toen in 1937 en 1938 vele in Nederland getekende
kaarten verouderd bleken te zijn en moesten worden
bijgewerkt. De atlas verscheen in 1938, nog juist voor
het Internationaal Geografisch Congres in Amsterdam
(ORMELING VOSKUIL, 1992).
Na het overlijden van Van Kessel in 1935, na een langdu-
rige ziekte, werd de geodeet ir. G. Erb tijdelijk, naast
eigen werk, belast met de leiding van de Kartografische
Afdeling. Tot de in die tijd versehenen topografische
kaarten behoort een herdruk van het blad Bandoeng dat
opvalt door een zeer Sterke en afwijkende schaduwering
waarin de kartografische opleiding van ir. Erb in Zürich
duidelijk tot uiting komt.
In november 1936 kwam de schrijver van dit artikel in
Nederlands-Indie aan als hoofd van de Kartografische
Afdeling. Men kan zieh afvragen in hoeverre hij door
zijn Studie was voorbereid voor deze kartografische
funetie. Het antwoord is: nauwelijks. De Studie in de
fysische geografie in Utrecht bevatte toen op kartogra-
fisch gebied alleen een College projectieleer bij prof.
Vening Meinesz en enige geodesie bij prof. Muller, met
een paar oefeningen met geodetische instrumenten op de
Leusderhei; daarnaast bestond een persoonlijke belang-
stelling voor kaarten en atlassen. Mijn eerste tijd bij de
Topografische Dienst was dan ook een leertijd, dat wil
zeggen een orientering over het werk van de afdeling
(door mijn tijdelijke voorganger) en een tijdje meelopen
bij de opleidingsbrigade in Malang.
Het was een nieuwe ervaring ineens aan het hoofd te
staan van de Kartografische Afdeling. Deze was gehuis-
vest in het toenmalige Batavia in een soort barak achter
het hoofdgebouw van de dienst en bestond in hoofdzaak
uit een tekenzaal voor circa 25 man personeel. In 1939
waren dat 7 als kartograaf bij de dienst opgeleide topo-
grafen (onderofficieren) en 18 Indonesische tekenaars
en leerlingen. Dit personeel was uitstekend getraind in
het uitvoeren van het onderhanden zijnde werk onder de
dagelijkse leiding van de adjudant-onderofficier
A. Holst. Een andere nieuwe ervaring was voor mij ook
de kennismaking met de gecompliceerde militaire
bureaucratie. Buiten het dienstwerk viel het leren
kennen van het Indonesische natuur- en cultuurland-
schap, aanvankelijk vooral tijdens vele excursies van de
Natuurhistorische Vereniging, later, dank zij een salaris-
verhoging, ook met een eigen tweedehands autootje.
Een werk waar direct behoefte aan bestond was de vol-
tooiing van de Internationale Wereldkaart op 1:1 mil-
joen, die, zoals in andere landen, met een opdruk van
luchtvaartgegevens gebruikt werd bij de militaire en
civiele luchtvaart. Van deze 'luchtvaartkaart' werden in
1938 als spoeddrukken alle bladen voltooid en afgedrukt
en vele zijn, naarmate nieuwe gegevens beschikbaar
kwamen, herdrukt.
Dit werk had nog een vervolgDe militaire luchtvaart
voorzag dat zij in geval van oorlog ook buiten Neder
lands-Indie zou moeten opereren en dat het verkrijgen
Figuur 1Fragment van de Overzichtskaart van Java en
Madoera, 1:250.000, blad II, 1924.
Figuur 2. Fragment van de Overzichtskaart van Bali
1:250.000, 1935.
KT 1993.XIX.3
35
iaüan-
Uran
A Brat
\ntoeran
I ia'sa
°rtVJ I VV
indoe™{)
i&Pa
TjIMALAKAi
IM oendot
litoerädja
D. Boejan
sKemhangrn.t
(1231
Fjandikoet