geven - nog zou toenemen. Je weet nu helemaal niet
meer, zo werd gesteld, wat goed of fout gerekend moest
worden. De Tijd (30-1-1974) vond deze vrees overdreven
want de hoeveelheid topografie die op school werd
geleerd was immers zodanig geslonken dat men zieh over
het verkeerd Spellen van plaatsnamen geen zorgen meer
hoefde te maken. Het ministerie van O W toonde zieh
niet ontvankelijk voor dit argument en liet door haar
Voorlichtingsdienst weten de spelling in de Kleine Bos
niet in het belang van scholieren te vinden.
Onder de tegenstanders van het Groningse initiatief
dient tenslotte nog de kleine groep van plaatsnaamkun-
digen of toponymisten vermeld te worden. In deze kring
werd de vrees uitgesproken dat door de spellingvereen-
voudiging naamelementen verloren zouden gaan, die
voor de verklaring van de herkomst der namen en het
zoeken naar historische achtergronden van betekenis
konden zijn.
Gematigde meningen en bijval
Niet alle reacties waren even negatief. De Tijd (30-1-
1974) schreef vergoelijkend: "Als er al 20 jaar aan die
aardrijkskundige namen wordt gedokterd kan men het
zo'n redacteur toch moeilijk verwijten dat hij nu te hard
doordraaft". Ook Elsevier's Weekblad (2-2-1974) pro
beerde het Groningse experiment tot juiste proporties
terug te brengen door er op te wijzen dat "in deze actuele
atlas diverse plaatsnamen kleine veranderingen hadden
ondergaan". De directie van Wolters-Noordhoff liet
zieh in interviews in soortgelijke bewoordingen uit:
Waarom zo veel drukte over een paar honderd gemoder-
niseerde vormen in een atlas met vele duizenden namen?
Eiders werd er aan herinnerd dat in het Nederlandstalige
deel van Belgie de spelling van de plaatsnamen - overi-
gens zonder Nederland daarin te kennen - reeds in 1938
aan de gangbare spelling van het Nederlands was aange-
past. Het werd dus tijd dat Nederland deze achterstand
inhaalde! Verder maande De Twentse Courant (23-1-
1974) tot bezinning door er aan te herinneren hoe snel
het verlies van de tweede o in de jaren 1930 in namen als
Hengelo en Weerselo was vergeten.
De enige onverbloemd lovende reactie kwam van de
Vereniging Spellingvereenvoudiging. In haar Diskussi-
blat (1974 Nr. 3) betuigde zij warme instemming met de
"moedige daat" van de redacteur die Den Haag wakker
had "gesgut". Als blijk van waardering bood de vereni
ging deze "kindervrient" het "ere-litmaatsgap" aan.
Negatieve koopadviezen
Nog in januari 1974 lieten diverse 'omgedoopte'
gemeenten weten zieh niet te zullen stören aan deze
Bosatlas en vast te zullen houden aan de traditionele
schrijfwijzen. Ook de ANWB dacht er niet aan op gezag
van de Bosatlas haar bewegwijzering en haar kaarten te
veranderen.
De burgemeester van Hoogeveen raakte een gevoelige
snaar door als eerste in een interview te melden dat hij de
atlas zeker niet meer zou aanschaffen. Ook diverse
onderwijskrachten, verknocht aan vertrouwde woord-
beelden, ontraadden het gebruik van de 55e druk. Onder
invloed van deze negatieve koopadviezen, gelet ook op
het afwijzende oordeel van O W besloot de uitgever,
toch wel bevreesd voor het mogelijk teruglopen van het
debiet van de atlas, gas terug te nemen. Teneinde het
gebruik van de nieuwe druk te vergemakkelijken werd
een inlegvel bijgevoegd waarop de vereenvoudigde
plaatsnamen naast de officiele waren afgedrukt. Een
gebruikersvriendelijke handreiking! Het is echter niet
aan te nemen dat dit simpele inlegvel, hoe nuttig overi-
gens ook, MAVO-leraren tot andere gedachten heeft
gebracht. Veeleer was de vertrauwdheid met het
beproefde leermiddel, waarvoor overigens geen alterna-
tief van gelijke kwaliteit bestond, die het onderwijs
bewoog, ondanks de geopperde bezwaren, de atlas niet
de rüg toe te keren. Dit bleek zonneklaar uit de verkoop-
resultaten. Evenals bij vorige drukken werd de eerste
oplage van de zo bekritiseerde 55e druk, 110.000 exem-
plaren groot, compleet met inlegvel, in het jaar van
verschijnen volledig verkocht.
Overstag
Ondanks dit succes besloot de uitgeverij toch overstag te
gaan. Beslissend voor de nieuwe koers was de brief van
de minister van Onderwijs en Wetenschappen J.A. van
Kemenade, die op 20 maart 1974 de directie liet weten
dat een Algemene Maatregel van Bestuur waarbij de
schrijfwijze van de Nederlandse aardrijkskundige
namen zou worden geregeld niet op körte termijn kon
worden verwacht. Immers, aldus de minister, het eind-
advies van de commissie Damsteegt moest nog voorge-
legd worden aan de Nederlands-Belgische Woordenlijst-
commissie, waarbij stagnatie niet was uitgesloten.
Bovendien was tussen de regeringen van Nederland en
Belgie overeen gekomen dat wettelijke spellingrege-
lingen niet tot stand zouden komen voordat het in voor-
bereiding zijnde Taalunieverdrag - waaraan reeds
sedert 1962 werd gesleuteld - tussen beide landen zou
zijn geratifieeerd. De teneur van de boodschap was dui-
delijk. De uitgeverij was te ver vooruit gelopen op de
ministeriele beslissing, waaraan nog onverwacht, mis-
schien wel langdurig beraad op verschillende niveaus
vooraf diende te gaan. Met dit vooruitzicht werd het
door Wolters-Noordhoff weinig zinvol geacht met een
atlas met spellingen zonder wettelijke Status tegen de
stroom in te blijven roeien.
55e druk Tweede oplage
Onder deze omstandigheden werd voor het schooljaar
1975/76 een herdruk van de 55e druk vervaardigd
waarin alle veranderingen van plaatsnamen ongedaan
werden gemaakt. In het voorwoord van deze tweede
oplage werd geen melding meer gemaakt van het spel-
KT 1992.XVIII.3
24