Itr
Corel Systems. De eerste versie kwam uit in 1989. De
geteste versie is versie 1.2, uit 1990.
Default instellingen
Er wordt in Corel Draw! onderscheid gemaakt tussen
een 'edit-window' en een 'preview-window' (figuur 3). In
het eerste wordt getekend en gewijzigd in een soort
draadmodel, dat wil zeggen dat alle lijnen als haarlijnen
weergegeven worden. Men kan het preview-scherm
oproepen om de kaart met vlakvullingen, lijnsignaturen
enz. te zien. Voordeel hiervan is dat het opbouwen van
het edit-window sneller gaat.
Het maximale bladformaat is 43 bij 43 cm. Dit is een van
de grote beperkingen van het pakket. De enige eenheden
die Corel Draw! kent zijn centimeters en inches, slechts
bij tekst is het mogelijk voor typografische punten te
kiezen.
Er is geen helpfunctie aanwezig. Wel wordt er met het
programma een hulpprogramma Corel Help meegele-
verd, waarmee de gebruiker zijn eigen helpprogramma
kan vormen.
Een ander nadeel is dat de standaardinstellingen niet zijn
op te slaan, bij iedere sessie staan de eenheden bijvoor-
beeld weer op inches ingesteld.
Kleur
Corel Draw! kent naast de standaardmanieren om
kleuren te definieren het Pantone Matching System
(PMS), een in de drukkerswereld veel gebruikt Schema.
De geselecteerde kleuren kunnen, onder een zelf op te
geven naam, worden opgeslagen in een eigen biblio-
theek.
Lijnen
De dikte van de lijn kan worden ingesteld in tienden van
millimeters, met een minimum van 0 en een maximum
van 10,16 cm. Bovendien kan de afronding van de
hoeken worden ingesteld. Ook kan worden aangegeven
of de lijnen op het eindpunt abrupt moeten eindigen of
dat er nog een halve lijndikte voorbij het feitelijke eind
punt moet worden doorgetekend.
Corel Draw! biedt 15 streeplijnen, welke niet aangepast
kunnen worden. Beperking bij het kaartontwerp is dat
mm?
Vette,
tekst
Figuur 3. Preview- en edit-window.
streep- en stippellijnen alleen op PostScript-printers
zichtbaar gemaakt kunnen worden en daarom op het
beeldscherm als volle lijn worden afgebeeld.
Tekst
Standaard worden met het pakket 150 fonts meegele-
verd. Met het hulpprogramma WFN Font Convertor
kunnen de externe fonts zelfs worden omgezet naar
echte Corel Draw fonts.
Naast de 'gewone' fonts wordt er ook een 'Geographie-
Symbols' font meegeleverd. De voorraad Symbolen
blijkt echter niet al te groot en ook niet goed gekozen te
zijn. Het PostScript font Zapf Dingbats bevat meer geo
metrische Symbolen.
Onderstrepen is niet mogelijk, hiervoor moet men
gewoon een lijn onder de tekst tekenen.
Tekst kan op een lijn worden gezet. De tekst wordt zo
geplaatst dat de lijn er doorheen loopt zodat het plaatsen
van tekst längs een kanaal of weg niet automatisch kan.
Een oplossing is dan het längs het kanaal of de weg
tekenen van een lijn waaraan de tekst wordt gekoppeld.
Diagrammen
Voor het maken van diagrammen zijn er geen speciale
voorzieningen. Staafdiagrammen kunnen worden
geconstrueerd door verschillende rechthoeken te
tekenen en deze naast of boven elkaar te plaatsen,
waarbij men de rechthoeken met behulp van de linealen
en/of de Statusregel op de juiste grootte moet krijgen.
Het maken van een figuratieve kaart met proportionele
puntsymbolen is relatief gemakkelijk. Dit is een kwestie
van een standaardcirkel aanmaken en deze voor ieder
gewenst punt vergroten, waarbij op de Statusregel de
vergrotingsfactor kan worden afgelezen. De cirkels in
Segmenten verdelen is een stuk moeilijker.
Een alternatief kan het invoeren van een in .PIC for-
maat gemaakt diagram zijn. Dit formaat wordt onder
meer door Lotus 123 gebruikt voor opslaan van gra-
fieken.
Importeren/exporteren
De volgende formaten kunnen worden geimporteerd:
PCX, TIFF, DXF, EPS, GEM, CGM, PIF, Adobe Illu
strator en PIC. Exporteren kan naar deze formaten en
SCODL en WPG.
Het importeren van DXF-bestanden verliep bij ons
zonder problemen, zij het dat de polygonen nog interac-
tief gesloten moesten worden. Dit is lastig, daar het
sluiten van polygonen betekent dat de eindpunten op
elkaar gelegd moeten worden en vervolgens met de
funetie 'knoop bewerken' tot een knoop moeten worden
samengevoegd.
Bij het invoeren van een rasterbestand (bijv. TIFF) kan
ervoor worden gekozen om de scan alleen over te
trekken of deze als element in de te maken tekening op
te nemen. Dit laatste kan het geval zijn als men een
bestemmingsplankaart wil maken met daaronder de vol-
ledige topografie (de scan). Als men de scan alleen als
referentie gebruikt bij het digitaliseren moet de optie
'om over te trekken' tijdens het importeren worden aan-
58
KT 1992.XVIII.2
COREL DRAW CORELSCR.CDR
Bestand Bewerken Transformeren Ordenen Weergave Speciaal
Vulling: f