Jaya, Maluku, Oost Nusa Tenggara en Oost-Timor.
Het onderzoek naar de onderlinge relaties van zowel de
Austronesische als de zogenaamde Papuatalen is in volle
gang. De stand van de wetenschap is rond 1980 vastge-
legd in de Language Atlas of the Pacific Area, een door
UNESCO gesponsord gezamelijk project van de Austra-
lian Academy of the Humanities en de Japan Academy.
In de verwantschapsanalyse van de talen wordt, aan de
hand van het percentage gemeenschappelijke basis-
woorden en de grammaticale overeenkomstigheid, een
aantal niveaus van verwantschap onderscheiden. Het
linker gedeelte van figuur 1 toont de niveaus van classifi-
catie van de Austronesische talen, het rechter gedeelte
die van de niet-Austronesische talen.
De meest losse (en onzekere) verwantschapsgroep is het
'phylum': om tot hetzelfde phylum gerekend te worden
moeten talen voor tenminste 6% een bepaalde basisvo-
cabulaire gemeen hebben. De Austronesische talen zijn
in deze terminologie op te vatten als een phylum. Tussen
talen van verschillende phyla is geen enkele verwant
schap aantoonbaar; talen die geisoleerd zijn op phylum-
niveau zijn dus talen zonder aangetoonde verwantschap
met enige andere taal, zoals het Baskisch in Europa. In
Irian Jaya zijn vijf van dit soort talen bekend. Daar-
naast komen er vier niet-Austronesische phyla en drie op
phylum-niveau gei'soleerde 'Stocks' voor.
Een gemeenschappelijke basisvocabulaire van meer dan
80% leidt tot indeling als dialect of subdiaiect binnen
eenzelfde taal ('language'). Deze definitie van taal is
strikt analytisch, een taal kan bijvoorbeeld bestaan uit
een keten van dialecten waarvoor geen collectieve term
bestaat. Zo wordt er in Kalimantan een taal gedefinieerd
met de beschrijving 'Maleise Dayakdialecten die niet tot
het Iban in ruimere zin behoren', en worden de op de
Aru-eilanden gesproken talen Batulay, Mariri en Karai
zonder medeweten van de sprekers op analytische
gronden geclassificeerd als dialecten van een virtuele
taal Wokam-Tarangan.
Het feit dat zelfs onder deze enge definitie van een taal
het aantal in Indonesie gesproken inheemse talen onge-
veer 500 bedraagt, tegenover ongeveer 30 in geheel
Europa, möge de taalkundige verscheidenheid in Indo
nesie illustreren. Wat de behandeling van geografische
Figuur 1. Niveaus van taalclassificatie.
KT 1993.XIX.3
namen betreft moeten we ons daarbij realiseren dat we
met heel wat meer dan die 500 talen te maken hebben: de
kans is immers groot dat er in de 20% lexicale ver-
schillen die er tussen dialecten van een taal kunnen
bestaan ook generieke termen (soortnamen) en adjec-
tieve gedeelten van geografische namen voorkomen.
Termen als 'water', 'rivier', 'dorp', 'groot' en 'klein'
behoren tot de oudste dementen van de basisvocabulaire
van de meeste spraakgemeenschappen. Ze maken
daarom vaak deel uit van die lexicale afwijkingen die de
spraak van een bepaalde gemeenschap ('communalect'
of 'isolect') de Status van dialect of subdiaiect geven.
Bovendien zijn de talen nimmer gestandaardiseerd,
waardoor voor de topograaf elk communalect in prin
cipe evenveel waard is.
De relevantie van een bepaalde taal voor de topograaf
laat zieh niet afmeten aan het huidige aantal sprekers.
Ten eerste is, omdat het hele gebied op dezelfde schaal
wordt opgenomen, ook de oppervlakte waarover het
gebruik van de taal zieh uitstrekt van belang. Zo hebben
bijvoorbeeld de op Seram (Centrale Molukken)
gesproken talen Manusela, Wemale en Seti qua aantal
sprekers (resp. 3500, 10.000 en 5000) weinig betekenis,
maar domineren ze toch taalgebieden van resp. 3100,
2800 en 2600 km2 - dat wil zeggen: ieder 4 5 topogra-
fische kaartbladen 1:50.000.
In de tweede plaats zijn namen meestal duurzamer dan
naamgevers, en is dus ook de vestigingsgeschiedenis van
groot belang. Wat dit betreft hebben alle eilanden een
eigen verhaal. Als we de Centrale Molukken - een
'kabupaten' (regentschap) in de provincie Maluku - als
voorbeeld aanhouden, speelt in een aantal van deze ver-
halen de Verenigde Oostindische Compagnie al een
belangrijke rol. Zo zijn na de door Jan Pieterszoon
Coen bevolen vernietiging van de Banda-eilanden (1621)
de meeste van de luttele overlevende Bandanezen naar
de eilandengroep Seram Laut en de Kai-eilanden
gevlucht. Het Bandanees wordt tegenwoordig alleen nog
gesproken in de toentertijd gestichte dorpen Eli en Elat
op Kai Besar; niettemin ligt het voor de hand dat de taal
nog terug te vinden is in de toponymie op de Banda-
eilanden zelf. Een soortgelijk verhaal geldt voor Kelang,
ten westen van Seram, waarvan het gelukkige deel van
de Luhu-sprekende inheemse bevolking, toen het eiland
in 1656 door de VOC werd verwoest, naar het naburige
Manipa kon vluchten.
In latere tijden heeft, nog steeds in de Centrale
Molukken, de koloniale overheid onder andere migra-
ties bevolen van inheemse bevolkingsgroepen uit de bin
nenlanden van Seram naar de kustgebieden. Bij dit soort
migraties werden de namen van riviertjes, bergtoppen
enz. uiteraard achtergelaten.
Längs de kusten van Seram zijn in de loop der eeuwen
nederzettingen gesticht door zeevarende allochtonen,
die talen als Sula, Buton, Buginees, Kai en Tobelorees
meebrachten. Ook zijn op veel plaatsen inwoners van
overbevolkte eilanden overgestoken naar dunnerbe-
volkte buureilanden: hierdoor worden bijvoorbeeld
Saparua, Ambonmaleis en Geser-Goram thans ook op
Seram gesproken, en Ambelau ook op Buru; net zoals in
59
AUSTRONESIAN (family)
supergroup
subgroup
subgroup-division
section
subsection
phylum
subphylum
superstock
stock
division
family
subfamily
language
dialect
subdiaiect