Van basisbestand naar kernbestand. De Topografische
Dienst als producent van een kernbestand 1:10.000
P.W. Geudeke
De structuurschets vastgoedinformatievoorziening heeft een grote belangstelling voor een digitaal geometrisch bestand
1:10.000 aan het licht gebracht. Hiermee is de Topografische Dienst binnen de gezichtskring van de vastgoed-wereld
gekomen. Grootschalig en kleinschalig denken en doen naderen elkaar en de relatie kan wellicht vruchtbare resultaten
voortbrengen.
Nu is de vraag naar en het gebruik van topografische informatie op de schaal 1:10.000 binnen de rijksoverheid, provincies,
gemeenten en waterschappen al een halve eeuw oud.
De kaart 1:10.000
De Topografische Dienst speelt al meer dan 175 jaar
haar rol in de ruimtelijke informatievoorziening. In de
vorige eeuw betekende dit het produceren van papieren
kaarten 1:25.000 en 1:50.000 voor militair gebruik,
maar ook beschikbaar voor civiele klanten (overheid).
Een poging om een nationale kartering 110.000 tot
stand te brengen leed in 1820 schipbreuk.
Een soortelijke poging uit de jaren twintig van deze
eeuw leidde tot de conclusie dat de kosten niet opwogen
tegen het - te verwachten - geringe gebruik.
In 1941 pleitte de directeur van de Rijksdienst voor het
Nationale Plan opnieuw voor de produktie en uitgave
van een kaart 1:10.000. Hij kwam hiertoe op basis van
een breed opgezet onderzoek naar de belangstelling en
wensen van potentiele gebruikers.
Na 1945 bleken de maatschappelijke ontwikkelingen een
uitgesproken vraag naar gedetailleerde topografische
informatie op te roepen.
In een rapport dat in opdracht van de minister-president
en geodeet professor Schermerhorn in 1946 werd uitge-
bracht wordt het volgende geconcludeerd:
"Gezien de resultaten van de enquete kan worden gecon-
stateerd, dat er thans in ons land op het gebied van het
vervaardigen van kaarten op schaal 1:5.000 en 1:10.000
een wantoestand is. Het is dringend gewenscht hier in te
grijpen en het vervaardigen van deze kaarten op te
dragen aan een instelling die hiertoe capabel is."
"De aard van de werkzaamheden maakt het gewenscht
de vervaardiging van dit kaartwerk, behalve voor eenige
gebieden, op te dragen aan den Topografischen Dienst,
als onderdeel van den Rijks Landmeetkundigen Dienst.
Hierdoor wordt tevens op de juiste wijze verband gelegd
tusschen dit kaartwerk en de topografische kaarten."
De overeenkomst met de aanbevelingen nr. 9 en 10 uit de
structuurschets vastgoedinformatievoorziening (1992) is
treffend.
"Gezien het publieke belang dienen vanwege de over
heid de randvoorwaarden te worden gecreeerd waar-
binnen een digitaal topografisch bestand op schaal
1:10.000 tot stand kan komen."
"De minimale staatszorg op onderhavig gebied bestaat
uit het tegen nader te bepalen voorwaarden beschikbaar
stellen van het basisbestand van de Topografische
Dienst."
Via bemoeienissen van de Rijksdienst voor het Natio
nale Plan (1948) en de Nederlandse Landmeetkundige
Federatie (1950) kwam het uiteindelijk in 1952 tot de
toestemming van de minister van defensie (ir. Staf) om
de betreffende kaart te produceren.
De plaats die het basismateriaal 1:10.000 van de Dienst
zieh heeft verworven, is goed onder woorden gebracht in
het BOCO-rapport nr. 7 van 1981 over het gebruik van
kleinschalige topografie binnen de overheid:
"Door vrijwel alle instanties welke informatie met
betrekking tot kleinschalige topografie gebruiken,
worden de door de Topografische Dienst uitgebrachte
kaarten als basiskaart gebruikt."
De automatisering speelde op dat moment nog geen
grote rol, laat staan de gedachte aan een digitaal basisbe
stand als hoofdprodukt van de Topografische Dienst.
Het rapport rieht in dit verband wel de aandacht op: "de
in ontwikkeling zijnde automatisering bij de Topografi
sche Dienst, waardoor topografische basiskaarten
beschikbaar zullen komen uit een digitaal bestand."
De automatisering die in 1981 nog een onbelangrijke rol
speelde, is na 1986 in een stroomversnelling geraakt. De
technologische ontwikkelingen op het gebied van geo-
grafische informatie-inwinning, verwerking en gebrui-
kerssystemen hebben ons geleerd te gaan denken in
'bestanden' in plaats van in 'kaarten'. We vinden
hiervan de neerslag in de nieuw geformuleerde doelstel-
lingen van de Topografische Dienst uit 1988: het begrip
landkaarten van voorheen heeft plaats gemaakt voor
geografische informatie!
In 1990 presenteerde de Topografische Dienst op haar
175e verjaardag haar beleidsvoornemens voor de jaren
negentig. Het denken in bestanden resulteerde in de
doelstelling om binnen 8 jaar de inhoud van de stan-
daardkaartseries in digitale vorm beschikbaar te
hebben. De opbouw van drie hoofdbestanden was voor-
KT 1993.XIX.2
24