10
vens moet door het GIS worden benut om bij elke stap in
het verwerkingsproces kwaliteitsinformatie te ver
schaffen en beslissingen te ondersteunen waardoor de
geschiktheid van gegevens voor een bepaalde bewerking
kan worden afgeleid ('fitness for use': chrisman, 1984).
De componenten van kwaliteit
Bij de integratie van gegevens tot informatie wordt de
waarde of kwaliteit van het eindprodukt ("is het infor
matie") bepaald door de volgende factoren en hun
onderlinge interactie (figuur 4):
de aard van de uitgangsgegevens;
de relatie waarmee de integratie wordt beschreven;
de computeromgeving;
de beoogde toepassing;
de expertise van de gebruiker.
Uit het voorgaande valt af te leiden dat kwaliteit een
relatief begrip is, voor een groot deel afhankelijk van het
schier oneindige aantal toepassingen en gebruikers. De
computertechnische aspecten zijn systeemafhankelijk.
In dit artikel wordt omwille van de helderheid de aan-
dacht beperkt tot de eerste twee factoren, waarbij de
laatste drie factoren constant worden beschouwd.
De aard van de uitgangsgegevens is bepalend voor de
mate van compatibiliteit, zowel in fysieke als inhoude-
lijke zin. Eerstgenoemde verwijst naar bijvoorbeeld de
raster-vector dichotomie die tot een conversie dwingt;
laatstgenoemde heeft onder meer betrekking op de ver
schallen in latente informatie-inhoud. Bij de keuze van
de integratiemethode dient rekening te worden
gehouden met de karakteristieken waarmee de represen-
tatie van gegevens gepaard gaat. Zo kunnen rekenkun
dige methoden niet gebruikt worden om nominale
waarden te combineren; ook het negatieve effect van een
Figuur 4. Schematische weergave van de factoren en hun onder
linge interactie die de kwaliteit van ruimtelijke gegevensinte-
gratie beinvloeden.
aantal methoden op de onzekerheid die inherent is aan
de uitgangsgegevens, is van een niet te verwaarlozen
betekenis.
Teneinde zinvolle, weloverwogen en objectieve uit-
spraken te kunnen doen over de waarde van het resultaat
van een integratie, is kennis over de gegevens en
methoden noodzakelijk. Deze kwaliteitsinformatie
die de basis vormt waarvan de 'fitness for use' van een
resultaat kan worden afgeleid (chrisman, 1984) - kan
worden gestructureerd aan de hand van een viertal kwa-
liteitscomponenten, te weten een positionele, themati
sche, topologische en temporele component (de jong
vanderwel, 1990). Ze hebben betrekking op respectie-
velijk de positie op het aardoppervlak, de attribuut-
waarde, de logische samenhang (zowel ruimtelijk als
thematisch) en tijd. Aan de hand van deze indeling
kunnen de karakteristieken van de gegevens worden be
paald en eventueel 'vertaald' naar een kwantitatieve
maat als nauwkeurigheid. Nauwkeurigheid is een indi-
catie voor de mate waarin een waarde de werkelijke
waarde, of de waarde die voor werkelijk wordt aange-
houden, benadert. De invloed van bewerkingen die tot
een geintegreerd produkt moeten leiden is dan te bepalen
uit veranderingen in de karakteristieken, en dientenge-
volge uit een maat als nauwkeurigheid.
Ondanks het feit dat theoretisch beschouwd een gegeven
pas op zijn waarde kan worden geschat wanneer be
paalde achtergrondinformatie voorhanden is, wordt
deze Stelling door de praktijk vooralsnog niet gestaafd.
Dit wordt bevestigd door het feit dat de kwaliteit van
(digitale) ruimtelijke gegevens thans een belangrijk,
nieuw onderzoeksveld vormt (zie goodchild&gopal,
1989). Welke factoren die kwaliteit beinvloeden en in
welke mate, is voor een groot deel nog niet bekend.
Kwaliteitsinformatie als meta-informatie:
theoretische mogelijkheden versus praktische
beperkingen
De hiervoor genoemde kwaliteitsinformatie kan in een
informatietechnische zin beschouwd worden als meta-
informatie: informatie over informatie of gegevens. De
Stelling dat deze meta-informatie in theorie een hulp-
middel kan zijn aan de hand waarvan op een betrouw-
bare wijze bewerkingen - met name integraties op
gegevens kunnen worden uitgevoerd, is voor de hand
liggend maar roept tevens vraagtekens op.
De logica van hetgeen beweerd wordt is te onderbouwen
met het feit dat meer achtergrondkennis op zijn minst
tot meer genuanceerde beslissingen tijdens het gegevens
verwerkingsproces zal leiden. Zo stelt abler (1987) dat
kennis over de nauwkeurigheid van gegevens en fouten
voortplanting onmisbaar is voor het op een zinvolle
manier extraheren van informatie.
Een andere reden om meta-informatie in de gegevens-
verwerking te betrekken is gelegen in de niet aflatende
stroom gegevens, met name remote sensing gegevens.
Aardobservatiesatellieten overspoelen ons dagelijks met
een hoeveelheid data die overeenkomt met vele dui-
KT 1992.XVIII.2
51
DE GEBRUIKER
BEWERKINGEN
COMPUTEROMGEVING
DEFINITIE VAN GEBRUIKSDOEL
Voorbeelden van interactie:
1. systeemcontiguratie
2. modelomschrijving
3. gegevensomschrijving
4. programmeedaal Software
5. gegevenstormat
6. model parameters/variabelen