klem onderstreept worden, al zijn de moeilijkheden bekend die zieh in dit verband in de bestuurlijke praktijk voor kunnen doen. Bladindeling en bladnummering Voor de hantering van topografische kaarten door heel Europa is een uniform bladindelings- en nummerings- systeem van een niet te onderschatten belang. Het is vooral een voorwaarde voor een optimale aansluiting längs de landsgrenzen, zodat overlappingen met dubbele weergave achterwege kunnen blijven. Het meest voor de hand liggend is een systeem dat uit- gaat van geografische graadlijnen. Heiaas hangen ook hier de bladgrenzen van de meetkundige grondslagen af, zodat kleine leemten en overlappingen ook niet meteen vermeden zouden worden wanneer alle landen identieke meridianen en parallellen voor de afgrenzing van hun bladen zouden kiezen. Een mooi voorbeeld van een Europese toenadering vormt op het ogenblik Nederland, dat zijn topografische kaart 1:100.000 nieuw vervaardigt en daarbij het Duitse bladindelingssysteem overneemt. Met een beetje goede wil zou iets dergelijks aan alle landsgrenzen te realiseren zijn, zij het dan ook maar in een vereenvoudigde vorm die op zijn minst een aanpassing van de bladindeling aan de bewerkingsgrenzen vereist. Meetkundige grondslagen De meetkundige grondslagen zijn thans in Europa nogal verschillend. Als referentievlak worden op zijn minst vijf verschallende referentie-ellipsoiden gebruikt. Ook voor de projectie van de ellipsoide op het vlak zijn min- stens 8 verschillende kaartprojecties in gebruik. De 'Arbeitsgemeinschaft der Vermessungsverwaltungen der Länder der Bundesrepublik Deutschland' (AdV) heeft de noodzaak ervan ingezien "een uniform, voor heel Europa geldend, gemeenschappelijk referentiesys- teem in te voeren, ook voor de basisinformatiesystemen van karteringsdiensten en kadaster, om een interdiscipli- naire voorziening en verwerking van ruimtelijke en bodemgegevens mogelijk te maken, die over de grenzen heen gaat". De AdV spreekt zieh uit voor de invoering van het in Europa met voorkeur gebruikte referentiesys- teem WGS 84 in de verbeterde versie van het Europese referentiesysteem ETRF 89 (Arbeitsgemeinschaft..., 1991). Het ligt voor de hand om als overeenkomstige projectie de UTM-projectie te gebruiken, die al verregaand inge- voerd is in de militaire toepassingen en in een aantal landen bovendien in de civiele toepassing. Daar tegen- over staan nog altijd de enorme hoeveelheden punten de moderne automatisering ten spijt - die in de huidige nationale coördinatensystemen zijn opgeslagen, bij- voorbeeld op het gebied van het kadaster. Een afzonder- lijke oplossing voor topografische gegevens en kaarten wordt als weinig doelmatig beschouwd. Tenslotte mag men het reliefreferentievlak niet ver- geten. Hier liggen de verschillen tussen de staten hoofd- zakelijk in de orde van grootte tot 0,3 meter, dat wil zeggen dat ze voor middel- en kleinschalige kaarten niet ernstig zijn. Alleen aan de grens van Belgie ziet het er siecht uit, omdat dat land met zijn meer dan 2 meter lager liggend referentievlak er aanzienlijk uitspringt binnen Europa. Schaalseries Een belangrijke parameter van de conventionele topo grafische kaarten is de kaartschaal. Het grensoverschrij- dende gebruik wordt zonder twijfel aanzienlijk verge- makkelijkt wanneer de schaal aan de grens niet verän dert. Gelukkig zijn de kaartseries die voor het gebruik over de grenzen het belangrijkst zijn, inmiddels in hoofdzaak in heel Europa in de eenheidsschalen 1:25.000, 1:50.000 en 1:100.000 voorhanden. Pas bij de kaartschaal voor overzichtskaarten hebben we bij de civiele kaarten te maken met een wisseling tussen 1:200.000 en 1:250.000. Het zij echter opgemerkt dat de vraag naar de schaal aan betekenis zal verliezen wanneer het gebruik van digitale topografische gegevens verder toeneemt. Enerzijds komt dat doordat de gebruikers deze digitale gegevens zelf in een voor hun geschikt grafisch kaartbeeld omzetten, anderzijds door de grotere flexibiliteit van de karteringsdiensten, die in Staat gesteld worden hun kaarten makkelijker dan nu in een eenheidsschaal aan te bieden of deze te varieren. Daarom zou het aan te bevelen zijn om ook de laatste schaalverschillen uit de weg te ruimen, zo snel als de moderne kartografische technieken dit zonder grote extra inspanning toestaan. Alleen de basisschalen 1:5.000— 1:10.000 zal men dan zo snel wel niet verande ren, omdat ze door hun grote aantal bladen moeilijk KT 1994.XX. I kartogra- fische vormge- ving kaartinhoud schaalseries geodetische basis kaartuitsnedes en nummering verkooporganisatie tijd ooit 44

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1994 | | pagina 46