Gegevens verzamelen voor een Nationale Topografische Database: de keuze van een methode S.P. Goel en J.E. Drummond In 1991-1992 werd op het ITC onderzocht wat de geschiktste methode zou zijn om gegevens te verzamelen voor de Nationale Topografische Database van India, de NTD, die tevens onderdeel uit moest maken van de Nationale Digitale Database. Dit artikel is een verslag van het onderzoek dat in het kader daarvan werd uitgevoerd met een fragment van een topografische kaart uit de 1:250.000 serie van India. Bij het opzetten van een landelijk digitaal bestand moet eerst vastgesteld worden wie de gebruikers van het bestand zullen zijn, en welke gegevens zij nodig hebben. Vervolgens wordt een datamodel ontworpen en moeten er geschikte bronnen worden gevonden van waaruit gegevens ingewonnen kunnen worden. Zodra men be- paald heeft welke bronnen men zal gebruiken, kunnen er objectieve tests worden ontworpen om de meest geeigende methode(n) om data te verzamelen vast te stellen. De 'Survey of India' (SOI) werd gezien als de meest intensieve potentiele gebruiker van de Nationale Topo grafische Database (NTD). Dit kan veranderen, maar de grote belangstelling van de SOI voor het digitale bestand heeft ertoe geleid, dat er een datamodel is voorgesteld waarbij ruimtelijke elementen als vijf componenten in de NTD worden gerepresenteerd. Deze vijf compo nenten komen overeen met de weergave van ruimtelijke elementen op de conventionele topografische kaarten 1:4.000.000, 1:1.000.000, 1:250.000, 1:50.000 en 1:25.000. Voor het hier beschreven onderzoek werd voorgesteld, om de component die weergegeven wordt op de 300 bladen teilende kaartserie 1:250.000 als eerste te onderzoeken, teneinde een geschikte methode voor het verzamelen van de gegevens te bepalen. De keuze werd mede bei'nvloed door de wetenschap dat naast de SOI twee andere gebruikers, de 'Forest Survey' en de 'Soil Survey', belangstelling getoond hadden voor deze component van de NTD (stefanovic, 1990). Het datamodel In het voorgestelde datamodel worden ruimtelijke ele menten in het bestand vastgelegd door Segmenten voor wegen, spoorlijnen, rivieren, kanalen enz., puntsym- bolen voor elementen zoals bomen, waterbronnen en belangrijke gebouwen, vlaksymbolen voor bebouwde of begroeide gebieden, en alfanumerieke karakters. De objecten van het bestand worden gecodeerd naar subcategorie (bijvoorbeeld snelweg klasse B). Subcate- gorieen vormen categorieen (b.v. openbare wegen) en categorieen zijn gegroepeerd in klassen (b.v. communi- catie). Elk object wordt gedefinieerd door grafische ele menten (lijn, boog, tekst, symbool, punt, vlak enz.), voldoende geografische coördinaten om de lokatie ervan te beschrijven, en de parameters die nodig zijn voor de grafische weergave ervan (zoals lijntype, pennummer, kleur, lettertype, hoek). De NTD zal ook informatie over het relief, afgeleid van hoogtelijnen, bevatten. Geteste methoden om gegevens te verzamelen Bij verschillende centra die werken onder toezicht van de SOI was al in aanzienlijke mate geinvesteerd in diverse geautomatiseerde kartografische Systemen, zowel in financiele zin als in opleidingen. Daarom werd besloten dat bij het selecteren van te testen methoden, waar mogelijk, rekening gehouden moest worden met deze investeringen. Op grond daarvan werden de volgende vier methoden geselecteerd: Handmatig digitaliseren: digitaliseren en interactief wijzigen in een Intergraph PC-MicroStation-omge- ving. Automatisch digitaliseren: scannen, vectoriseren en interactief wijzigen in een Sysscan-omgeving (scan- resolutie 50 micron). Scannen tegen läge kosten: scannen met een Agfa scanner (resolutie ongeveer 50 micron), converteren met behulp van een programma, dat door het ITC- staflid Bert Raidt speciaal werd ontwikkeld om het EPSF-formaat van de Agfa-scanner om te zetten in het LSC-formaat van Sysscan, vectoriseren en inter actief wijzigen in de Sysscan-omgeving. Digitaliseren op scherm: scannen (in dit geval met een Scitex-scanner met een resolutie van 50 micron, maar gebruik van een andere Scanner zou ook moge lijk zijn), op scherm digitaliseren en interactief wij zigen in een Digisys-omgeving. Apparatuur en programmatuur voor de eerste twee methoden waren volledig aanwezig in de centra van de SOI. De aanschaf van een relatief goedkope Scanner, zoals vereist voor de derde methode, werd financieel haalbaar geacht. Middelen om de vierde methode te realiseren waren niet aanwezig, maar Digisys, een rela- KT 1994.XX.1 34

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1994 | | pagina 36