1622 versehenen Spieghel en vooral van de bijlagen, zo
blijkt uit de vergelijking.
In 1623 verscheen een zeemansgids getiteld Toortse der
Zee-vaert van Dierick Ruijters, een werk dat door
L'Honore Naber als het 'zeemans-Baedekertje van de
Zuid-Atlantische Oceaan' gekenschetst wordt11. Ruij
ters vertelt voor een groot deel zijn eigen waarnemingen,
daarnaast, zo blijkt uit zijn voorrede, maakte hij ge-
bruik van het boek Hydrographia van de Portugees
Manuel de Figueiredo (Lissabon, 1614). De Toortse der
Zee-vaert is een boek met zeilaanwijzingen, afgewisseld
met beschrijvende delen, die zowel bijzonderheden van
plaatselijke aard, het leven van de Portugezen aan boord
en aan de wal, hun gewoonten, handelsbetrekkingen en
industrieen omvatten. Ook de in Brazilie voorkomende
gedierten worden genoemd. Wederom is te constateren
dat een deel van wat in het Reys-boeck verteld wordt
feitelijk in de Toortse der Zee-vaert Staat, meestal zelfs
wat nauwkeuriger of uitgebreider.
In 1625 publiceerde Joannes de Laet te Leiden zijn
Nieuwe Wereldt ofte Beschrijvinghe van West-Indien.
Voorin schrijft hij aan de Staten Generaal: "Ick hadde
om vele jaren bij een vergadert alles bij diversche natien
in druck uytghegeven van de landen van West-Indien
oock eenighe Iournalen van eenige Stierlieden van onze
natie ende daer uyt seeckeren körte aanteeckeninghen
ghetrocken." Van de geraadpleegde werken noemt hij
37 titels met auteurs, als laatste de Toortse der Zee-vaert
van Dierick Ruijters.
Praktisch alles wat in het Reys-boeck Staat en niet in het
journaal van Jacob le Maire of in de Toortse der Zee-
vaert te vinden is, vindt men in de Nieuwe Wereldt van
De Laet. Het ligt voor de hand te veronderstellen dat de
samensteller een goede bekende van De Laet moet zijn
geweest en dat De Laet hem heeft toegestaan van zijn
bibliotheek dan wel van zijn aantekeningen gebruik te
maken.
Terugkomende op de initialen N.G. en N.V.G. en het
hiervoor vermelde, neigt de auteur steeds sterker tot de
veronderstelling dat het Nicolaes van Geelkercken be
treff12, die toentertijd evenals De Laet te Leiden
woonde. Nicolaes van Geelkercken was landmeter,
kaartmaker, graveur, etser, uitgever en vertaler en
woonde van 1616 tot 1628 te Leiden.
Nog een poging is ondernomen om deze veronderstelling
meer inhoud te geven, namelijk door vergelijking van de
drie kaarten en de drie platen van het Reysboeck met
gesigneerde werken van Van Geelkercken. Dit onder-
zoek heeft ertoe geleid dat op het eerste gezicht bekeken
het niet onmogelijk is de illustraties aan Van Geel
kercken toe te schrijven, maar dat bij gedetailleerde ver
gelijking er te veel dementen zijn die afwijken. De wei
nige wat grotere figuren op de prenten in het pamflet
hebben weliswaar een nogal gebrekkige anatomie - wat
we een zwak punt van Van Geelkercken kunnen noemen
- maar zijn toch niet identiek aan die van hem. De
toeschrijving blijft dus bij een veronderstelling.
Terzijde zij nog opgemerkt dat tijdens het onderzoek
Pernambuco
Figuur 6. Recife (Pernambuco) (Koninktijke Bibliotheek, pfl. 3450).
KT 1992.XVIII.3
13