antwoordelijk voor de ontwikkeling op regionaal niveau (zoals provincie en district). De taken zijn: regionale ontwikkelingsplannen formuleren; toezien op de uitvoe- ring van de regionale ontwikkelingsplannen; coördi- neren van planning op regionaal niveau voor deelge- bieden; en begeleiden van de uitvoering van de regionale ontwikkelingsplannen. De vierde en vijfde soort planningsorganisaties zijn de provinciale en districts Bappeda's. Ze werken onder een voorzitter die aan de gouverneur van de provincie ver slag uitbrengt. Elke provinciale Bappeda is ook de schakel tussen een provincie en Bangda: ze voert Bangda's plannen uit. Een provinciale Bappeda is onderverdeeld in vier afde- lingen, namelijk planologie, economische planning, sociaal-culturele planning en controle en toezicht. In sommige provincies is er een vijfde afdeling: onderzoek en ontwikkeling. LREP-II werd voorafgegaan door het eerste LREP pro- ject (LREP-I), dat zieh concentreerde op het versterken van de pianologische kennis en capaciteit in de provin cies van Sumatra. LREP-I assisteerde bij het opzetten van provinciale technische commissies in Sumatra, waarin vertegenwoordigers van verschillende organisa- ties. Het was hun verantwoordelijkheid om alle aan LREP verwante activiteiten te coördineren onder de afdeling planologie van de provinciale Bappeda's. Deze commissies komen nog steeds bij elkaar en maken zieh voor Bangda zeer verdienstelijk bij de coördinatie van de planning in de verschillende deelgebieden. De rol van de pianologen op het provinciale Bappeda- niveau blijkt van cruciaal belang te zijn in Indonesie. Tot hen rieht LREP-II zieh in de eerste plaats. Ontwikkelingsplannning Plannning in het algemeen houdt in: het begrijpen van de implicaties van verschillende beleidsalternatieven, en vervolgens dat alternatief aanbevelen dat het meest waarschijnlijk zal leiden tot het bereiken van de doel- einden, die een gemeenschap of organisatie zieh steh. (Planners worden soms ook gevraagd hun eigen plannen uit te voeren en te begeleiden.) In ontwikkelingsplanning kan men twee fasen onderscheiden: het aanbevelen van potentieel landgebruik voor iden- tifieeerbare landarealen, waarbij het huidige landge bruik en bestaande fysische beperkingen in acht worden genomen; het bij stellen van potentieel landgebruik na ook andere, economische en sociaal-culturele, eisen over wogen te hebben. De eerste fase van ontwikkelingsplanning valt bij uitstek onder planologie. Verdere opleiding voor provinciale pianologen Pianologen beslissen over optimaal landgebruik en alternatieve mogelijkheden. Om dit te kunnen doen moeten ze kunnen beschikken over de nieuwste bijge- werkte informatie op het gebied van landgebruik en andere fysische kenmerken, een reeks geschiktheidsmo- dellen gebaseerd op fysische kenmerken, en geografi- sche geordende data van deze kenmerken. Nadat de potentiele vormen van landgebruik zijn vastgesteld, moet deze nieuwe geografische informatie op duidelijke wijze worden gepresenteerd aan de rest van de plan- ningsorganisatie en aan andere relevante organisaties. Dit soort werkzaamheden biedt een ideale situatie voor een GIS (geografisch informatiesysteem), omdat eerst een enorme hoeveelheid ruimtelijk geordende geografi sche gegevens verwerkt moet worden. Echter, een GIS voor planologie wordt niet kant en klaar geleverd. De hardware en de Software voor verwerking zijn weliswaar te koop, maar daarnaast moet nog veel gebeuren: verzamelen van gegevens; ontwikkeling van geschiktheidsmodellen voor de verwerking van de gege vens; herkenning van identifieeerbare landarealen; aan- leren van betrouwbare (kartografische) presentatietech- nieken; en tenslotte de Computertechnologie begrijpen die ten grondslag ligt aan het aangeschafte informatie systeem. Er is een budget binnen het LREP-II project voor de aanschaf van GIS-hardware en processing Software voor de pianologen in elke provinciale Bappeda. Ook is geld beschikbaar om hen te onderrichten in het gebruik van GIS en remote sensing technieken, in de wijze van pre- sentatie van geografische informatie, en in ondersteu- ning voor het computersysteem. Echter, uit het LREP-I project was duidelijk geworden dat de provinciale pia nologen ook bijscholing nodig hadden op hun eigen vak- gebied. Met name moesten zij leren de geschiktheidsmo dellen te gebruiken en zelf te ontwikkelen, en de identifi eeerbare landarealen waarop hun planningactiviteiten betrekking hadden, te leren onderscheiden 1>2. Daarom is in LREP-II geld beschikbaar gesteld voor onderwijs in planologie en training in luchtfoto-interpretatie. LREP-II nader bekeken Zoals reeds vermeld is het voornaamste doel van het LREP-II project provinciale pianologen meer vakkennis bij te brengen. Hoewel het secundaire doel van het pro ject institutionele versterking is, zal LREP-II in z'n geheel beoordeeld worden op de vorderingen die ge- maakt zijn bij de pianologische werkzaamheden in de achttien betrokken provincies. Daarom is veel van de inspanning erop gericht de pianologen te voorzien van de juiste apparatuur en gegevens, en ervoor te zorgen dat zij in Staat zijn deze te gebruiken om realistische ontwikkelingsplannen te maken. Kartografen en andere karteringspecialisten in het project zien toe dat de plan ners hun plannen op juiste en duidelijke wijze aan andere deskundigen en het publiek kunnen presenteren. De componenten van LREP-II Medewerkers van Bangda die betrokken zijn bij LREP- II werken volgens een strak Schema, telkens een paar maanden in een klein aantal provincies. Ze geven trai ning direct in de werksituatie en voeren de plannings- taken daarbij daadwerkelijk uit. Het Project manage- ment bureau, gehuisvest in Bakosurtanal, is er verant- 52 KT 1993.XIX.3

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1993 | | pagina 54