gekomen. Het zou niet meer dan redelijk zijn wanneer
deze erfenis uit het verleden, die het gevolg was van een
doelgericht beleid van vernederlandsing, nu ook doelge-
richt weer ongedaan zou worden gemaakt.
Bij het vinden van een oplossing moeten twee zaken in
het oog gehouden worden:
1De grenzen van de provincie Friesland vallen niet
samen met de grenzen van het Friese taalgebied.
2. De praktijk van Friesland is een tweetalige. De hui-
dige plaats van het Fries in het bestuurlijk verkeer en
op de kaarten ligt nog ver achter bij het Nederlands,
kortom de gelijkwaardigheid is nog niet bereikt,
maar we hoeven nu ook niet 'hollandofoob' te
worden.
Het eerste punt wordt toegelicht met figuur 5. De Stel-
lingwerven, Het Bildt, en oostelijk Kollumerland, de
grotere Friese Steden, alsmede Vlieland en Ameland
hören al minstens 200 jaar niet meer tot het Fries taalge
bied. De Stellingwerven zijn zelfs nooit friestalig ge-
weest. Deze gebieden hadden en hebben ten dele nog hun
eigen Saksische of Fries-Hollandse tongslagen.
Andersom hoort een klein puntje van zuidwest Gro
ningen bij het Friese taalgebied. Misschien nog geen
halve eeuw geleden was deze taalgrens vrijwel haar-
scherp. Thans vervaagt hij wat: vooral de niet-Friese
tongslagen wijken voor het Nederlands. Ook in het fries-
talige gebied is het aandeel nederlandstaligen gegroeid,
terwijl omgekeerd door de verstedelijking en andere
bevolkingsbewegingen het aandeel van de friestaligen in
de Steden en buiten de oude taalgrenzen wat is toege-
nomen. Op Terschelling en Schiermonnikoog deze
eilanden hebben overigens nogal sterk afwijkende tong
slagen is de taalwisseling zeer ver voortgeschreden en
is de rol van het Fries eigenlijk uitgespeeld. Wat over-
blijft is, wat ik eerder noemde, het Friese kerngebied op
de kust, buiten de grotere Steden als Leeuwarden, Sneek
en Heerenveen, waar (nog) van een overduidelijke fries-
talige meerderheid sprake is. De grenzen van dit Friese
kerngebied voldoen goed als richtlijn voor een verfrie-
sing van de kaartbeschrifting.
Het tweede punt is dat van de tweetaligheid. Tot nu toe
wordt op de kaarten vrijwel uitsluitend gewerkt met
eentalige benamingen: uitgangspunt is blijkbaar dat een
aardrijkskundige eenheid een ambtelijke naam heeft.
Alleen in enkele uitzonderingsgevallen, bijvoorbeeld
wanneer die ene naam Fries is, wordt daarvan afge-
weken.
In de praktijk hebben beide naamvormen naast elkaar
een plaats. Wanneer iemand Nederlands spreekt, zal hij
of zij het hebben over Hardegarijp, al is thans Hurde-
garyp de ambtelijke naam, net zo goed als dat een neder-
landstalige Keulen zegt en niet Köln, wanneer die per-
soon Nederlands spreekt. Spreekt iemand Fries, dan
heet Groningen Grins, al ligt het niet in Friesland en
Staat Grins ook nergens op welk naambordje dan ook.
Net zo goed wordt Arnhem, wanneer iemand Duits
spreekt, Arnheim. Kortom, het gaat er volgens mij niet
om dat de ene naam nu perse voor alle gebruikers de
enige is, nee, men heeft te maken met eigentalige en
vreemdtalige namen (locale versies en exonymen).
Figuur 5. De grenzen van het Friese taalgebied en kerngebied.
Binnen het Friese kerngebied zijn de friestalige namen
de eigentalige en de Nederlandse de vreemdtalige
namen. Door de eeuwenlange aanwezigheid van het
Nederlands in Friesland beschikt het Nederlands over
een uitgebreide reeks vreemdtalige namen voor aard
rijkskundige eenheden in Friesland. Net zoals voor een
Duitser Gdansk altijd Danzig zal blijven, blijft voor een
nederlandstalige Burgum Bergum. Er bestaat dus wel
zoiets als een ambtelijke naam, maar in de tweetalige
praktijk kunnen er twee namen naast elkaar bestaan. De
erkenning van de feitelijke tweetaligheid zou voorlopig
aan een hoop geredetwist een einde kunnen maken.
In mijn aanbevelingen zou ik een verschil willen maken
tussen de grote en de kleine aardrijkskundige eenheden.
Voor de grote kunnen we daadwerkelijk spreken van het
bestaan van nederlandstalige vreemdtalige namen, zoals
voor de meeste plaatsnamen, rivieren, kanalen en grote
meren, bijvoorbeeld: Zwaagwesteinde voor De Weste
rein, en Morra voor Moarre (water bij Hemelum/Him-
melum). Voor kleinere eenheden lijdt het mijns inziens
geen twijfel dat wat we daar aan Nederlands op de kaart
vinden berust op de vertaalijver van ambtenaren en kar-
tografen in vroeger dagen. Daar komt het praktische
gezichtspunt bij dat de grotere eenheden op de kaart
meer plaats bieden voor tweetalige oplossingen dan
kleine.
Voor Straten en huizen getuigt het huidige beleid van
werkelijkheidszin, dunkt mij. Wat de straatnamen be-
treft, is het de eerste veantwoordelijkheid van de
gemeenten om hier meer eenheid te scheppen. Wel zou
de Topografische Dienst bij de straatnamen de voorkeur
aan het Fries kunnen geven als de naam tweetalig op het
bordje Staat.
Voor de overige kleine aardrijkskundige eenheden heeft
de Topografische Dienst, getuige de toestand rond
Grouw, al de bereidheid getoond om beleidsvolgend te
KT 1992.XVI1I.3
Schieimonnikoog
Tenchelling
jnckcr I-ccuwarilcn
Harlingen
HoKwartl
I IvcrvnvLvn
Oost-Stelling werf
Staveren
het Friese kerngebied rond 1900 nog friestalig
deels friestalig (15-60%)
32