Kaarten in de rechtzaal: een historisch nadrukproces F.J. Ormeling sr. Inleiding Uitgeverij Wolters-Noordhoff is welbekend in den lande. Zij kan weihaast als een nationaal instituut worden beschouwd. Zij kwam tot stand in 1968 door fusie van twee succesvolle, in dezelfde straat gevestigde Groningse uitgeverijen, beide daterend uit de 19e eeuw, J.B. Wolters van 1836, P. Noordhoff van 1858. Beide firma's ontwikkelden zieh als educatieve uitgeverijen, profiterend van de nieuwe wetgeving voor lager, middel- baar en hoger onderwijs en van de innovaties op het gebied der kaartreproduktie in de tweede helft van de 19e eeuw. Zij voerden, inspelend op de zieh wijzigende didactische opvattingen, een creatief, strijdbaar en doel- treffend beleid. In de periode 1860-1895 versehenen bij Wolters circa 1000 uitgaven. Noordhoff lanceerde in het vergelijkbare tijdvak 1859-1903 800 titels! Het ligt voor de hand dat tussen beide uitgevers de nodige wedijver groeide. In 1908 werd hun relatie ernstig verstoord door een controverse welke ontstond toen bij Noordhoff onder redactie van een zekere R. Bos, hoofd ener school te Groningen, de Volledige Schoolatlas der Geheele Aarde tevens ingericht voor Handelsonderwijs ver- scheen. De hoogtekaart en de provinciekaarten van Nederland in deze atlas schenen veel gelijkenis te ver tonen met overeenkomstige kaarten in de door naamge- noot P.R. Bos geredigeerde Schoolatlas der Geheele Aarde die in een reeks opeenvolgende edities sedert 1877 door J.B. Wolters werd gevoerd en sedert 1904 bekend was als de atlas van Bos-Niermeijer. Voorspel Spoedig na verschijning werd het produkt van R. Bos in de vakliteratuur aangevallen wegens het overnemen zonder bronvermelding van gegevens uit andere atlassen. Volgens de geschiedenisleraar H. Hettema jr., bekend als redacteur van de uit 1896 daterende en sedertdien enige malen herziene Historische School atlas, was de atlas van R. Bos voor een belangrijk deel ontleend aan de atlas van P.R. Bos-Niermeijer en aan de vierde druk (1904) van de Atlas für Mittel- und Oberklassen van Lehmann en Petzold, een uitgave van Velhagen en Klasing te Bielefeld. Volgens Hettema was het lijnwerk van tal van Europese landen zelfs recht- streeks van Lehmann-Petzold overgenomen. "Dat met de hersenen op slot overnemen van duitse kaarten", zo verzuchtte hij in het Weekblad voor Gymnasiaal en Mid- delbaar Onderwijs, "is mij altijd een ergernis". Vernietigend was ook de kritiek in De Bode, Orgaan van den Bond van Nederlandse Onderwijzers van een zekere L. de Boer die als corrector in de jaren 1905-1907 met R. Bos had samengewerkt en die, nu er storm dreigde, behoefte voelde zijn aandeel in de werkzaamheden af te bakenen. Hij nam behalve de onder verdenking staande kaarten van Nederland nog een aantal andere kaarten op de korrel, constateerde een weinig zorgvuldige redactie en meende vast te stellen dat behalve Bos-Niermeijer ook een andere uitgave van Wolters, de Schoolatlas van Nederland van U.D. Keiser (1906), was gebruikt, ook dit zonder bronvermelding. Naar vermögen riposteerde R. Bos op deze aanvallen doch zijn verweer was weinig overtuigend. De aanklacht Het bleef niet bij de kritiek van vakgenoten! In februari 1909 diende J.B. Wolters Uitgeversmaatschappijverte- genwoordigd door directeur mr. F.R. ter Horst, bij de Arrondissements Rechtbank te Groningen een aan klacht in tegen J. Noordhoff en R. Bos wegens beweerde schending van het auteursrecht op de atlas van Bos-Niermeijer. Zoals in de loop van het volgende rechtsgeding zou blijken week de behandeling van de aanklacht door de Rechtbank merkwaardigerwijze af van de gebruikelijke gang van zaken. Naar de reden daarvan kan men slechts gissen! In plaats van eerst de beklaagden te hören benoemde de Rechtbank in april 1909 een tweetal getuigen-deskundigen, namelijk Kapi- tein J.J.C. van Dijk, onderdirecteur van de Topografi- sche Inrichting te Den Haag en W.C.F. van der Geer, commies van de Provinciale Waterstaat te Groningen. Eerstgenoemde zou gedurende het proces het meest op de voorgrond treden. Voor Van der Geer was slechts een bescheiden rol weggelegd. Deze deskundigen stelden, ook weer zonder contact met beklaagden, een rapport samen dat in januari 1910 ter griffie werd gedeponeerd. Pas negen maanden later werd vervolgens met veel mis- baar, "als was er sprake van een anarchistencomplot", met inzet van negen gehelmde agenten onder aanvoering van de commissaris van politie bij de steendrukkerij W.R. Casparie en Zoon te Groningen een drietal litho- grafische stenen in beslag genomen waarop de kaarten die naar gegevens van P.R. Bos zouden zijn overge nomen waren gegraveerd. Nadien duurde het nog drie weken voordat de beklaagden eindelijk kennis kregen KT 1994.XX. 1 47

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1994 | | pagina 49