Figuur 2. a. Bij een visuele integratie worden twee of meer gegevenslagen Over elkaar heen geprojecteerd; b. Bij een analytische integratie worden twee of meer gegevenslagen verwertet tot een afgeleide gegevenslaag. schillen in attribuutwaarden, geometrische basis, tijd- stip van opname (temporele resolutie), schaal van opname (ruimtelijke resolutie) en opslagstructuur. De aard van deze verschillen bepaalt het welslagen van een integratiehandeling. Daarbij moeten twee vormen van integratie (figuur 2) van elkaar onderscheiden worden (archibald, 1987): visuele en analytische integratie. In geval van een visuele integratie, of liever, de gecombi- neerde afbeelding van twee of meer verschillende gege- venssets (zoals de projectie van topografische infor- matie over een satellietbeeld; jansensetal., 1989), is een geometrische correctie feitelijk al voldoende. In geval van een analytische integratie wordt volgens een kwali- tatief of kwantitatief verwerkingsmodel een nieuw gegeven afgeleid (zoals het verbeteren van de klassifi- catie van een satellietbeeld met behulp van informatie uit digitale topografische bestanden; Janssen et al., 1990). Tijdens beide vormen van integratie vindt in meer of minder sterke mate een analyse en voorbewerking van de gegevens plaats om tot voldoende onderlinge afstem- ming te komen. Het eindprodukt dat resulteert uit een gegevensinte- gratie bezit onvermijdelijk een bepaalde mate van onze- kerheid als gevolg van fouten in uitgangsgegevens en de effecten van verwerkingsprocedures. Het resultaat zal pas dan aan het gestelde gebruiksdoel voldoen wanneer duidelijk is dat een bepaald minimum betrouwbaar- heidsniveau bereikt wordt (burrough, 1991). Het leveren van informatie aan de gebruiker over de kwali- teit van zowel uitgangsgegevens als de verschillende stappen binnen het verwerkingsproces, is daarvoor een vereiste. Het is daarbij van belang te realiseren dat er twee belangrijke gebruikerstypen bestaan die ieder een eigen benadering van het verwerkingsproces vertegen- woordigen: de gegevensproducent en de eindgebruiker. De relatie tussen deze gebruikerstypen loopt uiteen van niets tot mogelijk een en dezelfde persoon of instantie. Daarmee kan onderscheid worden gemaakt tussen (figuur 3): 1. een gegevensgestuurde benadering. De gegevenspro ducent vult de gegevensbank en de kwaliteit van die gegevens bepaalt de kwaliteit van een willekeurig eindprodukt. De manier waarop de gegevensprodu cent die uitgangsgegevens documenteert bepaalt het niveau van de kwaliteitsinformatie; 2. een produktgestuurde benadering. De eindgebruiker bepaalt een gewenst eindprodukt en daarmee de gewenste kwaliteit van de uitgangsgegevens en de te volgen verwerkingsmethode. Normaal gesproken bestaat er een afstemming tussen de twee benaderingswijzen: het uitbalanceren van kwali- teitseisen en de haalbaarheid daarvan. Zowel gegevens producent als eindgebruiker staan dan niet alleen aan beide uiteinden van het verwerkingsproces, maar nemen er ook actief aan deel door de afweging van eisen en haalbaarheid. Zo kan voorkomen worden dat het maken van een kaartje verwordt tot het wegwerken van fouten en manipulaties. De bij de gegevensproducent aanwe- zige kennis aangaande de kwaliteit van de uitgangsgege- gegevensgestuurd produktgestuurd j proces j proces j wereld- beeld produkt database produkt database wereld Figuur 3. Twee benaderingen van gegevensverwerking: gege- vensgestuurd (forward linking') en produktgestuurd ('back ward linking'). In de praktijk zal worden gestreefd naar een toetsing van kwaliteitseisen (QR) aan de gegevenskwaliteit (QL). KT 1992.XVIII.2 LAYER 1 LAYER 1 LAYER 2 RESULTAAT F (LAYER 1, LAYER 2) RESULTAAT «®®S8iTOä&l®S88!8i 8 8 «TOS SSS STO3TOSTOSTO» äTOgrosrosTOiTO A. B. producent QR [consument] QL Kwaliteitslabel QR Kwaliteitseisen 50

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1992 | | pagina 52