ook geen bezwaar zijn tegen de uitgave
van een Nederlands kartografisch vade-
mecum met allerhande praktische karto-
grafische informatie naar Duits voor-
beeld?
C.P.J.M. van Elzakker
S. Musterd B. de Pater, Randstad
Holland: internationaal, regionaal
lokaal. Assen/Maastricht: Van Gorcum,
1992. 187 pp., 11 tabellen, 48 zwart-wit
illustraties, 16 x 24 cm.
ISBN 90-232-2676-3. Prijs f39,90.
In Randstad Holland schetsen de auteurs
de werkelijke kansen en bedreigingen
van de Randstad in een snel veranderend
Europa en geven tevens aan hoe de grote
stadsgewesten binnen de Randstad zieh
tot elkaar verhouden. Op het lokale,
gemeentelijke niveau laten zij onder
meer zien hoe de centrale Steden en de
buitenwijken ervoor staan. Daarbij plaat-
sen zij de ontwikkeling van de Randstad
in een historisch perspectief. Kortom. dit
boek wil de in de Randstad gei'nteres-
seerde lezer informeren over de belang-
rijkste randstedelijke ontwikkelingen.
Daarnaast is het ook bedoeld als studie-
boek voor opleidingen in de geografie en
planologie.
In inhoudelijk opzicht hoort een bespre-
king van dit boek eigenlijk thuis in een
geografisch tijdschrift. De reden om er
toch aandacht aan te besteden in het Kar
tografisch Tijdschrift zit hem in de bijna
50 afbeeldingen, die voor meer dan de
helft kartografisch van aard zijn.
De rijkelijke illustratie van het boek
Randstad Holland is tekenend voor ener-
zijds de toegenomen populariteit van
(karto-)grafische afbeeldingen en ander-
zijds het sterk toegenomen gemak waar-
mee deze afbeeldingen met behulp van
de Computer tot stand kunnen komen.
Meer dan ooit produceren niet-kartogra-
fen hun eigen kaartjes, of roepen ze
daarvoor de hulp in van andere niet-kar-
tografen.
Het laatste was het geval bij het boek
Randstad Holland. Waarschijnlijk
(mede) gedreven door financiele motie-
ven, werd de vervaardiging van de illus
traties (op 5 na) opgedragen aan "t Fei-
tenbrein' (nu Stichting 'De Bron'
geheten), een groep geografiestudenten
van de Universiteit van Amsterdam, die
- doordat ze te maken hebben met veel
minder bedrijfskosten - veel goedkoper
kunnen werken dan volwaardige karto-
grafische bedrijven, bedrijfjes en/of
laboratoria. Mede omdat de Studenten op
deze manier meer ervaring kunnen
opdoen met de kaartvervaardiging, is
daar op zieh niets tegen, maar voor een
boek als Randstad Holland is daarbij wel
van groot belang de vraag of de karto-
grafische middelen op de juiste wijze
worden toegepast. Boeken als dit vervul-
len immers een voorbeeldfunctie voor
toekomstige geografen en zeker in een
studieboek moet er geen foutieve infor
matie worden overgebracht.
Daarom zijn de illustraties in dit boek
eens goed bekeken door een kartografi-
sche bril en, het moet worden gezegd,
het had allemaal veel slechter kunnen
zijn. De vijf kaartjes die niet van 't Fei-
tenbrein afkomstig waren, zijn in ieder
geval minder duidelijk.
Dat betekent niet dat het met alle illu
straties koek en ei is. Een belangrijk pro-
bleem is om te beginnen dat de relatie
tussen figuur en tekst en soms ook die
tussen figuur en onderschrift (zie bij-
voorbeeld de figuren 1.4 en 2.9) niet
altijd even goed is. Daarom duurt het
soms even voor een lezer begrijpt wat er
is weergegeven en hoe. In de figuren 1.4
en 4.10 wordt niet aangeduid dat de stad
Amsterdam wordt afgebeeld. Ook in
sommige andere figuren ontbreekt de
vermelding van het weergegeven gebied,
alsmede een schaalaanduiding. Kenne-
lijk gaat men uit van een zeer grote
bekendheid van de lezers met het studie-
gebied. Het kaartje 1.4 laat bovendien
niet zien waar de stad ophoudt, dat wil
zeggen welk gebied bebouwd is en welk
niet, en dat is toch tamelijk essentieel als
het hier lijkt te gaan om verschillen in de
suburbanisatie van het werken c.q. de
gebondenheid van banken en verzeke-
ringskantoren, respectievelijk fabrieken,
aan de stad. Juist in een geval als dit
mögen van kartografen, die met een
'gebruikersoog' naar de illustraties kij-
ken, zinvolle tips aan het adres van
auteurs verwacht worden.
Voor wat betreft de kartografische weer-
gave zelf valt over smaak natuurlijk niet
te twisten. Maar als kan worden vastge-
Figuur 3.2 Gebieden waar tussen 1970 en 1985 de bevolkingsgroei minimaal het
dubbele was van het landelijke gemiddelde van 11,5%. Teven.s zijn de
gebieden met een bevolkingsafname aangegeven.
minder dan 0
20 km
Bron: Atzema 1991, bewerking.
58
KT 1994.XX.2