De Nederlandse bijdrage aan de kartografie-opleiding van
de Gadjah Mada Universiteit in Yogyakarta
A. Brown en R.P.G.A. Voskuil
In de periode van 1973 tot 1984 werden aan de Gadjah Mada Universiteit twee projecten uitgevoerd. Samen met Indone
sische en Nederlandse collega's waren beide auteurs o.m. betrokken bij het verbeteren van de opleidingen in kartografie en
remote sensing. Als resultaat van de samenwerking beschikt de afdeling Kartografie van de Geografische Faculteit nu over
de belangrijkste academische opleiding in Indonesie op het gebied van de kleinschalige en thematische kartografie.
Het Serayu Valley Project
De Geografische Faculteit van de Gadjah Mada Univer
siteit (UGM) in Yogyakarta verzorgt de grootste univer
sitäre geografie-opleiding in Indonesie. Het hele scala
van sociaal- en fysisch-geografische vakken wordt er
gedoceerd en ook kartografie en remote sensing vormen
een belangrijk onderdeel van het curriculum.
In 1973 startte een samenwerkingsverband tussen de
'Fakultas Geografi', de Vrije Universiteit en de
Gemeente Universiteit van Amsterdam, en het ITC in
Enschede. Prof.dr. H.T. Verstappen van het ITC was
een van de geestelijke vaders.
De eerste fase van dit project, dat werd gefinancierd
door de NUFFIC1, richtte zieh in de eerste plaats op het
hydrologisch en geomorfologisch onderzoek van het
stroomgebied van de Serayu Rivier in Midden-Java. De
toenemende bevolkingsdruk in dit gebied zorgt sinds
lang voor een steeds grotere verstoring van het natuur-
lijk evenwicht. Voortgaand kappen van hout en inten-
sief gebruik van land en van grond- en oppervlaktewater
hebben op veel plaatsen geleid tot erosie op de hellingen
en sediment-problemen in de natuurlijke en kunstmatige
drainagesystemen in de lagere delen van dit gebied. Het
belangrijkste doel van dit 'Serayu Valley Project' was
daarom het onderzoek naar deze Processen en de 'on-
the-job-training' van Indonesische stafleden van de
'Fakultas Geografi'. Daarbij lag de nadruk op de prakti
sche aanpak van de Problemen. Hiervoor werd naast het
veldinstrumentarium ook gezorgd voor de bouw en
inrichting van een bodemkundig en een hydrologisch
laboratorium.
Na een succesvolle afsluiting van de eerste fase, werd
medio 1976 begonnen met een tweede fase van het pro
ject, waarbij curricula op een hoger plan gebracht
moesten worden. Nederlandse projeetmedewerkers van
de drie deelnemende instellingen werkten gedurende
kortere of längere tijd samen met hun Indonesische
'counterparts' aan de verbetering van het onderwijspro-
gramma in de verschillende vakgebieden.
De tweede auteur van dit artikel werd in november 1976
voor twee jaar door het ITC uitgezonden om de curri
cula in geomorfologie, luchtfoto-interpretatie en karto
grafie te helpen ontwikkelen.
Binnen de faculteit bestond een kleine afdeling Karto
grafie, waarvan drs. Basuki Sudihardjo het hoofd was.
Hij werd bijgestaan door enkele stafleden. In de eerste
fase van het project was de kartografie nauwelijks aan
bod geweest en geen van de stafleden had de gelegenheid
gehad om buiten Indonesie deel te nemen aan trainings-
programma's. In de afdeling Kartografie had men zieh
tot dan toe moeten beperken tot het geven van Colleges
en zeer eenvoudige kartografische practica aan de grote
aantallen geografiestudenten die de faculteit bevolkten.
Dr. Karmono, die als Indonesische projectleider een zeer sti-
mulerende invloed heeft gehad op de ontwikkeling van het
kartografisch onderwijs, bekijkt samen met Robert Voskuil de
resultaten van een kartografische oefening.
KT 1993.XIX.3
69