wäre op te stellen door eerder genoemde kerncom-
missie".
"Aansluitend op de produktdefiniering ontstaat de
vraag welke instantie het produkt gezien de aard en
inhoud op de markt zou moeten brengen. De genoemde
kerncommissie wordt daarvoor gevraagd een procedure-
voorstel te ontwikkelen. Binnen het kader van het proce-
durevoorstel dient ingegaan te worden op de distributie,
financiering en auteursrecht".
De belangrijkste punten waarvoor een oplossing moet
worden gezocht zijn dus: produktdefiniering, distri
butie, financiering en auteursrechtelijke aspecten. Over
de produktiesnelheid c.q. beschikbaarheid van de data
wordt in de structuurschets een periode van 3 jaar als
wenselijk genoemd.
Uit interne onderzoeken van LNV en VROM is
gebleken, dat aan de wensen met betrekking tot de speci-
ficaties (inhoud) kan worden voldaan. Ook uit con-
tacten met andere potentiele gebruikers blijkt dat men öf
het basisbestand als zodanig kan gebruiken öf met een
selectie daaruit kan volstaan.
Over de bestandsopbouw (structuur) zal nog nader
overleg binnen de kerncommissie nodig zijn.
Over de distributie en financiering zullen eveneens af-
spraken met belanghebbenden gemaakt moeten worden.
Voor beschikbare data heeft de Topografische Dienst
een vergoedingsregeling ontwikkeld. Voor de data die
nog niet beschikbaar zijn, is een extra financiering
nodig. Overigens zal hierbij een belangrijk deel van het
werk moeten worden uitbesteed, omdat de capaciteit
van de Topografische Dienst is afgestemd op haar lang-
lopende karteringsprogramma.
Overigens verwacht ik van het eerder genoemde onder-
zoek van de Topografische Dienst en een viertal grote
gemeenten goede aanknopingspunten om de nog open-
staande vragen te beantwoorden. Concrete afspraken
tussen deze gemeenten en de Topografische Dienst
kunnen een gidsfunctie gaan vervullen voor de produkt
definiering van het kernbestand in relatie met het basis
bestand en voor de mogelijkheid data van derden in het
basisbestand/kernbestand te verwerken.
Het auteursrecht op digitale informatie is noch in Neder-
land, noch in andere Europese landen, afdoende gere-
geld. Vanuit de kerncommissie zouden wellicht aanbeve-
lingen gedaan kunnen worden in de richting van de wet-
gever. In de praktijk zijn met goede afspraken, vastge-
legd in leveringsovereenkomsten, geen al te grote Pro
blemen te verwachten.
Noten
Drs. P.W. Geudeke is directeur van de Topografische Dienst
Nederland (Postbus 115, 7800 AC Emmen).
Dit artikel vormt de schriftelijke neerslag van een lezing
gehouden op het congres van de Vereniging van Nederlandse
Gemeenten (VNG) op 11 maart 1993 in Utrecht.
In KT 1994.XX.1 zal in een artikel nader worden ingegaan op
de wat meer technische aspecten van de totstandkoming van
een digitaal basisbestand 1:10.000 bij de Topografische
Dienst.
Literatuur
BOCO-werkgroep kleinschalige Topografie (1981), Informa-
tievoorziening en automatiseringsaktiviteiten op het gebied
van kleinschalige topografie binnen de overheid. BOCO-rap-
port nr. 7. 's-Gravenhage.
Geudeke, P.W. (1990), De Topografische Dienst: een natio
naal geografisch instituut? Kartografisch Tijdschrift XVI,
nr. 3, pp. 17-22.
Kolk, E. (1992), De ontwikkeling van het basisbestand
1:10.000. Geodesia, nr. 11, pp. 453-457.
Ministerie VROM (1992), Resultaten eerste cyclus GEOREF
project. Twijnstra Gudde, Amersfoort.
Ormeling, F.J. (1988), Naar een nationaal karteringsplan.
Kartografisch Tijdschrift KW, nr. 2, pp. 35-41.
Ormeling, F.J. (1990), Beleid inzake ruimtelijke informatie in
Nederland. Kartografisch Tijdschrift XVI, nr. 2, pp. 32-36.
Tienstra, J.M. (1946), Over de wenschelijkheid van een kaart
l:5.000en 1:10.000. Rapport in opdracht van de Regering (niet
gepubliceerd).
Raad voor Vastgoedinformatie (1992), Structuurschets Vast-
goedinformatievoorziening, RAVI Rapport nr. 27, Apel-
doorn.
Wamsteker-Meijer, A.W. (1988), In Nederland behoeft nie
mand in het ravijn te störten. Eindrapport studie-opdracht
ruimtelijke informatie-voorziening. Ministerie van Economi-
sche Zaken, 's-Gravenhage.
28
KT 1993.XIX.2