grote verschillen in cultuur vormden deze groepen in de gedachten van de overledene een volk. Collega's en vrienden uit Suriname en uit Neder- land zijn dankbaar voor al hetgene dat zij door de hulp van hun vriend van Suriname geleerd en genoten hebben. C. Koeman In memoriam David P. Bickmore (1917-1993) Op 31 augustus 1993 stierf de Engelse kartograaf David P. Bickmore, fer- vent promotor van de toepassing van de Computer in de kaartproduktie. Zijn naam zal bij tijdgenoten herinne- ringen oproepen aan het door hem, samen met de technicus dr. A.R. Boyle, ontworpen Oxford System of Automated Cartography. Dit was het eerste integrale computergestuurde kaartproduktiesysteem, dat tijdens het tweede ICA-congres in 1964 te Londen werd gedemonstreerd. Wei nige congresgangers zullen destijds vermoed hebben dat deze presentatie een nieuw tijdperk inluidde. Voor- lopig overheerste de twijfel aan de bruikbaarheid van het systeem in het bijzonder voor wat betreft de moge- lijkheden tot generalisatie. Bij de Nederlandse delegatie wekte de demonstratie echter voldoende inte- resse om Bickmore bij de eerstvol- gende kartografendag in 1965 als gast- spreker naar Nederland te halen. Met het doel de mogelijkheden van de toepassing van de Computer in het kaartvervaardigingsproces nader te onderzoeken werd in 1967 onder de vleugels van het Royal College of Art te Londen de Experimental Cartogra- phic Unit (ECU) opgericht. Ongetwij- feld een van visie getuigende daad! Bickmore, tot dan als kartograaf werkzaam bij de Oxford University Press, werd tot hoofd van de nieuwe afdeling benoemd, een functie die hem volop gelegenheid bood zijn ideeen uit te dragen en een internationaal net werk van geinteresseerden op te bouwen. Waar hij ook maar kon, op congressen, seminars, Workshops enz., lanceerde hij, meestal längs mondelinge weg, de voor de jaren 1960 en 1970 baanbrekende gedachte dat de voordelen van het computerge- bruik niet beperkt waren tot een ver sneide kaartproduktie, doch veeleer gelegen waren in de mogelijkheid tot vorming van databanken van waaruit naar wens geselecteerde gegevens konden worden opgeroepen, waarmee vervolgens nieuwe kaartvormen konden worden ontworpen. Bickmore zelf nam op dit terrein het voortouw door samen met het Geologisch Insti- tuut te Londen op basis van een bestand van 300.000 gegevens een wereldatlas samen te stellen van de in deze eeuw geregistreerde aardbe- vingen en -trillingen, een uitgave die met name bij verzekeringsmaatschap- pijen waardering ondervond. In 1979 trok Bickmore zieh na 12 jaar terug uit de ECU, die onder zijn lei- ding internationale bekendheid had verworven en een kweekplaats voor jong talent was gebleken. Kort daarop richtte hij onder de naam David Bick more Associates zijn eigen consulting- firma op. Dat hij ook in deze nieuwe rol interessante initiatieven ont- plooide blijkt uit de organisatie van een serie Eurocarto's, tweejaarlijkse internationale conferenties over com- puterkartografie, opgezet naar het voorbeeld van de succesvolle Ameri- kaanse Autocarto's. Tezelfdertijd zocht hij samenwerking met geo- grafen en milieuspecialisten. Hij deed nuttig werk als voorzitter van de ICA- IGU werkgroep Environmental Atlases and Maps, en in de laatste jaren spande hij zieh, in samenwer king met het International Geosphere Biosphere Program, in voor de vor ming van een werelddatabank voor milieuwetenschappen. In 1987 werden zijn Verdiensten gehonoreerd door zijn benoeming tot Honorary Fellow van de International Cartographic As sociation (ICA). Terugblikkend kan worden vastgesteld dat de ontwikke- lingen in de kartografie sedert de pre sentatie van het Oxford Systeem, Bickmore in het gelijk hebben gesteld. De computerkartografie heeft zieh in een richting bewogen die hij voor- spelde. Beroepsmatig kan men zieh een vleiender oordeel moeilijk voor- stellen. F.J. Ormeling sr. Verslag van het 7e NVK- lustrumcongres In 1993 vierde de Nederlandse Vereni- ging voor Kartografie haar 7e lus- trum. Ter gelegenheid hiervan werd van 24 t/m 26 november een congres gehouden te Rolduc, Kerkrade. De voormalige abdij, die tot 1970 dienst deed als priesterinternaat, vormde het sfeervolle decor van dit congres, dat als thema droeg Kartografie in het GIS-tijdperk en waaraan werd deelge- nomen door ruim 100 leden. Op het programma, dat door de werkgroepen in samenwerking met de lustrumcom- missie was opgesteld, stonden een 16- tal voordrachten, waaronder die van de vice-voorzitter van de ICA, pro- fesssor Jean-Philippe Grelot. Deze ging in zijn key-note in op de verschil- lende diseiplines van de kartografie in het GIS-tijdperk. Daarbij legde hij de nadruk op enerzijds de extractie van beschikbare data voor gebruik in een GIS en anderzijds op de visualisatie van de data die daaruit beschikbaar komt, als zijnde de belangrijkste taken van de kartografie. Het programma was vervolgens zo ingedeeld, dat op de eerste dag de werkgroep Automatise- ring aan bod kwam om de trends aan te geven, de werkgroepen Kaartbe- heer, Geschiedenis van de kartografie en Kaartreproduktie om het onder- werp kwaliteit te belichten op de tweede dag en de werkgroep Onder- zoek en onderwijs, op de laatste dag, om vooral stil te staan bij de invulling van het onderwijs in de nabije toe- komst. Om de trends aan te geven sprak als eerste de voorzitter van de werkgroep Automatisering, Maurice Damoi- seaux. In een uitstekende presentatie met een groot aantal fraaie overhead- sheets, schetste hij, aan de hand van de activiteiten van de werkgroep in de laatste tien jaar, de onstuimige ont- wikkelingen van de kartografie op het technisch vlak. De rol van GIS verge- leek hij met een wolf, die zieh in schaapskleren aan de kartografie aan- diende. Om niet in het GIS-geweld ten onder te gaan moet de kartografie echter wel haar positie heroverwegen. Damoisaeux ziet de toekomst optimis tisch tegemoet. Met name op het gebied van informatievoorzieningen rond standaardisering en uitwisseling, beeldschermpresentatie en kartografi- sche kennissystemen is er er voor kar- tografen nog veel eer te behalen, aldus Damoiseaux. Menno-Jan Kraak sprak vervolgens over de nieuwe kartografische presen- tatietechnieken die de ruimtelijk onderzoeker van de toekomst kan gaan benutten. Het interactief karto- grafisch onderzoeken van ruimtelijke 8 KT 1994.XX.1

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1994 | | pagina 10