veelheid (kaart 6 en kaart 13) en ook deze tonen grote verschillen. Bovendien hebben enige delen vele auteurs (in een geval zelfs negen), wat de eenheid niet zal hebben bevorderd. De redactionele controle op de inhoud van de bijdragen schoot dan ook wel eens tekort. Door deze gang van zaken komt de gebruiker van de atlas ook niet aan de weet in hoeverre een fraai kaart- beeld de Verdienste is van de instantie die de kaart oor- spronkelijk heeft gemaakt of van het Atlasbureau dat deze verder heeft bewerkt. Bij het doornemen van de 20 atlasdelen zal men worden getroffen door de est he tische kwaliteiten van de atlas. De kartografie omvat immers volgens het nieuwe Karto- grafisch Woordenboek3 naast wetenschappelijke en technische öök artistieke activiteiten! Het fraaie aspect is mede te danken aan de vormgeving door een mede- werker van de uitgeverij, die van elke bladzijde door rangschikking van stukken tekst en kaarten en door de grijsblauwe tint var de achtergronden en de legenda- blokken een bevredigende compositie heeft kunnen maken. In het hier volgende overzicht van de verschillende kaarttypen4 worden slechts enkele kaarten uitgekozen omdat zij goede voorbeelden zijn van de toepassing van kartografische regels, öf hiermede juist in strijd zijn5. Figuur IFragment van kaart 43 uit deet 3 (Steden): Türken en Marokkanen in Amsterdam, 1985. Choropleten Om inzicht te krijgen in het functioneren van de mens in de maatschappij moet er steeds worden geteld en dat brengt voor de atlas, ten minste voor de eerste 11 delen, een veelvuldige toepassing mee van statistische kaarten, dus van choropleten, figuratieve kaarten en combinaties van deze. Bij de choropletenkaarten (in het spraakgebruik choro pleten) is in deze atlas, evenals in de vorige, overvloedig gebruik gemaakt van kleuren. Strikt genomen zouden voor een eenvoudige choropletenkaart geen kleuren nodig zijn, want alleen de grijswaarde telt. Door kleur wordt, zoals Ormeling en Kraak zeggen; de informatie- overdracht versneld, maar er is meer: door kleur ont- houdt men een kaart beter; bijvoorbeeld bij het percen- tage jongeren in deel 1 (kaart 38a) denkt men: 'o ja, dat is dat kaartje met groene tinten'. Het kunnen tinten van een kleur zijn, van licht naar donker, of van twee kleuren als er positieve en negatieve waarden zijn (toe- en afname), of waarden boven of onder het landelijk gemiddelde. In de keuze van deze kleuren vertoont de atlas een grote variatie aan mengkleuren en een fijn kleurgevoel van de makers. Tot de mooiste choropletenkaarten in de atlas behoren die van de samenstelling van de bevolking in de stads- wijken van Amsterdam op twee verschillende tijdstippen (deel 3, kaart 36-43), waarbij de topografische onder- grond goed zichtbaar blijft en de veranderingen in woonvoorkeur duidelijk worden. Bij een wijk aan de oostkant van de stad heeft dit een onbedoeld effect: deze wijk omvat administratief een groot stuk open land en een nog veel groter stuk van de vroegere Zuiderzee, en ook deze kregen door het automatisme bij het gebruiken van administratieve arealen de kleur van het ene stukje stadsbebouwing in die wijk (zie figuur 1), zelfs de aller- donkerste kleur voor het percentage allochtonen. Hier had men misschien het door Ormeling en Kraak (p. 137) genoemde middel kunnen toepassen om 'die delen af te perken waar het verschijnsel ook inderdaad voorkomt', maar dat betekent dat men er hiervoor locale gegevens moet bijhalen. Een paar choropletenkaarten hebben een geheel afwij- kende legenda. Hiertoe behoren de paar kaarten met een driehoekslegendade donkerste kleuren voor de hoogste percentages van elk van de drie componenten liggen bij de hoekpunten, de tussenliggende gebieden hebben lich tere mengkleuren. Het mooiste is de kaart van het karakter van de agrarische produktie per gemeente (deel 10, kaart 25) met als componenten akkerland, tuinbouw en rundvee, waarbij de niet-agrarische gebieden wit zijn gelaten. In de oude atlas is een soortgelijke kaart zonder driehoekslegenda opgenomen waarbij men zieh moest behelpen met een heel ingewikkeld patroon van gekleurde stroken. De andere kaart met een driehoekslegenda (deel 9, kaart 28) geeft meer problemen; het is die van de werkgelegen- heid per gemeente in drie bedrijfssectoren: industrie, groothandel en diensten. Men ziet hierop het bekende verschijnsel dat in het westen van Nederland de kleur KT 1992XV1113 43 Türken en Marokkanen in Amsterdam, 1985 I 1196 15 20 aantal buurtcombinaties schaal 1 200 000 ZiirxWrdoro DurgsMlSrii (Uiemeo i düf <1% 1-3 3-5 5-7 7-9 9-1 1 Amsterdam gemiddeld: 6,4% percentage Türken en Marokkanen per buurtcombinatie 44

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1992 | | pagina 46