Het verkopen van kaarten door wegen te markeren: het
'Blazed Trails' programma van Rand McNally
J.R. Akerman
De in Chicago gesitueerde firma Rand McNally speelde een cruciale rol in het populariseren van een autowegenbouwpro-
gramma en in het gebruik van deze wegen. Zijn succes hierbij werd verzekerd door een traditie van constante ontwikke-
ling van nieuwe Produkten, en door een agressieve en creatieve reclame voor deze Produkten. Om wegenkaarten te
verkopen was het bedrijf gedwongen om, vanaf 1917, autowegen met borden te markeren. Dat deed het volgens het
'Blazed Trails'programma, uitgedacht door John Garrett Brink, de ontwerper van de eerste nationale serie van
wegenkaarten. Dit programma bestond eruit dat Rand McNally de kosten op zieh nam van het plaatsen van borden längs
de autowegenop die monier legde zij het fundament voor het systeem van genummerde autowegen, dat in 1927 officieel
werd ingesteld. Tegelijkertijd maakte Rand McNally speciale edities van zijn wegenkaarten in opdracht van klonten,
vooral de grote oliebedrijven. De actieve deelname van Rand in het propageren van het idee van een nationaal
wegenstelsel en van autovervoer is een voorbeeld van de vaak essentiele rol die kartografen en kartografische beeiden
kunnen speien bij het effectueren van veranderingen in het landschap.
Inleiding
Het naderen van het jaar 2000 zal historici van de karto-
grafie aanmoedigen om de 20e-eeuwse kaartproduktie te
inventariseren. Een van de facetten van de 20e-eeuwse
kartografie die veel aandacht verdient is de produktie
van commerciele kartografische bedrijven. Op haar
beurt stimuleert de Studie van deze commerciele karto
grafie (in tegenstelling tot de geavaneeerde Produkten
van de wetenschappelijke kartografie) de historicus tot
een beschouwing van de sociale impact van kaarten. Het
is namelijk zo dat de kwaliteit van de commerciele kar
tografie niet zozeer wordt gemeten in termen van zijn
nauwkeurigheid, perfectie of technische merites als wel
door zijn nut voor de vaak kartografisch ongeschoolde
gebruikers. Een van de directeuren van Rand McNally
schreef daar nog onlangs het volgende over: "We
hebben succes gehad omdat we Produkten vervaar-
digden die het publiek echt nodig had. Stern je je Pro
dukten niet af op het publiek, dan helpt alle creativiteit
die je in het geweer kunt brengen je niets.'"
Ik kan geen beter voorbeeld bedenken van het histori
sche belang van de commerciele kartografie voor het
beinvloeden van de samenleving en zijn ruimtelijke
organisatie dan de vroege produktie van wegenkaarten
in de Verenigde Staten. Vanaf het begin van de Ameri-
kaanse 'Good Roads Movement'2 op het eind van de 19e
eeuw tot het insteilen van het Federale Wegennet-sys-
teem in 1926 bevorderden kaarten de verbetering van
autowegen en moedigden ze het autoverkeer aan. Maar
bovendien laat het in 1917 ingestelde 'Blazed Trails'3
programma van Rand McNally zien hoe grote kartogra
fische bedrijven een actieve rol konden speien in het
veranderen van het landschap, gedurende het kaartver-
koopproces.
Esthetische aspecten van de Amerikaanse
wegenkaart
Er zijn overduidelijk stilistische verschillen tussen Ame
rikaanse en Europese wegenkaarten. Generaliserend kan
men zeggen dat Amerikaanse wegenkaarten meestal
alleen maar voor auto's geschikte wegen tonen en weinig
anders. Er is geen sprake van de weergave van relief of
van spoorwegen, omdat geen van beide van veel belang
voor de Amerikaanse automobilist werd geacht. In
tegenstelling tot de Amerikaanse kaarten toont zelfs de
relatief spartaanse, vroege 'Carte Michelin' op de schaal
1:200.000 reliefweergave door middel van schrapjes, een
groot aantal hoogtecijfers, spoorwegen, de agglomera-
ties van veel dorpjes en gehuchten, onverharde wegen en
voetpaden en ook uitzichtpunten die niet aan verharde
wegen liggen. Ooit vervaardigden Amerikanen wegen
kaarten die sterk op de Europese leken. De kaart van
Rand McNally uit 1895 van de omgeving van New York
City (figuur 1) geeft spoorwegen, het stedelijk wegenpa-
troon, en een redelijk gedetailleerde topografie en
hydrografie van New Jersey. Maar de kaart was bedoeld
voor fietsers die slechts een paar mijl per dag konden
reizen, nooit ver van hun stedelijke uitvalsbasis
kwamen, die de spoorwegen gebruikten om de begin-
punten van hun fietstochten te bereiken en voor wie, in
het algemeen, de topografie belangrijk was als herken-
ningspunt. Het moment waarop stijl en inhoud van de
kaarten gingen divergeren moet samenvallen met het
begin van het autotijdperk - niet de periode waarin
men een paar auto's op de wegen zag, maar de periode
van sterke groei in het autoverkeer na de Eerste Wereld-
oorlog. Na deze oorlog bleven Europese kaartenuitge-
vers rekening houden met de wens de omgeving op de
fiets te verkennen, en met het feit dat men op auto-
KT 1992.XVIII.3
15