2
45