Ondanks alle veranderingen, is de fundamentele pro- bleemstelling binnen de kartografie nog immer dezelfde, zoals olson (1991) terecht stelt: if we see cartography as the discipline that deals with the transformation of data into forms spatially meaningful to human beings... whether we assume the transformation is into a map or into something eise, the core problem with which cartography has dealt all these years is still very much here...". Conclusies De behoefte aan kennis ter onderbouwing van integra- tieprocedures wordt steeds dringender als gevolg van: het in toenemende mate beschikbaar komen van steeds gebruikersvriendelijkere informatiesystemen, en de niet aflatende stroom gegevens, naast de groeiende vraag naar meer specifieke ruimtelijke informatie. Een herbezinning op de ruimtelijke gegevensstroom lijkt dan ook onontkoombaar: om een verantwoord gebruik van de uitgebreide integratiemogelijkheden te bevor deren is kennis over gegevens en bewerkingen vereist, gefundeerd op een consistente, theoretische basis. Deze kennis kan worden gestructureerd aan de hand van kwa- liteitscomponenten die, als indicatie voor de mate van onzekerheid, de geldigheid van een integratie voor een bepaalde toepassing bepalen. Zonder deze kwaliteitsin- formatie, die als meta-informatie kan worden be- schouwd, is er sprake van schijninformatie (informatie van onbekende kwaliteit). Meta-informatie kent ver- schillende niveaus, van globaal tot uitputtend. In het algemeen zullen organisatorische en financiele overwe- gingen de reikwijdte en diepgang van de meta-infor matie bepalen, waardoor een zuiver wetenschappelijke benadering alleen onvoldoende is. Er is behoefte aan een selectieve generatie van meta-informatie om redundancy te voorkomen. In aansluiting op de ontwikkeling van 'intelligente' geo- grafische informatiesystemen is onderzoek op het gebied van formalisatie, documentatie en visualisatie (commu- nicatie) van meta-informatie gewenst; meta-informatie is de 'brandstof' voor een dergelijk systeem. Centraal Staat de 'produktgestuurde' benadering, waarbij wordt gestreefd naar een optimale informatie-extractie, toege- sneden op de beoogde toepassing. Meta-informatie draagt niet zozeer bij aan kwaliteitsverbetering van geintegreerde Produkten, maar veeleer aan kwaliteitsaf- stemming door de keuzen met betrekking tot de 'beste' gegevens en de 'juiste' bewerkingen te ondersteunen. De rol van de kartograaf tijdens het integratieproces is van wezenlijk belang en dient zieh niet te beperken tot de visualisatie van gegevenskwaliteit. Het vormen van een samenhangende, deels gestandaardiseerde theorie betreffende het hanteren van onzekerheid bij de inte gratie van ruimtelijke gegevens vormt een multidiscipli- naire uitdaging. Noot Ir. R.M. Hootsmans en drs. F.J.M. van der Wel zijn als assis- tent-in-opleiding respectievelijk toegevoegd onderzoeker werkzaam bij de Vakgroep Kartografie aan de Faculteit der Ruimtelijke Wetenschappen van de Rijksuniversiteit Utrecht. Adres: Postbus 80.115, 3508 TC Utrecht. Literatuur Abel, D.J. (1989), A model for data set management in large spatial information Systems. International Journal of Geogra phicaI Information Systems, vol. 3, no. 4, pp. 291-301. Abler, R.F. (1987), The National Science Foundation center for geographic information and analysis. International Journal of Geographica! Information Systems, vol. 1, no. 4, pp. 303-326. Archibald, P.D. (1987), GIS and remote sensing data Integra tion. Geocarto International, no. 3, pp. 67-73. Beard, K. (1991), Position Statement on visualization of data quality. Paper presented at NCGIA specialist meeting initia tive seven, Visualization of the quality of spatial data, June 8-12, Castine, ME. Bregt, A.K. (1991), Mapping uncertainty in spatial data. Pro- ceedings of the second european Conference on GeographicaI Information Systems, vol. 1, pp. 149-154. Burrough, P.A. (1989), Matching spatial databases and quan titative models in land resource assessment. Soil Use and Management, vol. 5, no. 1, pp. 3-8. Burrough, P.A. (1991), The development of intelligent Geo- graphical Information Systems. Proceedings of the second european Conference on GeographicaI Information Systems, vol. 1, pp. 165-174. Burrough, P.A. G.B.M. Heuvelink (1992), The sensitivity of Boolean and continuous (fuzzy) logical modelling to uncer- tain data. Proceedings of the third european Conference on Geographica! Information Systems, in press. Butler, R. (1988), The use of artificial intelligence in GIS. Mapping Awareness, vol. 2, no. 3, pp. 33-38. Chrisman, N.R. (1984), The role of quality information in the long-term funetioning of a Geographica! Information System. Cartographica, vol. 21-1984, pp. 79-87. Cromp, R.F. (1991), Automated extraction of metadata from remotely sensed satellite Imagery. Technical Papers of the 1991 ACSM-ASPRS Annual Convention (Baltimore), vol. 3, pp. 111-120. Goodchild, M.F. S. Gopal (1989), The Accuracy of Spatial Data Bases. London: Taylor Francis. Jansens, J.W., F.J. Ormeling U. Uiterwijk (1989), Opera tionen digitale bodembedekkingskaart 1:50 000. Kartogra- fisch Tijdschrift 1989.XV.l, pp. 19-24. Janssen, L.L.F., M.N. Jaarsma E.T.M. van der Linden (1990), Integrating topographic data with remote sensing for land cover Classification. Photogrammetric Engineering Remote Sensing, vol. 56, no. 11, pp. 1503-1506. Jong, W.M. de F.J.M. van der Wel (1990), Embedded artifi cial intelligence and spatial data handling, some research and prototyping experiences. Proceedings of the 4th international Symposium on Spatial Data Handling (Zürich), vol. 2, pp. 723-731. vervolg literatuur op blz. 76. KT 1992.XVIII.2 55

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1992 | | pagina 57