I geaggregeerde objecten. Tenslotte moet het mogelijk zijn om locatie en thematische gegevens zowel onafhan- kelijk van elkaar als in onderlinge samenhang te genera- liseren. Met het oog op al deze eisen is voor een topolo- gisch gegevensmodel gekozen. Het conceptuele generalisatiemodel is ontwikkeld, geimplementeerd en getest, uitgaande van de eisen op het externe niveau. Het sluit bovendien aan op de logi sche datastructuren, die voortvloeien uit het conceptuele GIS-model. Het generalisatiemodel moet aan vele ver- schillende gebruikerswensen kunnen voldoen. Data moeten bijvoorbeeld kunnen worden aangepast aan de context waarin ze gebruikt worden, dat wil zeggen: ze moeten context transformaties kunnen ondergaan. Een dergelijke context wordt o.a. bepaald door de behoeften van de gebruikers, het onderwerp dat gekarteerd wordt en de schaal van weergave. Hoewel er legio contexten te bedenken zijn, speien bij kaartgeneralisatie vooral twee aspecten een belangrijke rol: de ruimtelijke analyse en het kaartontwerp. Voor het vaststellen van de kaartinhoud bij de generali- satie werd in het onderzoek een beslisfunctie gedefi- Map Initiator Select Thematic Context Scale Meta Data Idendily Need Analysis Design Generalization Model Strategies Dalabase Management System GIS Database (^Object Idcntificr Thematic Attributes^ Geometrie Data ic Data^) Data Subset Objects Attributes Geometrie Transformations Simplification, Aggregation, Covergence, etc. Geometrie Data Reduction Factors Results Not Implemented Interactive Manipulations and Display Options Evaluate Attenuation Factors Figuur I. Overzicht van het ontwerp van het systeem voor context-transformaties. 54 KT 1994. XX. 1

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1994 | | pagina 56