V.l.n.r.: S. Stellingwerff Beintema (voorzitter NGL), A.M. den Boer (redactie NGT
Geodesia), P. W. Geudeke, E.S. Bos, F.J. Ormeling en J.H.R. van der Schuit.
gegevens, de zogenaamde 'explora-
tieve gegevensanalyse', gaat een grote
toekomst tegemoet. Ook animatie-
technieken zullen verfijnder en beter
bruikbaar worden. Daarbij komt, dat
de moderne techniek in positieve zin
het visueel ruimtelijke denken van de
mens bei'nvloedt.
Een voorbeeld van de exploratieve
gegevensanalyse werd gegeven door
Rob Hootsmans. Deze promotie-
onderzoeker van de Universiteit
Utrecht lichtte, in een duidelijk be-
toog, de mogelijkheden van de 'fuzzy
set theorie' toe. Met behulp van een
bijzonder mooi, door hemzelf
geschreven Windows-programma en
met gebruikmaking van een overhead
LCD-computerprojector kon hij de
uitgelegde principes 'live' demon-
streren. Zijn lezing maakte vooral dui
delijk hoe belangrijk het is om de
waarde van ruimtelijke data kritisch te
evalueren.
Johan van der Schuit maakte vervol-
gens in zijn voordracht duidelijk waar
een grote organisatie als de Rijkspla-
nologische Dienst voor komt te staan
als 75 gigabyte aan heterogene data
beschikbaar moet worden gesteld.
Volgens hem is GIS in körte tijd veran-
derd van een paradepaardje in een
werkezel voor alle dag: de centrale
plaats voor de integratie van ruimte
lijke gegevens.
De laatste spreker van de eerste dag
was Rene van der Schans, die op zeer
onderhoudende wijze de toehoorders
ervan trachtte te overtuigen dat het,
eerder door Kraak aangehaalde,
visuele denken door kartografen
verder moet worden ontwikkeld. De
complexiteit van de informatietechno-
logie geeft kartografen de rol om dui
delijk te maken wat er zieh achter de
schermen afspeelt bij de presentatie
van ruimtelijke informatie.
Na afloop ontspon zieh een levendige
discussie waaruit bleek dat het 'thea-
terpubiiek' het deze middag goed naar
de zin had gehad.
Op de tweede dag stond de kwaliteits-
vraag centraal en deze werd 's mor
gens allereerst toegespeeld naar de
werkgroepen Kaartbeheer en Geschie-
denis van de kartografie. Het is
jammer dat er zieh zo weinig NVK-
leden uit deze sector van de karto
grafie hadden aangemeld voor het lus-
trum, want de gastspreker Chris Per-
kins, docent en kaartbeheerder aan de
Universiteit van Manchester, bracht
een belangrijk verhaal. Hij Steide in
een helder en uitvoerig betoog dat
digitale kartering alle kaartbeheerders
dwingt meer expliciet over hun taak na
te denken. Centraal Staat daarbij de
vraag wat de kwaliteit van het gebo-
dene in een kaartenverzameling in het
GIS-tijdperk moet zijn. Vanwege de
nog geringe ervaring van kaartbeheer
ders met digitale kartering is het op dit
moment nog moeilijk te zeggen in hoe-
verre zij moeten inspelen op de nieuwe
ontwikkelingen. De bibliotheek als
leverancier van kaarten op bestelling
lijkt veelbelovend, maar de te han-
teren middelen zijn de complexe
instrumenten van een digitaal sys-
teem, dat hoge eisen steh aan
beheerder en gebruiker. Toch is het de
gebruiker, en niet de kaartbeheerder,
die straks gaat bepalen hoe het tradi-
tionele takenpakket wordt veranderd,
aldus Perkins.
In de daarop volgende lezing van Marc
Hameleers werd duidelijk dat er ook
in Nederland wel degelijk nagedacht
wordt over hoe er in de toekomst moet
worden omgegaan met het beheer van
grafische digitale bestanden. Over de
geschiedschrijving in de toekomst
maakt Hameleers zieh meer zorgen: er
is nog te weinig aandacht voor de mid
delen die door het GIS-tijdperk zelf
worden aangedragen.
Over hoe en wat kaartmakers en
kaartgebruikers zijn in het GIS-tijd
perk, sprak Jef Heuvelmans. Volgens
hem zijn de kartografische normen en
procedures niet of nauwelijks veran
derd. Als het gaat om kwaliteit zullen
we aandacht moeten blijven geven aan
de zogenaamde subjectieve compo-
nent. Dit betekent vooral, dat doe-
het-zelf kartografen niet moeten
worden genegeerd of te veel bekriti-
seerd. De aanpak zal zieh vooral
In de kelders van Rolduc.
KT 1994.XX. 1
9