besprekingen Rijnberg, Th.F., 's Lands Plantentuin Buitenzorg 1817-1992 Kebun Raya In- donesia Bogor. Enschede 1992. 214 pp., 134 kleurenfoto's, 40 zwart-wit foto's en 16 kaarten. Uitgever: Jo hanna Oskamp, Tegalstraat 34, 7541 ZB Enschede. Prijs f54,90. ISBN 979-8290-01-1. Theo Rijnberg schrijft op de flap van zijn boek dat er een toenemend recrea- tief gebruik van de Plantentuin of Kebun Raya in Bogor, Indonesia, is. Deze grootste botanische tuin van het zuidelijk halfrond heeft altijd ook al een recreatieve functie gehad. Laat- 19e-eeuwse reisverslagen gewagen daarvan, en ik kan me ook zelf uit de Periode 1948-1955 menig recreatief bezoek met plezier herinneren als er een kind jarig was in ons gezin dan werd dat in de Plantentuin gevierd! Achtereenvolgens komen in dit boek aan de orde de 175-jarige geschie- denis, verdeeld in een Nederlandse en een Indonesische periode, de groei van de tuin zoals deze met kaarten kan worden aangetoond, de manier waarop de catalogus van deze hortus is ingericht, en de organisatie en indeling van de tuin, en tenslotte een suggestie voor een excursieroute door de tuin. Het wordt afgerond met een overzicht van de geraadpleegde literatuur en indexen van de personen en planten. Het boek is opgedragen aan prof.dr. A.J.G.H. Kostermans, de enige Nederlander die na de souvereiniteits- overdracht aanbleef bij de Planten tuin. Het is uitgegeven op het moment dat de tuin 175 jaar bestond, waarmee hij even oud is als onze Topografische Dienst. In het historisch gedeelte valt de nadruk vooral ook op de petite his- toire, en op hetgeen ondanks alle kui- perijen, ambtelijke tegenwerking en moeilijke omstandigheden bereikt is, en hoe dat nu weer verloren lij kt te gaan, want het is een beetje een ver- haal over opkomst en neergang van een bijzondere instelling die op zijn hoogtepunt in 1940 10.000 verschil- lende plantensoorten kende, en thans nog slechts 3371! De reden om Rijnberg's boek hier te bespreken ligt in het Vierde hoofdstuk, waarin kaarten hun verhaal verteilen: aan de hand van plattegronden uit 1826, 1867 (beide teruggevonden in een Japanse publikatie uit 1943, een soort kartografische archeologie dus), 1891, 1913, 1924, 1942, 1957, 1979, 1984 en 1991 wordt de ontwikkeling gevolgd. Van een aantal van deze kaarten zijn de kartografen bekend: de kaart uit 1891 is van de hand van Lang, hoofd van het fotozincologisch atelier van de Plantentuin, dat ook alle kleurenillustraties van bloemen en planten verzorgde - en waarvan voorbeelden node gemist worden in het boek - en die ook zelf op het ter- rein van de Plantentuin woonde (op zijn kaart heeft hij zijn huis ingete- kend als 'woning teekenaar'). Karto- graaf van de kaart van 1913 is Huys- mans, en zijn werkplaats heet dan 'reproductie-atelier en drukkerij'. De plattegrond van 1942 is door M. Toha getekend, een Indonesische tekenaar die nog in 1991 zijn pensioen aanvulde met het maken van schilderijen van planten. Aan de hand van de opeenvolgende kaarten worden de uitbreidingen be- sproken (in de plattegrond van 1942 is er een Astridlaan ingetekend, herinne- ring aan een bezoek aan de tuin door het Belgisch koningspaar in 1929 - een Nederlands regerend vorst heeft nooit aan het gebied een bezoek gebracht voor de souvereiniteitsover- dracht). Het vergelijken van de kaarten blijkt een goede methode te zijn om de func- tieveranderingen van onderdelen, het uitbreiden van de aantallen gebouwen, ja zelfs de veranderingen in de organisatiestructuur na te gaan. Rijnberg kan op basis van de oude kaarten Claims ontzenuwen over de ouderdom van fundamenten, hij kan er tijdelijke, alweer vergeten uitbrei dingen van de recreatieve functie zoals het in de tuin rond laten lopen van een van de laatste Indische neushoorns mee aangeven evenals het in de noor- delijkste uitloper van het park aange- legde border in de vorm van het Indo nesische staatswapen. Aan de serie door de Plantentuin uit gegeven kaarten zijn twee ILWIS- kaarten toegevoegd die niet echt een meerwaarde aan het boek geven. Maar verder getuigt alles van een grote liefde voor deze tuin, waar Rijnberg anderen op een aanstekelijke manier in laat delen. En vooral ook de beschrijving van de beste excursieroute, aan de hand van de kaart van 1991 is een prachtig voorbeeld van verantwoord kaartgebruik. F.J. Ormeling 72 KT 1993.XIX.3

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1993 | | pagina 74