3. De kaarten vertonen volkomen gelijke fouten en onnauwkeurigheden 4. Het karakter (of in modern woordgebruik: de beeldvorming) van de kaarten van R. Bos, gevormd door de combinatie van kleur, Symbolen, reliefweergave en beschrifting, doet sterk denken aan overeenkomstige kaarten in Bos-Niermeijer. Zij concludeerden derhalve dat de kaarten uit de atlas van Noordhoff nagenoeg geheel gekopieerd waren van overeenkomstige kaarten uit de atlas van Wolters. Verweer van de beklaagden Uitgever P. Noordhoff ontkende ten stelligste het hem ten laste gelegde. Hij erkende R. Bos opdracht te hebben gegeven tot samenstelling van de atlas en de firma Casparie te hebben aangewezen als lithograaf en drukker. Toen hij de opdracht verstrekte was hem de schoolatlas van J.B. Wolters bekend. De wijze waarop de atlas zou worden vervaardigd had hij geheel aan redacteur R. Bos en aan de firma Casparie overgelaten. Hij had er zieh niet van vergewist of R. Bos zelfstandig werk leverde omdat hij geen enkele reden had daaraan te twij feien daar betrokkene reeds verschillende atlassen voor hem had geredigeerd. Hij had nooit geweten dat zijn redacteur gebruik maakte van de atlas van Wolters. Van de proeven had hij niets anders gezien dan een kaart van Zweden en Noorwegen maar het was hem onbekend op welke bronnen deze proeve was gebaseerd. Hij had zieh alleen ingelaten met uitgeverszaken zoals oplage, titelblad (in overleg met R. Bos vastgesteld), honoraria, verkoopprijs van de atlas en dergelijke. Ten slotte deelde hij mede de verkoop van de atlas dadelijk gestaakt te hebben toen hij hoorde dat de indruk was gewekt dat nadruk zou zijn gepleegd. Atlasredacteur R. Bos was even beslist in zijn ontken- ning. Nimmer had hij de atlas van P.R. Bos gekopieerd. Zijn atlas was zijn eigen werk! Hij had getracht een schoolatlas te maken die tevens geschikt zou zijn voor het Handelsonderwijs hetgeen in de atlastitel tot uit- drukking was gebracht. Zijn doelstelling verschilde dus duidelijk van die van Bos-Niermeijer. Hij had bij de conceptie van de atlas in het bijzonder aandacht besteed aan thema's als bodemgebruik, industrie, handel en ver- keer. Ten einde op zijn kaarten ruimte te vinden om gegevens over deze onderwerpen weer te geven had hij een aantal andere gegevens achterwege gelaten en was hij er toe overgegaan, in afwijking van Bos-Niermeijer die de samengevoegde provincies op 3 kaartbladen had afgebeeld, van elke provincie afzonderlijk twee kaarten op te nemen, een geologische kaart en een van het bodemgebruik. De bewering van de deskundigen Charge dat de inhoud van de provinciekaarten in beide atlassen vrijwel identiek was, achtte hij dus volkomen bezijden de waarheid. Het aantal plaatsen in Bos-Nier meijer was alleen al tweemaal zo groot als in zijn atlas. Verder waren er niet minder dan 83 verschillen in de loop van kustlijnen, 84 in de loop van rivieren en kanalen, 75 in de aanduiding van grondsoorten terwijl op zijn kaarten 67 sluistekens waren ingetekend die bij Wolters ontbraken. Hij gaf echter toe dat er kaarten uit de atlas van Bos-Niermeijer waren gebruikt. Hij achtte dat zijn goed recht. Hij had op deze kaarten tal van veranderingen - correcties en aanvullingen - aange bracht, afgestemd op het doel van zijn atlas. Deze klad- kaarten had hij doorgegeven aan de firma Casparie ter vervaardiging van de gravurestenen waarvan gedrukt kon worden. Lithograaf-drukker Casparie bevestigde deze gang van zaken. Uitgever Noordhoff had hem opgedragen recht- streeks met R. Bos samen te werken. Dienovereenkom- stig had hij van laatstgenoemde gedrukte kaarten ont- vangen, zoals hij had begrepen afkomstig van een atlas van Wolters, echter voorzien van zö veel wijzigingen dat ze bijna onherkenbaar waren. Volgens hem was deze werkwijze gebruikelijk. Om kaarten te maken had men nu eenmaal kaarten nodig! Volgens zijn ervaring gingen atlasmakers dan ook vrijwel steeds uit van bestaande gedrukte kaarten waarop naar eigen inzicht verande ringen werden aangebracht zodat de uiteindelijke nieuwe versie toch als eigen werk kon worden be- schouwd. Slechts zelden ontving hij ter reproduktie ori- ginele, zelf getekende kaarten. Getuige Hoving, over- drukker bij de firma Casparie, bevestigde deze ervaring. Daar het merendeel van de gebruikte kladkaarten na gebruik was vernietigd kon R. Bos de rechtbank slechts enkele van deze documenten als bewijsstukken over- leggen. Verklaringen van de getuigen deeharge De snedige verklaringen van de twee routiniers Blink en Schuiling maakten vervolgens een einde aan de illusies van Wolters over een gunstige afloop van het proces. Volgens deze getuigen deeharge waren de verschillen tussen de kaarten in beide atlassen groot genoeg om duidelijk te maken dat er van kopiering geen sprake kon zijn. R. Bos had voor de taak gestaan de kaartinhoud af te stemmen op zijn doelstelling. Dit implieeerde het oor- deelkundig selecteren van gegevens die weggelaten dan wel toegevoegd moesten worden, een werk dat veel crea- tief denkwerk vereiste. Dit scheppend werk was door Van Dijk en Van der Geer volkomen onderschat. Zij wezen er vervolgens op dat overeenkomst met de kaarten uit de atlas van Wolters geen bewijs behoefde te zijn van kopiering doch kon wijzen op het gebruik van dezelfde bronnen. Voorts was de bewering dat beide kaarten dezelfde fouten en onnauwkeurigheden ver- toonden slechts ten dele juist. De atlas van Bos-Nier meijer bevatte fouten die bij Noordhoff niet voor- kwarnen en andersom. Dat bij overname van gegevens ontleend aan andere kaarten fouten inslopen achtten zij bij schoolatlassen overigens een gewoon verschijnsel. Tal van atlassen vertoonden volgens Blink dezelfde fouten! Of wel de redacteur had ze niet opgemerkt of hij had gemeend dat het geen fouten waren. Als belangrijkste argument werd ten slotte tegen Van Dijk en Van der Geer aangevoerd dat zij niet hadden 50 KT 1994.XX. 1

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1994 | | pagina 52