Weichselien heerste in ons land een toendraklimaat, de ondergrond was het hele jaar bevroren en daardoor ondoorlatend. Het sneeuwsmeltwater kon niet in de ondergrond wegzakken. Het stroomde längs de opper- vlakte weg en het meegevoerde zandige en grindrijke materiaal werd eiders neergelegd, de zogenaamde sneeuwsmeltwaterafzettingen. Een ander gevolg van de Weichsel-koude was, dat door de schaarse begroeiing en het droge klimaat de wind gemakkelijk vat kon krijgen op los, fijnzandig mate riaal. Bij overheersende westenwinden werd vanuit de droge Noordzee (de zeespiegel was meer dan 100 meter lager omdat veel water in de ijskappen werd vastge- houden) en vanuit locale herkomstgebieden een dik pakket fijn zand als een deken over het landschap heen gelegd, het zogenaamde dekzand. Na de laatste ijstijd, vanaf ongeveer 10.000 jaar geleden, werd het weer warmer en vochtiger en begon het Holo- ceen. De Veluwe raakte bedekt met dichte bossen en na verloop van tijd ontwikkelde zieh in ons gematigd kli maat in het dekzand een podzol. De mens grijpt in Dit oorspronkelijke landschap veranderde in grote mate toen de mens in de natuurlijke ontwikkeling begon in te grijpen. De boskap om akkers te verkrijgen en de afplagging van de heidevelden ten behoeve van de pot- stalcultuur in de late Middeleeuwen, veroorzaakten kale plekken waar de wind makkelijk vat op kon krijgen: de stuifzanden ontstonden. In feite zijn het geen natuur lijke landschappen, maar plaatselijke 'woestijnen' ont- staan door ingreep van de mens. De hoogste en droogste plaatsen gingen als regel het eerst stuiven. Het zand werd daar tot grote diepte wegge- blazen en werd in de nattere, begroeide, lagere delen weer opgevangen door de begroeiing. De oorspronkelijk hoge plaatsen stoven geheel uit tot op het onderliggende grindrijke zand van de sneeuwsmeltwaterafzettingen, de läge plekken werden geleidelijk door stuifzand opge- hoogd. Deze verwisseling wordt 'omkering van het relief' genoemd (figuur 2). Op deze wijze ontstonden de forten, gei'soleerde, plateau-achtige stuifzandheuvels begrensd door zeer steile hellingen temidden van vlakke uitgestoven laagten. De forten zijn overstoven stuif- zandvormen, die opgebouwd zijn uit een pakket stuif zand bovenop het oorspronkelijke dekzandoppervlak, waarin zieh een podzol ontwikkeld heeft. Naast de overstoven en uitgestoven stuifzandvormen komen nog opgestoven stuifzandheuvels voor, waarbij het dekzand inclusief podzolprofiel door winduitblazing geheel of gedeeltelijk is verdwenen en waar vervolgens stuifzand overheen is afgezet. Kenmerkend voor de stuifzandgebieden zijn de onregel- matige vaak chaotische afwisselingen van uitgestoven, overstoven en opgestoven terreinen. De reliefvormen hebben vaak steile hellingen en grote hoogteverschillen van 1,5 tot 10 meter over körte afstanden. Terwijl het actieve stuifzand in de 17e t/m 19e eeuw nog Figuur 2. Omkering van het relief bij de ontwikkeling van een dekzandgebied in een stuifzandgebied. een wäre plaag voor de hele Veluwe vormde, is men in de tweede helft van de vorige eeuw deze zanden op grote schaal gaan vastleggen door middel van herbebossing. Hierdoor nam de oppervlakte aan actief stuifzand aan- zienlijk af. Nu zijn nog slechts twee kleine actieve stuif- zandkernen in het Hulshorsterzand over, terwijl het hele Leuvenumse Bos en de Leuvenhorst in het begin van de 19e eeuw nog uit actief stuifzand bestonden. Door het gebied stroomt de Leuvenumse i.e. Hierdense Beek, een laaglandbeek die in de loop van het Holoceen klei, leem en zand heeft afgezet. Daarnaast vond tevens veenvorming plaats. Hoewel de beek van nature mean- derde is dit patroon in de loop der tijd verloren gegaan wegens aanpassingen ten behoeve van watermolens voor de Papierindustrie die längs de beek hebben gestaan. Vormgeving van de kaart Het stuifzandlandschap blijkt gekenmerkt te worden door grillige door de wind bepaalde vormen, die uit KT 1993.XIX.2 39 oorspronkelijk oppervlak met bodemprofiel zeer humusarm stuifzand matig humeus stuifzand dekzand

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1993 | | pagina 41