zien, namelijk 1:250.000, 1:50.000 en 1:10.000.
Het meest omvangrijke karwei bleek de opbouw van een
topografisch basisbestand 1:10.000, dat de bestaande
basiskaart 110.000 zou moeten gaan vervangen. Met de
invoering van een nieuwe produktiemethode en de daad-
werkelijke opbouw van dit bestand is in 1991 een begin
gemaakt. In het kader van het normale karteringspro-
gramma, en dus primair als onderdeel van de militaire
standaardproduktie, komt per jaar 15% van het land
beschikbaar. De voltooiing is in 1997/1998 te ver-
wachten.
Een nationale aanpak
Er is nooit sprake geweest van een echte nationale
aanpak van de geografische informatievoorziening. Wat
de Topografische Dienst aanbood, werd breed gebruikt.
In feite produceerden alleen enkele grote gemeenten
eigen kaartmateriaal naast de topografische kaartserie
1:10.000. Toch werd de afgelopen tien jaar wel enig
onderzoek verricht en werden aanbevelingen gedaan met
betrekking tot de kleinschalige topografie.
De Bestuurlijke Overlegcommissie voor Overheidsauto-
matisering (BOCO) voerde in 1981 een enquete uit naar
het gebruik van en de behoefte aan kleinschalige topo
grafie binnen de overheid. De automatisering speelde op
dat moment nog geen grote rol. Toch klinkt de gedachte
aan een digitaal topografisch basisbestand en GlS-toe-
passingen al door in de aanbeveling uit dit onderzoek:
"Uit de resultaten van de enquete blijkt dat er bij de
gebruikers divergerende wensen zijn op het gebied van
actualiteit, inhoud en schaal van kleinschalig topogra
fisch basismateriaal. Hieraan zou beter kunnen worden
voldaan als de belangrijkste leverancier van dit mate-
riaal, de Topografische Dienst, de vervaardiging en
mutatieverwerking geautomatiseerd zou uitvoeren. Dit
is thans nog niet het geval, al bestaan bij deze Dienst wel
voornemens tot automatisering.
Ten spoedigste moet gestart worden met een nader
onderzoek naar mogelijkheden (speciaal naar die welke
de automatisering biedt) om dit te bereiken en naar de
daaraan verbünden financiele aspecten (onder andere is
het vraagstuk van de kostenverdeling van belang, als-
mede de relatie tussen actualiteit en kosten).
Daarbij zou tevens kunnen worden nagegaan in hoe-
verre de gebruikers de informatie in gedigitaliseerde
vorm willen afnemen. De werkgroep acht zieh noch qua
samenstelling noch qua taakopdracht het aangewezen
orgaan om dit onderzoek uit te voeren".
De aanbeveling leidde niet tot grootse gevolgen. De
BOCO zou het Ministerie van Defensie verzoeken om
actie te nemen, maar dit is, zover mij bekend, nooit
gebeurd. De Stichting Nederlandse Organisatie voor de
Bevordering van de Informatievoorziening (NOBIN)
gaf in 1985 opdracht aan dr. Van der Waal (Rijksuniver-
siteit Utrecht) tot een onderzoek naar de kleinschalige
informatievoorziening. De belangrijkste aanbevelingen
Figuur 1. Fragment topografische kaart 1:10.000, geplot uit het basisbestand.
KT 1993.XIX.2
25