leden, de NVK er in de toekomst uit zou moeten zien.
Gezien de teneur van de antwoorden op de eerdere
vragen, is het niet verrassend dat een groot aantal ant
woorden wijst op 'doorgaan in de huidige koers' (55%).
Maar er worden, gelukkig, ook suggesties gedaan voor
aanpassingen. De belangrijkste hiervan zijn:
meer aandacht voor zaken betreffende GIS/LIS
(63%);
67% wijst op het nut van het aanhalen van contacten
en samenwerking met anderen, met name met zuster-
verenigingen als NGL, NVF, VGVI (was VVI),
KNAG. Ter concretisering worden suggesties gedaan
als gezamenlijke themacongressen en studiedagen,
een VVI/NGL-katern in het KT, KT samen met Geo-
desia en afstemmen van data van bijeenkomsten van
de diverse verenigingen;
in 45% van de antwoorden wordt voorgesteld om
naast bijeenkomsten van werkgroepen, jaarlijks ook
een algemeen kartografiecongres te hebben van de
NVK.
Ondanks de suggesties voor het aanhalen van de banden
met anderen, voelt echter een overgrote meerderheid
(92%) niets voor een naamsverandering van de NVK en
bij herhaling worden opmerkingen geplaatst met de
strekking van 'houdt vast aan de eigen kartografische
identiteit'.
Het is interessant deze opvattingen te plaatsen tegen de
situatie zoals deze zieh internationaal voordoet. Vooral
op initiatief van de internationale kartografische vereni-
ging (ICA) is in 1977 de Joint Board of Sister Societies in
Surveying and Mapping opgericht. Daarbij waren aan-
gesloten de Föderation Internationale de Geometre
(FIG), de International Association of Geodesists
(IAG), de International Cartographic Association
(ICA), de International Society for Photogrammetry
and Remote Sensing (ISPRS) en enkele jaren later ook
de International Society of Mining Surveyors (ISM).
Het expliciete doel van dit gezamenlijke bestuur was het
tijdschema van internationale conferenties te coördi-
neren. Een heel voorzichtig begin dus. In 1985 volgde
dan de oprichting van de International Union of Surveys
and Mapping (IUSM) door FIG, ICA en ISPRS. Zij
wilden een stap verder gaan, door ook gezamenlijke
activiteiten te houden. De 'Joint Board' bleef nog enige
jaren (tot 1992) bestaan omdat voor enkele verenigingen
de IUSM-stap op dat moment te groot was.
Hoofddoel van de IUSM is coördinatie en samenwer
king tussen internationale verenigingen op het gebied
van 'surveys and mapping'. Meer in het bijzonder be
treff dit:
het bevorderen van interdiseiplinaire studies;
het initieren, bevorderen en coördineren van onder-
zoek;
het geven van adviezen bij toegepaste projecten.
Op een viertal terreinen bestaan inmiddels gezamenlijke
werkgroepen: 'global positioning Systems', 'geographic
information Systems', 'education' en 'automated control
measurements'.
Tussen de in de IUSM deelnemende verenigingen
bestaan verschillen van inzicht hoe de IUSM zieh verder
moet ontwikkelen. De ICA stelt zieh op het standpunt
dat het in de eerste plaats moet gaan om een coördine-
rende en samenwerking-bevorderende rol. GIS en satel-
lieten is niet het hart van de 'mapping'-diseiplines zoals
de ISPRS wel naar buiten brengt en waarvoor dan de
IUSM het middelpunt zou moeten zijn. GIS is, aldus
ICA, een technologie, op eigen wijze ontwikkeld en ge-
bruikt door ieder van de deelnemende 'surveying and
mapping' diseiplines. De ICA huldigt ook de opvatting
dat de IUSM geen eigen internationale congressen moet
organiseren.
Ook binnen Europa zien we een trend naar meer samen
werking, met een grote voorkeur voor de onderwerpen
automatisering en vooral ook geografische informatie-
systemen. De Joint European Coördinating Committee
- Geographic Information (JECC-GI) beoogt het
samengaan van een aantal afzonderlijke congressen op
het terrein van geografische informatie. Vanuit de EG is
het initiatief gekomen voor een overkoepelende GIS-
organisatie, de EUROGI, die met name op beleidsni-
veau via landelijke contactpunten coördinatie beoogt.
Tot zover dit internationale uitstapje. Terug naar de
resultaten van de NVK-enquete met nog enkele gegevens
over de personen achter de antwoorden.
leeftijd: t/m 30 jaar: 18%; 31-40 jaar: 28%; 41-50
jaar: 29%; 51-60 jaar: 15%;ouderdan 60 jaar: 10%.
funetie: 60% heeft een funetie waarin sprake is van
actieve werkzaamheid in de kartografie.
werkkring: 40% is werkzaam bij de overheid, 22%
bij het bedrijfsleven, 8% is zelfstandig werkzaam,
6% is studerend en 10% is gepensioneerd (14% ove
rigen).
vakopleiding: in 74% van de antwoorden blijkt dat
sprake is van een opleiding in de kartografie;
daarvan heeft 35% een universitaire opleiding en
15% een HBO-opleiding; 19% heeft de cursus 'kar-
tografisch tekenen' bij PBNA gevolgd. Daarnaast
geeft 68% aan (ook) een interne opleiding in het
bedrijf te hebben gevolgd.
Aanbevelingen
Het rapport van de commissie 'NVK-2000' besluit met
een aantal aanbevelingen aan het bestuur van de NVK.
Kort samengevat luiden deze:
1Houdt het Kartografisch Tijdschrift, het boegbeeld
van de vereniging, in ere en zorg voor een goede mix
van artikelen.
2. Start een nieuwsbrief, waarin de leden op de hoogte
worden gehouden van plannen, programma's,
agenda's van de afzonderlijke werkgroepen. Ook
körte verslagen van werkgroepbijeenkomsten
kunnen hierin een plaats krijgen.
3. Geef een kartografisch zakboekje uit met daarin
feiten over de vereniging, de leden en een karakteris-
tiek van kartografisch Nederland.
Lees verder op blz56.
KT 1994.XX. 1
27