hun kolonisatie geconcentreerd was, namelijk Zuid- en
Midden-Amerika. De Verenigde Oostindische Com-
pagnie (VOC) deed, door de Engelse zeeman en ontdek-
kingsreiziger Henry Hudson in dienst te nemen, in 1609
een poging om een noordwestelijke doorvaart naar
Oost-Indie te vinden. Dit leidde tot de ontdekking van
de rivier aan de oostkust van Noord-Amerika, die sinds-
dien Hudson genaamd is. In het gebied aldaar vestigden
de Nederlanders zieh en ze noemden het Nieuw Neder-
land met als belangrijkste stad Nieuw Amsterdam (thans
New York). De wens en poging een Westindische Com-
pagnie (WIC) op te richten werd voorlopig voornamelijk
door toedoen van Van Oldenbarnevelt tegengehouden.
Hij was van mening dat de stichting ervan elke vredes-
overeenkomst met Spanje zou verijdelen.
In 1614 richtte Isaäc le Maire, Nederlands koopman,
zijn Australische Compagnie op, die de tocht van zijn
zoon Jacob le Maire voorbereidde. Deze tocht had tot
doel een nieuwe weg om het uiterste zuiden van Zuid-
Amerika te vinden en daarmee het monopolie van de
VOC te ontduiken.
Ten tijde van het Twaalfjarig Bestand (1609-1621) bleef
de totstandkoming van de WIC een onmogelijkheid.
Erna, in 1621, kon uiteindelijk de WIC van start gaan,
voornamelijk bedoeld als een instrument van strijd
tegen Spanje en voor de verwerving van kolonies.
Het 'Reys-boeck'
Met de groei van de handel op Amerika groeide de
belangstelling. De vele bewaard gebleven boeken, pam-
fletten, kaarten en platen getuigen daarvan. Het hier-
boven onder pamflet nummer 6 genoemde Reys-boeck
van het Rijcke Brasilien is een van die nieuwsvoorzie-
ningen5. Op de titelpagina Staat dat het pamflet in 1624
is gedrukt en dat de samensteiler ervan een zekere
N.G. is. De inleiding is ondertekend met N.V.G. Op het
feit dat op het titelblad onderaan 'by Jan Canin' is bijge-
voegd, een boekdrukker te Dordrecht die geleefd heeft
van 1570-16366, wil de schrijver van dit artikel niet
verder ingaan. De initialen N.G. en N.V.G. intrigeren
hem veel meer. Dat N.G. samensteiler van het Reys-
boeck is blijkt uit het feit dat hij belevenissen en ver-
halen van derden beschrijft, waarbij hij meerdere malen
naam en toenaam vermeldt. Daarbij, zo schrijft hij,
doet hij ernstig moeite fabels en dromen van oude
auteurs te vermijden. In zijn inleiding schrijft hij "al de
gelegentheyt van het verhaelde, sal ic in dit Tractaet
costelyc, claerlyck ende trouwelyc, so door afbeeldinge
als door de bygaende beschrijvinge voor oogen gesteh
worden, beneffens de Vruchten die inde selve landen
wassen, ende den handel en wandel van den ghenen, die
de ghemelde plaetsen bewoonen."
Aldus zijn er drie kaarten (figuren 12 en 3) in het
pamflet opgenomen. Deze overlappen elkaar elk voor
een klein deel. Zij geven een beeld van de oostkust van
het uiterste zuiden van Zuid-Amerika met Vuurland
Tierra del fuogotot en met de rivier Orinoco en het
eiland Trinidad in het noorden. De schalen van de drie
kaarten varieren van 1:9 tot 1:13 miljoen. Ook zijn er
drie platen (figuren 4, 5 en 6): een van St. Vincente
Figuur 3. Kaart van het noordoostelijk gedeelte van de kust van Zuid-Amerika (Koninklijke Bibliotheek, pfl. 3540).
10 KT 1992.XVII1.3
itincris
JrinrJa.i