(tabel 1). De meeste Studenten in die periode dachten dat
kartografie alleen betrekking had op het maken van
kleinschalige kaarten en atlassen. Sommigen dachten
zelfs dat het een onderdeel vormde van 'geschiedenis van
de kartografie', omdat de docent meer dan 50% van
ieder College daaraan besteedde. Bij praktische
opdrachten beperkte men zieh tot het overtrekken van
kaarten en projecties. Kartografische technieken en
kaartreproduktie, en de meer wetenschappelijke bena-
dering bij het ontwerpen en vervaardigen van themati
sche en statistische kaarten waren onbekend. Oefe-
ningen en praktisch werk, welke als een integraal deel
van het kartografisch onderwijs zo belangrijk zijn, ont-
braken geheel.
Gelukkig verbeterde de situatie in 1975 door de oprich-
ting van de PPFK, waarbij onderwijs- en reproduktie-
materiaal en -apparatuur beschikbaar kwamen en
waarvan de geodesiestudenten ook gebruik konden
maken. Ook het personeel werd beter opgeleid: tussen
1974 en 1982 kregen zeven personeelsleden van de afde-
ling Geodesie een beurs voor het volgen van een cursus
kartografie aan het ITC in Enschede. Na hun terugkeer
werden ze niet alleen docenten en instrueteurs aan de
PPFK, maar droegen ook bij aan de kartografische
opleiding van de afdeling.
Door de nu verkregen betere kartografische basiskennis
van docenten en instrueteurs konden zowel de theoreti
sche lessen als de praktische oefeningen verbeterd
worden en moderne technieken geintrodueeerd (auto-
matisering, beeldverwerking en Computer graphics); ook
kon aandacht worden besteed aan planning en manage-
ment van kartografische projecten.
Een specialisatie in kartografie was (en is) nog niet
mogelijk. Wel nam het aantal Studenten toe dat karto
grafische onderwerpen in de laatste fase van hun Studie
en hun afstudeeronderwerp opnamen. Over de laatste 10
jaar waren dat 42 van de 367 Studenten5.
Op het ogenblik zijn 2 Semesters (28-32 weken) van 2
CSU's gewijd aan een kartografisch onderwerp met de
nadruk op groot- en middelschalige kaarten (kadastrale,
technische en topografische kaarten) en de moderne
technieken op het gebied van informatiesystemen. Daar-
naast worden in twee latere semesters, te zamen met
andere onderwerpen, zogenaamde kartografische toe-
passingen behandeld.
Kartografische opleiding aan de PPFK
In de oorspronkelijke opzet zou aan de PPFK personeel
worden opgeleid van vijf overheidsinstituten die zieh
bewegen op het gebied van karteringen, namelijk Bako-
surtanal, het Directoraat van Landregistratie/Kadaster,
de Karteringsdienst van het Ministerie van Openbare
Werken, de Militaire Topografische Dienst en de afde
ling Geodesie van het ITB.
In het begin van haar bestaan kon aan de PPFK slechts
een cursus worden gevolgd van 12 maanden, later
bekend als 'Operateur A'. Tussen 1976 en 1983 namen
ook Studenten deel van karteringsdiensten in de regio,
66
zoals Maleisie, de Filipijnen en Thailand.
Na drie jaar werd het mogelijk een andere, 6 maanden
durende cursus te volgen, welke bekend werd als de
'Operateur B'-cursus. Die cursus kwam tot stand op
verzoek van andere overheidsinstituten (naast de vijf die
betrokken waren bij de opzet) om ook personeel op te
leiden als tekenaar. Het verzoek was begrijpelijk, omdat
in het algemeen de kartografische activiteiten bij die
instituten beperkt waren. Zij hadden alleen maar
behoefte aan tekenaars terwijl bovendien voor die
bedrijven een cursus van 12 maanden bezwaarlijk was
voor hun produktiecapaciteit. Voorbeelden van die
instituten zijn: het Centrum voor Bodem Onderzoek in
Bogor, het Directoraat voor Planning, het Departement
voor Bosbouw, het Departement voor Transmigratie en
de Staats Oliemaatschappij Pertamina.
In 1981 toonden enkele private karteringsorganisaties
belangstelling in de PPFK opleidingsprogramma's. Dit
opende nieuwe perspectieven omdat, toen het 'G to G'-
project eindigde, het de bedoeling was van de PPFK een
zieh in financieel opzicht zelf voorzienend instituut te
maken. Nadat het ITB had ingestemd met de vastge-
stelde cursusgelden, het administratieve systeem enz.
werd de PPFK erkend als zelfstandig instituut.
Op verzoek zijn ook speciale opleidingsprogramma's
van 1 tot 3 maanden ontworpen. Voorbeelden van dit
type opleiding zijn:
voor de provinciale en regionale pianologische dien-
sten een cursus met de nadruk op kaartlezen en de
grafische voorstelling in kaarten;
voor een groep van universiteitstudenten een oplei
ding met nadruk op kaartconstructie en -repro-
duktie;
voor private karteringsorganisaties een opleiding lei-
ding geven op middelbaar niveau, met nadruk op
planning van en kosten voor kartografisch werk;
voor personeel van de stad Jakarta, de gemeente
Surabaya en het Ministerie van Transmigratie een
cursus in digitalisering en redactie.
Vanaf 1980 maakte de PPFK dus deel uit van het ITB-
opleidingssysteem en loopt het kartografisch studiepro-
gramma van 12 maanden parallel met het ITB-jaarpro-
gramma, dat wil zeggen het eerste semester (van midden
augustus tot midden december) en het tweede semester
(van midden januari tot midden mei). Het programma
voor de 6 maanden durende cursus wijkt wat af en loopt
van eind augustus tot eind januari. Voor speciale pro-
gramma's bestaat geen vast schema omdat dat afhangt
van de vraag, maar in het algemeen worden sinds 1985
ten minste 2 speciale programma's verzorgd.
Informatie over de inhoud van de PPFK-cursussen
tussen 1975 en 1978 is reeds beschreven (bös, 1982). In
de loop van de tijd zijn de cursussen aangepast, onder
andere met nieuwe technologie. De 'Operateur A'-
cursus levert in twee semesters 40 CSU's op. Het curri-
culum bestrijkt de kartografische basiskennis zowel in
theorie als praktijk. De 'Operateur B'-cursus is sterk
praktisch gericht met circa 50 uur theorie en ongeveer
1000 uur praktijk. Körnende September zal met name de
'Operateur A'-cursus worden aangepast aan de digitale
KT 1993.XIX.3